Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

vrijdag, december 05, 2003

BERGEN BLOED, ZWEET EN TRANEN
Dinsdag 2 december. Net als hun nationale economie bleken onze Duitse medewandelaars nogal lamlendig en niet in staat actie te ondernemen. Ze kwamen dit wel vriendelijk zeggen. Getweeen lieten we ons dus vervoeren naar Maney Bhanjang, alwaar een driedaagse Himalaya-tocht zou beginnen. Onze gids was Shyam. Zijn Engelse woordenschat was op de vingers van een hand te tellen maar hij was vriendelijk en had een enorme conditie. De tocht begon met een steile klim van 2150 tot 2900 meter hoogte. Shyam bood meteen aan onze nu veel te warme huurjassen te dragen. Vanaf 3100 meter ging het weer omlaag. We liepen flinke stukken door Nepal, zodat dit het tweede land is dat we tijdens de reis aandeden. Vooral het laatste stuk lopen was erg fraai, met overdadige loofbossen. Die gaven Wouter het idee een kever in een schap broccoli op de groenteafdeling van een supermarkt te zijn. Na zo'n 17 kilometer op en neer lopen kwamen we aan in Gairibans, een Indiase grenspost op 2660 meter hoogte. Hier was niets te doen. Geen verwarming, alleen wat kaarsen. We spraken een Maleisische vrouw die dit al voor de derde keer deed, om vogels live te zien. Zij verheugde zich al erg op de douche die aan het eind van de tocht wachtte maar moest nog zes dagen.
Rond vijf uur werd onze maaltijd opgediend: rijst met dal, aloo gobi en papad. Na al het gebeweeg en in de kou ging het er goed in. Bij gebrek aan avondvertier gingen we slapen om 8 uur. Dit was ons sinds midden jaren tachtig niet meer overkomen.
De volgende morgen, 3 december, verlieten we onze hut om kwart over zeven, na een voortreffelijk Tibetaans ontbijt. Meteen moesten we ons laten registreren bij de grenspost. In Nepal zijn Maoisten actief en daarom wordt aan aan de grens flink gecontroleerd. Waarom wilden ze onze beroepen nu weer weten? Zonder enkele tronies te zien waar GWB graag een godsvermogen voor had gegeven te zien, liepen we weer steil omhoog. Erika vond dit lastig; beide waren we opgelucht toen het parcours later vlakker werd. We kwamen aan in Kali Pokhari (3100 meter), waar we de thee gebruikten. Hierna volgde een flinke klimpartij omhoog tot Sandakphu. Op 3636 meter was dit het doel van de tocht: het zien van de Kanchenjunga, de op drie na hoogste berg ter wereld (8596 meter) alsmede de Mount Everest (van voldoende bekendheid, 8849 meter). Spieren trilden als de kabels op de Erasmusbrug en Erika zag het niet meer zitten. Ze stelde voor haar maar achter te laten. Dit leek Wouter geen goed idee. Net als eerstgenoemde had hij er flink de pest in dat Shyam nu al een uur zei dat we er bijna waren.
Toen waren we er.
Ineens stond we op de top en midden in de zon. Met alle respect voor de Bosberg te Appelscha: het uitzicht was verpletterend. Dis is de moentens! Ook Sandakphu is een grenspost en een klein blokje om maakte ons weer slachtoffer van de Indiase administreerdrift. Ze hebben bovenop zo'n berg niks te doen, en aangezien het laagseizoen was waren wij een enorme attractie. Maar zo zagen we het zelf niet. Hier was zo mogelijk nog minder te doen dan in Gairibans. Shyam vond dat bljkbaar ook want die huppelde nog even twee uur verder over de bergrug en weer terug. Uw toeristen hoopten op iets van verwarming, die ook in Gairibans al had ontbroken. Helaas, niet aanwezig. Wel waren de dienstdoende bergwachters erg vriendelijk. We kregen fantastische noedelsoep en enkele uren later kwam er zomaar een stoofje tevoorschijn. Na de avondhap gingen we om half zeven naar bed. Dit was ons sinds het Akkoord van Wassenaar niet meer overkomen. In de slaapzak met daaronder een deken en daarboven twee dekbedden probeerden we de vrieskou die bij de glasheldere hemel zijn intrede had gedaan, te negeren. Dat lukt niet dus Wouter jatte nog vier extra dekbedden uit andere, in het laagseizoen ongebruikte slaapzalen. Eindelijk warm, maar nu weer geplet door de dekbedden haalden we de bovensten maar weer weg.
Donderdag 4 december, 5.50. Shyam maakte ons wakker. Gauw trokken we onze vieze kleren weer aan en zagen waarvoor men van heinde en verre, om met het Polygoon-journaal ter gelegenheid van het huwelijk tussen prinses Juliana en prins Bernhard (1937) te spreken, naar Sandakphu komt. De zonsopgang maakte van het profiel van de Everest eerst een soort hartslaggrafiek en daarna een wit strijkijzer. Gauw maakten we foto's en betaalden. We wilden het oord Rimbik halen. Alleen zo konden we vandaag weer terug komen naar het bewoonde Darjeeling. De jeep vertrok om 12.00 en voor die tijd moesten we 1700 meter dalen, vervolgens weer 300 meter stijgen en dat in 21 kilometer looplengte. In een moordtempo liep Shyam voorop. Rijp en ijs maakten het afdalen moeilijk. Erika begon het flink te voelen in haar knieen maar liep nog flink door, terwijl Wouter steeds langzamer ging. Wie iets moois wil zien moet pijn lijden en daar waren we druk mee bezig. Weer dat broccoli-gevoel - maar door het afzien konden we er niet echt van genieten. We werden nu echt boos op Shyam, die alweer uren zei dat we er bijna waren. We hadden toch gezegd dat we amateurs waren? Waarom had hij niet afgeraden de laatste etappe zo snel te lopen? Ach, de man liep zelf marathons in de Himalaya en ging uit van zijn eigen conditie... Eigenlijk hadden we het zelf gewoon te krap gepland. Maar toch.
In Shrikola, op 1900 meter, dachten we weer aan de Michael Moore (zie vorige verhaal) die enkele dagen tevoren in Joey's Pub had verteld hoe hij verdwaald was rond Darjeeling. Zijn oplossing: Let's ask. Een vriendelijke vrouw liet Shyam vooruitbellen naar Rimbik om de jeep voor ons te reserveren, terwijl wij alweer verderliepen. Shyam haalde ons later in. Snelwandelen is een echte sport. Voor het laatste stuk naar Rimbik stond twee uur; we deden het in vijf kwartier. Het hart bonkend in een bek als een gympie en met voeten als spijkerbedden bereikten we de jeep. Met dertien mensen aan boord, waarvan twee op het dak en een dronken gek (om 12.30!) in slaap vallend tegen de schouder van de bestuurder, vroegen we ons af hoe lang dit ging duren. Al snel stapte er iemand uit en kwam de dronkaard tegeonver ons zitten. Hij leek op Mohammed Atta. YAK. In Bijanbari stapte Bacchus uit en haalde Wouter een colaatje. Shyam bleek ook op het dak te zitten. Hij maakte een praatje. Dat nam ons toch wel weer voor hem in, hij was duidelijk van goede bedoelingen en hij was heel behulpzaam geweest. In Ghoom, 8 kilometer van Darjeeling stapte hij uit. Een half uur later stond men dan voor de laatste beklimming: 50 meter omhoog tot Hotel Bellevue, dat zo goed was geweest onze voor de tocht niet bruikbare spullen op te slaan. Achterwaarts kruipend was sneller gegaan maar we bereikten het hotel. Het had nog een kamer vrij ook, terwijl het bezoek van de Dalai Lama in volle gang was.
Dit was een flinke beproeving geweest, die we niet hadden willen missen.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?