Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

zaterdag, mei 29, 2004

MET HET VLIEGTUIG
Zondag 23 mei regende het hard en lang uit een zwerk dat alle hoop op iets doen wegnam. Maandag waren er af en toe opklaringen en we besloten het Teatro Colon te gaan bekijken. Bij aankomst bleek dat de rondleidingen voor die dag niet doorgingen. Daarom besloten we weer eens winkelend elk een eigen weg te gaan.
Dat was met een goede reden - de volgende dag zou Erika 27 worden. Omdat men als reiziger er meestal maar armzalig bijloopt, met uit den treure gedragen en nimmer gestreken kleren en unisex Meindl-bergstappers, maar ook omdat Erika nog geen passende kleding voor het kijken naar het komende EK voetbal had, en tot slot omdat vlaggetjes niet te vinden waren, besloot Wouter een KNVB-shirt te kopen (evenals Feyenoord-shirts ruimschoots voorhanden) en hier achterop het nummer 27 te laten drukken. Dat kon dan mooi als verjaardagsversiering dienen. En dat deed het ook. Om twaalf uur ´s avonds was het tijd voor felicitaties en het shirt deed afwezige vlaggetjes of slingers vergeten.
Dinsdag 25 mei begon zoals een verjaardag hoort te beginnen: met harde herrie, omdat Erika plaatjes van Incubus en las Ramonas had gekregen en deze op de discman aan het luisteren sloeg. Het ontbijt bestond uit taart en daarna togen we naar de Plaza 25 de Mayo. Erika voelde zich hier echt jarig want er was een concert georganiseerd vanwege de onafhankelijkheidsdag. Er werd wel wat betoogd ("Hay circo pero no hay pan") maar de sfeer was goed. We liepen naar San Telmo maar daar was niet veel te doen en bovendien begon het weer te hozen van de regen. Een verjaardagsdiner was gelukkig snel gevonden.
Woensdag zou La Boca bezocht worden, een kleurige wijk en tevens thuishaven van Boca Juniors en hun troeteljunk Diego Maradona. De kleuren waren zeker aanwezig (en hartverwarmend) maar dit was een toeristenval. Na een uurtje en wat empanadas bij een retaurant met de prachtige naam La Pulperia hadden we het wel gezien. ´s Avonds vonden we dat er weleens gedanst mocht worden en probeerden een tangoles. Deze bleek alleen voor gevorderden beschikbaar dus we liepen snel weg. Of we dan terug thuis maar eens op dansles moesten, vroegen we ons naar huis lopend af? Nee, geen zin in. Eigenlijk was het gewoon een belachelijk plan geweest.
Maar dat gaf niet want donderdag 27 mei lukte het eindelijk om Teatro Colon te zien. En dat was prachtig, prachtig, prachtig. Met de bouw werd aangevangen in 1890. Achttien jaar en twee overleden architecten later was het klaar. Eenmaal de hoofdzaal binnen bleek daar een schitterend concert aan de gang van violisten, blazers, cellisten, harpisten en ook een paukenist die de wat werkloze indruk maakte van, laten we zeggen, de drummer van Level 42. Ook al was onduidelijk wat ze van wie speelden; hulde aan deze overweldigende prachtzaal, waar de president een eigen luisterruimte heeft (de overheid spaart kosten noch moeite bij dit gebouw en in ruil daarvoor heeft het staatshoofd dit emolument. Het opheffen of privatiseren van Teatro Colon zou een prachtige bezuiniging opleveren maar daar willen de Argentijnen niet aan). Terug in de gewone wereld (in casu een winkelstraat) droeg Erika de rugzak en voelde deze in haar rug prikken. Gauw gecontroleerd of de rits nog dicht was - maar nee. We stonden oog in oog met een ongeoefende, middelbare zakkenrolster die eruit zag als een kruising tussen een waarzegster en de ex-schoonmoeder van Andre Hazes. We hadden haar arm moeten breken maar bleven alleen maar kwaad kijken. Er was immers niks weg...
Vrijdag 28 mei zou een tweede en nu hopelijk slagende poging worden ondernomen om het vliegtuig naar El Calafate in Patagonie te nemen. En het is gelukt! In het holst van de nacht stonden we op en een maniak met als beroep taxichauffeur racete ons naar het vliegveld, waar we veel te vroeg aankwamen. Na het vliegeld voor de derde keer goed van binnen bekeken te hebben, vloog LADE ons in een driekwartlege Fokker F27 over de pampas, eerst naar Comodoro Rivadavia en daarna naar El Calafate.
Alweer zo´n goede bezuiniging zou dat zijn: LADE opheffen of privatiseren.
De luchthaven van El Calafate ligt midden in het niks aan het Lago Argentino. We waren er snel weer weg en kwamen aan bij het prima hostal America del Sur. Gezellig en met vloerverwarming - heel prettig want bij het rondlopen door het rap aan vakantiehuisjes winnen El Calafate, zaterdag, bleek op het meer ijs te liggen. Het hield de vogels al.

zondag, mei 23, 2004

VLIEGTUIG GEMIST
Nadat de eerste dag in Buenos Aires vol was van praktische klussen, vonden we het 18 mei tijd om echt iets te zien. Na het ontbijt liepen we naar de Plaza de 25 de Mayo. De naam van dit prachtplein houdt niet alleen verband met de verjaardag van Erika maar ook met de datum waarop in 1810 de Argentijnen de revolutie tegen Spanje begonnen. Aan de noordzijde staat het Casa Rosada. Talrijke staatshoofden, waaronder toenmalig presidentsvrouw Eva Peron, hielden toespraken vanaf het balkon als ze publieke steun nodig hadden en in de film Evita kan men Madonna vanaf het bordes iets zien en horen zeggen (of zingen, we hebben de film niet gezien). De voorgevel van het gebouw is roze - en niet vanwege de slechte smaak van de architect. Een van de grote helden in Argentinie is Domingo F. Sarmiento (president tussen 1868 en 1874), die met het roze van dit presidentsgebouw het rood van de federalisten en het wit van de unitaristen wilde verenigen.
Maar we vonden het niet zo´n bijzonder gebouw. Indrukwekkender waren de Argentijnse vlag achter het gebouw (een voetbalveld groot), het monument dat herinnert aan de slachtoffers van de Falkland-oorlog en het gigantische hoofdpostkantoor aan de Avenida Leandro N. Alem. En waarom moeten publieke werken in Nederland altijd zo klein en zeikerig, denk je dan. Ga bij Argentinie in de leer! Maar het kon nog groter: de Avenida 9 de Julio. Argentijnen houden van nationale feestdata - 9 juli is de dag waarop Argentinie zich in 1816 officieel onafhankelijk verklaarde. Zo´n datum is zeker een zestienbaans hoofdweg waard en dat is de 9 de Julio. De Berlijnse Karl-Marx-Allee is er niks bij en oversteken een flinke klus. We liepen door de vervuilde maar indrukwekkende zwartstrook totaan de obelisk. Hierop waren ook weer allerlei volkshelden en data van het type ´opdat wij niet vergeten´ vastgelegd en zo bleek dat niet alleen aan de verjaardag van Erika was gedacht. Ook 2 februari schijnt belangrijk te zijn maar we kwamen er niet achter waarom.
Tot slot liepen we naar het Palacio del Congreso, waar het parlement zetelt. Helemaal in de geest van Argentinie weer een pompeus gebouw, gemodelleerd naar het Capitool in Washington. De bouw kostte dubbel zoveel geld als gebudgetteerd. Veel protestgraffiti op de fontein ervoor en ook spandoeken en tentjes van de Dwaze Moeders, ouders van mensen die ten tijde van de Videla-dictatuur (1976-83; naar schatting 30.000 slachtoffers) verdwenen en nog steeds vermist zijn. Een andere herinnering aan het misdaadregime is dat bijna alle verkeersborden je naar het vliegveld Ezeiza sturen. Videla legde als prestigeobject een protserige snelweg aan van de binnenstad naar de luchthaven.
Woensdag deden we eigenlijk niks. Donderdag ging Erika naar het nationaal historisch museum (eigenlijk weinig meer dan een verzameling oude meubelen) en Wouter ging cd´s luisteren. Om half vier troffen we elkaar weer bij de Plaza de 25 de Mayo om te kijken naar de demonstratie van de Dwaze Moeders. Iedere donderdag om deze tijd lopen zij een aantal rondjes om de witte zuil die herinnert aan de 1810-revolutie, om zo te eisen dat recht wordt gedaan aan hun vermiste familieleden en de daders worden berecht.
Dit was niet de enige demonstratie. Er werd ook gedemonstreerd door werklozen en tegen de centrale bank. Ja, een land in woelige tijden - waar de toerist schaamteloos van profiteert. Ook Buenos Aires kent veel bedelaars en daklozen. Straatvuil wordt door veel mensen grondig geinspecteerd op overblijvend eten en dat levert ´s avonds flinke kolonnes vuilkarren op.
Vrijdag 21 mei om half vijf zou ons vliegtuig naar El Calafate vertrekken. Eerst keken we nog wat rond in San Telmo, waar een mooi parkje en dito Russisch-orthodoxe kerk nog wel een foto waard waren. Om drie uur kwamen we aan bij het vliegveld. Daar bleek van een LADE-vliegtuig naar El Calafate geen sprake. Navraag bij het kantoor van LADE leerde dat het vliegtuig vanmorgen om half acht vertrokken was en dat het geen enkel probleem was om dezelfde vlucht een week later te nemen op hetzelfde ticket. Wouter had verkeerd op de website van LADE gekeken en ´vluchten naar Buenos Aires´ gelezen als ´vluchten vanuit Buenos Aires´...de vriendelijke baliedames bij LADE wisten natuurlijk ook niet alle vluchten uit het hoofd en hadden op onze vraag of half vijf de vertrektijd was ongehinderd door detailkennis ja geantwoord. We zouden dus nog een week in Buenos Aires blijven en konden zo eindelijk het vliegtuig toevoegen aan de lijst met ooit gemiste voertuigen.
Het leek het ons het beste een ander hotel te zoeken.
Midden in de spits reed een taxi ons naar de wijk Almagro, naar het rustieke Disco del Sur. Zaterdag gingen we het graf van Eva Peron (Evita) bekijken, in de Cementerio de la Recoleta. Hier liggen de meest poenigen in de stad begraven. De obsessie van Argentijnen met de dood blijkt hieruit dat de elite meest herinnerd wordt door de sterf- en niet door de geboortedatum. Het sparen voor een mausoleum waar je nabestaanden in het juiste milieu mee kunnen aankomen, is voor de bovenklasse een klus die een flink deel van het leven in beslag neemt. Ook bij het Evita-graf was geen geboortedatum te zien. Wel veel verwijzingen naar haar sterfjaar 1952 en met name Amerikaanse fans, die luidkeels hun aanwezigheid kenbaar maakten (zingen van Evita-liederen en zoals gewoonlijk veel superlatieven). We liepen nog wat door het mausoleumdorp en gingen toen naar het prachtige Museo Nacional de Bellas Artes.
Ja, je kunt vertrekken uit Buenos Aires maar je gaat er nooit echt weg.

woensdag, mei 19, 2004

PORRRRFAVOOORRRRRR
Na de knipsessie en wat Mendozer wijnen kwamen we terug in het hostel. Daar verbleef nog steeds de groep Canadezen, en ook een Nederlandse oenoloog. Of we meewilden naar de film? Ach, waarom niet. Zo belandden we op de achterbank van een taxi naast de oenoloog, die zeven talen sprak en even moest acclimatiseren aan het Nederlands spreken. De bioscoop lag nogal buiten de stad in een soort vermaakplein. Helaas was Kill Bill 2 al enige tijd aan de gang en daarom bekeken we Ventura secreta. Wel aardig, maar had gemist kunnen worden. Een enigszins dronken taxichauffeur sjeesde ons terug naar het hostel. Vroeg in de ochtend hoorden we de oenoloog thuiskomen. Het bleek dat hij niet alleen van wijn maar ook erg van brullen hield. Mogelijk om de smaakpapillen warm te draaien voor de nieuwe wijnproefdag? PORRRRFAVOOORRRRRR!! loeide de overwerkte wijnkenner in zeven talen voor hij rond tien uur ging slapen. Vijftien mei was begonnen en dat zouden we weten ook. We huurden fietsen. Er moest toch ook eens wijn worden geproefd buiten de hosteldeuren - bij een echte bodega. Een schitterende omgeving buiten Mendoza verwachtend, belandden we fietsend langs de snelweg op onverharde wegen. Erika begon wat te pruttelen en was al in staat om rechtsomkeert te maken, terwijl Wouter nog wel wilde weten welke weg er achter het volgende viaduct zat. Na wat gekibbel besloten we toch door te fietsen. Zo stonden we tot overmaat van ramp kilometers verder bij een tankstation met twee lekke banden. Men had in het hostel nog zo gewaarschuwd niet op onverharde wegen te fietsen!
De rest van de middag gebruikten we om als twee falende fietstoeristen terug te lopen naar Mendoza. Deze dag was mislukt en we hadden de pest in. Een busticket naar Buenos Aires kopen met vertrek de volgende dag lukte nog wel.
Zondag 16 mei was een veel betere dag. Por Favor had het hostal verlaten en ook op straat was het rustig. Dat was niet alleen vanwege de zondagsrust, zo bleek later.
We liepen wat door de stad en kwamen langs een oud stationnetje dat nu dienst deed als zwerversonderkomen. Wouter wilde het perron van dichterbij inspecteren, maar kwam keihard rennend terug wegens een agressieve hond die hem op de hielen zat.
We zochten wat rust in het prachtige park San Martin. Aan het eind van de middag kwamen we terug in het hostel, waar een hele zooi Argentijnse voetballiefhebbers gespannen voor de tv zat. Aha, vandaar de zondagsrust op straat. De Ajax-Feyenoord van Argentinie werd gespeeld, Boca tegen River. We hadden graag willen kijken, maar moesten nu toch echt de tassen hebben om naar het busstation te gaan. Het beslissende doelpunt was gevallen en River won. We moesten even wachten op de tassen door dit al. Bovendien had de receptionist iemand aan de telefoon. We vingen flarden op, ook van de andere kant van de lijn.
"Uit Nederland?"
"Wijnkenner?"
"Terug naar huis?"
"Camera laten liggen? Opsturen naar de Raamgracht in Amsterdam? Si!"

Met veel toeterende auto´s en uitgelaten fans op straat belandden we met onze taxi in de file. Maar we kwamen nog op tijd voor de bus naar Buenos Aires, een rit die veertien uur zou duren.
De bus was ontzettend luxe, het leek wel of we in een vliegtuig zaten: koptelefoons, maaltijden en bingo. Wouter vond dit laatste erg goed voor de Spaanstalige cijferkennis maar we wonnen niks.
De volgende morgen kwamen we al vroeg aan in Buenos Aires. We haalden een stadskaart en lieten ons per taxi naar het hostal Sandanzas brengen. We voelden ons nog aardig fit en gingen meteen de prachtige oude stad verkennen. Eerst maar weer eens een reisgids zoeken, want dat bespaart veel zoekwerk. Weer geen geluk, een medewerker van de boekhandel wist ons te vertellen dat door de pesocrisis het voor boekhandels erg duur is Engelstalige boeken te importeren. OK, dan geen boek. We wilden onze vlucht naar El Calafate (Patagonie) voor komende vrijdag gaan regelen. Dat zou heel goedkoop kunnen bij de maatschappij LADE. Deze maatschappij zat op het vliegveld. We konden er met de bus naartoe, maar hadden nog niet geheel door hoe het bussysteem in deze stad werkt. Zo probeerden we tot vijf keer toe de desbetreffende bus in te stappen waar we binnen een seconde weer uit werden gedirigeerd, ons afvragend wat we toch mis deden. Let´s ask...men bleek kleingeld nodig te hebben en tegen de buschauffeur te zeggen voor hoeveel piasters men zou willen meerijden. Bovendien bleek rechtsvoor in de bus (voor de kijkers links) een wit en niet een blauw bordje te moeten staan.
Een uur later dan gepland kwamen we aan op de luchthaven bij het kantoor van LADE. Daar maakte een medewerkster een reservering voor ons. De bus terug was door alle opgedane ervaring erg makkelijk en bij het uitstappen stuitten we pardoes op een boekhandel die een Engelstalige reisgids had. Het geluk kon niet op vandaag. We bestelden een berg vlees om het te vieren.

zondag, mei 16, 2004

MAXIMAAL GEKNIPT
Beste lezers, eerst een huishoudelijke mededeling. Er staan weer wat plaatjes op de fotosite, naar goed gebruik weer van lage resolutie.
Dinsdag zou de laatste dag in Valparaiso worden en voorlopig de laatste dag in Chili. Na vele aanbevelingen van medereizigers werd besloten na het ontbijt meteen de lunch te gaan gebruiken in Le Filou de Montpellier, een heel goed restaurant gerund door een Franse gek. Prima boef bourguignon gegeten en toen klaar voor het uitzoeken hoe we naar Mendoza in Argentinie kwamen, de was ophalen en nog wat van die dingen.
Woensdag 12 mei vertrok de bus om 11 uur richting Santiago. Daar stapten we over op een andere bus. Bovenin de Andes was de grensovergang en dat was te merken. Kleumend de bus uit maar blij met weer twee stempeltjes in het paspoort. Hierna de eerste file in hooggebergte beleefd omdat er een ongeluk was gebeurd. Hoewel de chauffeur hierna zijn uiterste best deed de verloren tijd in te halen, kwamen we met drie uur vertraging aan in Mendoza. Omdat niet alle hotels rondom de klok open zijn, gingen we naar het joef hostel. Hier houden we eigenlijk helemaal niet van (duur, bureaucratisch en zo preuts dat mannen en vrouwen gescheiden moeten slapen) maar ze zijn wel altijd open. Zo ook deze. Ingecheckt en nog een Arabische hamburger gegeten bij een snackhal met de eetlust-afzwakkende naam Mr. Dog.
Donderdagmorgen vonden we dat dit voordeel uitgewerkt was en de andere onverminderd aanwezig dus we gingen naar Hostal Independencia, middenin de stad. Hier zou dan het grote steak en wijn eten, waar alle mensen die we tegen waren gekomen zo weg van waren, van start gaan. Maar eerst kochten we winterjassen. Er was besloten A. dat het in Mendoza koud was, B. om naar Patagonie te gaan en C. alle onzekerheid over de reisrichting weg te nemen door ons met winterjassen te verplichten deze ook te gebruiken. Bepaald niet moeders mooiste jassen, en het was een eindeloos gedoe om de goeie te vinden, maar wel een kogel door een kerk.
Een reisgids bleek vind- noch bestelbaar en zo waren we de rest van de dag kwijt met het zoeken naar aanvankelijk de reisgids en later (tierend) naar een restaurant. Dit eenmaal gevonden in Modesta Funes. Het was in alle opzichten absoluut GEEN zouteloze hap! Daarna terug naar hostel waar een Canadees feestje aan de gang was. Het werd gezellig winters praten bij de open haard met een Canadees.
Vrijdag 14 mei deden we weinig maar Erika ging wel naar de kapper. Een andere klante werd roekeloos terzijde gezet en het blonde hoofd van Erika in een wasbak. Hierna toonde de kapster, een oude rot in het vak, een gigantisch bord met een model kapsel. Of Erika dat wilde? Ja. Alsof de eer van Argentinie op het spel stond, werd er geknipt. Een pony werd ternauwernood voorkomen. Blond haar, een kolfje naar de hand van iedere Latijns Amerikaanse kapster. Alle aanwezige dames wisten wie Maxima was en vroegen hoe het haar in Olanda afging. We probeerden te zeggen dat izj het meest populaire lid van het koninklijk huis was maar ons Spaans was hier nog niet helemaal goed genoeg voor.

dinsdag, mei 11, 2004

KRIMINALPOLIZEI
Donderdag 7 mei wisten we nog steeds niet hoe we nu wilden reizen in Zuid-Amerika: naar Patagonie of naar Argentinie. Daarom gingen we eerst naar Valparaiso, aan de westkust van Chili en niet ver van Santiago, zodat we nog geen besluit hoefden nemen. Na slechts anderhalf uur in de bus kwamen we aan en liepen een half uurtje door Valparaiso voor we aankwamen bij Casa Aventura, het onderkomen voor de komende dagen. De volgende morgen bleek dit een goede keus: een enorm ontbijt stond klaar en een Britse die we al op Paaseiland hadden gesproken bezorgde ons een aha-belevenis: Ook hiej? Nee maaj! Ze bleek Kathy te heten. Ook troffen we twee Duitse stellen, een uit Berlijn dat net was begonnen aan hun reis van Chili naar Mexico en een uit Mannheim dat binnen een week weer thuis zou zijn en hier erg tegenop zag. Valparaiso is een mekka voor openbaarvervoergekken, en dat zijn wij sinds onze auto in Australie. Er zijn trolleybussen uit het jaar 1900 en liften die nog ouder zijn. Valparaiso is namelijk tegen steile bergen aangebouwd. We namen dus een paar keer de lift en bewonderden de uitzichten. Het leek hier wel wat op Jodhpur in India, veel kleurige huizen en rare hoekjes. We eindigden in een kroegje, waar Erika door een metaalmoe Ikea-krukje zakte (het lijkt een familiekwaal: acht jaar geleden veranderde haar broer Benno al eens onopzettelijk een Hartman-stoel in een hoopje plastic plankjes). ´s Avonds praatten we wat met de Mannheimers (Jurgen en Kristin) in een kroegje en gingen om een uur weer naar de casa. Daar kwam Lisa, de vrouwelijke helft van het Berlijnse koppel, wat overspannen op ons aflopen. Haar Otto was rond acht uur gaan internetten en nog steeds niet terug. We begonnen aan de eerste van twee zoektochten langs kroegen in de stad. Maar waar begin je? Dit was hopeloos en rond half vijf waren we nog steeds Ottoloos en gingen slapen. Lisa ging dan maar wachten op de stoep.
Aan het ontbijt de volgende morgen bleek dat Otto om vijf uur terug was gekomen. Hij had een Chileens zanggroepje getroffen en was ermee aan de zuip gegaan. We gingen naar La Sebastiana, een van de huizen van de Chileense schrijver Pablo Neruda (Nobelprijs en eredoctoraat, geen beginneling blijkbaar). Neruda was een groot kitschverzamelaar en hoewel we de inrichting ongelooflijk lelijk vonden, had het wel wat. Een vogel in een plastic zak aan het plafond, groene wijnglazen - zo weet je tenminste hoe je je huis niet wilt inrichten. Nog hierover nadenkend kwamen we in de casa met Jurgen en Kristin in gesprek over spruitjes, Derrick en andere Duitse krimi´s. Na het eten bleek Otto namelijk weer spoorloos en Lisa was weer ten einde raad. Ze verdween uiteindelijk hem achterna en aangezien ze er de volgende morgen beide nogal verzopen uitzagen, moet het erg gezellig zijn geweest. Ze waren naar een verjaardag geweest van een van de leden van de band die Otto de avond tevoren had getroffen.
Na de potsierlijke zaterdagavond vertrokken Jurgen en Kristin, nadat ze ons hun uitgebreide EHBO-tas cadeau hadden gedaan. Met een ¨Danke, Stephan¨ ¨Gut, Harry¨ namen we afscheid. Ook Kathy vertrok. Zij had de grootste topzware rugzak bij zich die we tijdens acht maanden reizen hadden gezien en bleek bij vertrek niet door de deur te passen. De rugzak moest af en Kathy leek te limbodansen.
We liepen wat langs de haven en namen de ascensor Artilleria omhoog. Hier hadden we een mooi uitzicht maar eindigden wel in een achterbuurt, met vuil- en stronthopen op de steile heuvels. Terug in Casa Aventura bleek ook een Zwitser aanwezig, Fabio. Otto, Wouter en Fabio maakten het nogal laat en daarom werd maandag niet veel gedaan. We wilden de was wegbrengen maar het was siesta dus besloten we eerst maar wat te eten. Als zwervers kwamen we een restaurant vol representatieve zakenlieden binnen en plaatsten onze wastassen in de hoek. Geen gezicht maar Wouter had nog geen ontbijt gehad en wilde nu echt eten. Het menu bestond uit varkenskoteletten met salade. We zagen later nog een oude gevangenis, nu een theater, en een nogal pompeus aandoende begraafplaats. Met de Britse Claire en Liz, die net waren aangekomen, praatten we nog wat over hoe te reizen. Want er moest onderhand echt een besluit komen over onze reisrichting.

vrijdag, mei 07, 2004

SAVED BY THE AL
Zondag 2 mei. Een gesprek met een local op Plaza de Armas was een leuk begin van de zondag. De sfeer op de Plaza had wel iets weg van Hyde Park in Londen, hoewel de zeepkisten ontbraken. Op de achtergrond ging een soort Rasta Rostelli een aantal toeschouwers voor in gebed. Op een andere hoek stond iemand druk gebarend allerlei voor ons onbegrijpende leuzen te roepen. We vertrokken met de metro richting de wijk La Granja, waar we het Museo Interactivo Mirador bezochten. Prees de reisgids dit aan als een apart en lekker brutaal park, bij aankomst bleek het niet meer te zijn dan een spelletjeshal voor gezinnen. Niettemin hebben we ons de hele middag vermaakt met spelletjes zoals bellen blazen in het groot, dansen voor een scherm met fluorescerende kleuren, spijkerbed liggen, de middelpuntvliedende kracht en strafschoppen nemen. Moe en een beetje voldaan keerden we terug naar het hostel. ´s Avonds belandden we weer in een levendige studentenkroeg. Helaas werd het bezoek verstoord door een dronken operazanger en zijn handlanger. Men probeerde een gesprek met ons aan te knopen en snel werd duidelijk dat de types aan blondhaarblauweogenfetisjisme leden. Het postuur en de dreigende gangsterblikken van de lieden deden ons besluiten de tent snel te verlaten. Zo zetten we later vernikkelend van de kou op de binnenplaats van het hostel de avond voort.
Maandag liepen we via de wijk Bellavista naar heuvelpark Cerro San Cristobal. Zo klappertandend als we het de avond tevoren hadden gehad, zo warm was het omhooglopen naar het immense Mariabeeld dat op de top van de 869 meter hoge heuvel pronkt. Eenmaal bovenop hadden we een redelijk uitzicht op het met smog bedekte Santiago. We besloten de dag met het eten van empanadas (een soort dubbelgeklapte minipizza´s).
Dinsdag 5 mei bekeken we eerst het Palacio de Belles Artes. Er was een tentoonstelling over Zweedse uitvindingen te zien, waar de fles van Absolut Vodka er een van is. De fles blijkt gebasseerd op een oude medicijnfles. Ook de sakerhets tandstickor werd verklaard, net als kinderzitjes en thermometers. Dan was er een barretje met allerlei foto´s van Duitse Doner Kebap tenten, een verzameling oude landkaarten en een hal met schilderijen van Europese schilders. Het museum was totaal anders dan we verwacht hadden, maar wel geinig. Nu deel twee van het museum nog...Museo Arte Contemporaneo. Van wat men hier tentoonstelde kon Erika het nut niet inzien: driehoekige spiegeltjes die op de grond waren gelegd, een megagrote zaal met maar twee schilderijen en dat was het. Wouter kon nog wel de grap zien van een borduurwerk met brandblusapparatuurmotief.
Na dit ietwat teleurstellende museumbezoek, gingen we naar de bar Mojitos in de wijk Bellavista. We hadden afgesproken met Alex Wolfson - een vriend van een vriend van ons. Bij aankomst was Alex er nog niet, we wisten ook niet hoe hij er uit zag want wij hadden hem nog nooit gezien. Het was al na tienen en we spraken maar een solotafelzitter aan of hij misschien Alex was? Nee, het bleek een hopeloos onverstaanbare dronken Cubaan te zijn die ons meteen naar zijn tafel dirigeerde en bier voor ons bestelde. Tsja...wat te doen, de man verstond ons niet en wij hem niet, maar hij bleef wel tegen ons aan kletsen en bier schenken. Rond elven waren we saved by the Al vergezeld door een vriendin, Liliane. De laatste sprak Spaans - verstaanbaar nu. Het werd een jolig gesprek met het woordenboek als middelpunt. Wij bleken gelukkig niet de enigen die de Cubaan onverstaanbaar vonden. Liliane had een betere oplossing door iedere keer wanneer ze hem niet verstond gewoon keihard "salut" (proost) te roepen en over te gaan op een nieuw onderwerp.
Vele saluten later keerden we huiswaarts.
Woensdag 6 mei sliepen we eerst maar flink uit. ´s Middags bezochten we het Museo de la Solidaridad Salvador Allende. Erg indrukwekkend was de tentoonstelling over de concentratiekampen tijdens het Pinochet regime (van 1973 tot 1989). Een ex-gevangene had tekeningen gemaakt van de martelingen en de dwangarbeid. Ook was een fotoreportage te zien over opkomst en verval van de dicator. We praatten wat na in het plaza Brasil parkje en besloten de avond met een goed diner in een Mexicaans restaurant.

zondag, mei 02, 2004

BEELDEN EN GELUIDEN
Na aankomst op Mataveri, de luchthaven van Paaseiland, sloeg de vermoeidheid toe. We liepen een paar honderd meter door Hanga Roa. Met 4000 zielen is dit de hoofd- en tevens enige plaats op Paaseiland. We checkten in bij Residenciale Miru, waar een vriendelijke senora Sandra meteen haar huis ons huis vond. Op Paaseiland betaalt men met Chileense pesos maar ze accepteren ook dollars. Na wat rekenen besloten we niettemin dat dollars ook hier gemeden moeten worden en pinden pesos. We betaalden Sandra en vielen in slaap. Om 7 uur gingen we maar wat eten en raakten in gesprek met Nick uit Perth en Heiga (ja ja) ergens uit Noorwegen.
Dinsdag 20 april waren we vroeg wakker. Het bioritme was absoluut in de war. Zonder te weten hoe laat het was liepen we door Hanga Roa. Alle winkels waren nog dicht en bij navraag bleek waarom: het was acht uur. We gingen kijken naar de beelden bij Ahu Tahai, vlakbij Hanga Roa. Het was (hoe kon het ook anders) een fascinerend gezicht - net als bij voetbal is live gewoon veel beter dan tv.
Die avond aten we weer met Heiga en Nick. Nick sliep op het strand want had geen geld meer. En de arme ziel moest nog naar Tahiti. Tot overmaat van ramp was de lens van zijn camera beslagen dus kon hij niet filmen - zijn broodwinning was weg.
Woensdag vergezelde Heiga ons naar het Museo Antropologico Sebastian Englert, dat de geschiedenis van Paaseiland uitgebreid liet zien en vooral lezen. Het grootste mysterie achter de beelden bleek het vervoer. Bijna alle beelden staan aan de kust maar komen uit het binnenland. Er zijn veel theorieen over, net als over de herkomst van de eilanders. De geschiedenis van deze mensen lijkt samen te vatten volgens het principe van Thomas Malthus: de bevolking groeit exponentieel, de voedselvoorraad langzamer. Dus moet men elkaar afslachten om nog te eten te hebben. De grootste overwinning bij de food fights op Paaseiland was het omver gooien van andermans beeld (moai). Alle beelden werden zo uiteindelijk omgegooid. Wat nu overeind staat, is gerestaureerd.
Een heel verhaal en zo waren we drie uur lang in het museum. Hierna was het tijd voor een avondhap, in restaurant Otto. De eigenaar heette Hermann Fritsch en het broodje Churrasco was heel goed.
Donderdag 22 april. Nog steeds waren we bekaf bij het opstaan. Maar het moai spotten moest nu echt beginnen dus huurden we na een goede tip van de Noorse Heiga met zijn drieen een auto (Nick was inmiddels Tahiti en zijn financiele noodlot tegemoet gegaan). We reden langs de zuidkust. Aanvankelijk zagen we enkel omgegooide moai, tot we aankwamen bij de vulkaan Rano Raraku. Daar werden destijds de moai met kleine stenen beitels uit de berg gehouwen. Je zag half affe moai nog in de berg zitten. Ook waren er moai die gedeeltelijk in de grond zaten. Dit leverde fantastische beelden op. Onze favoriet werd een hoofd dat scheef uit het gras stak en keek of het hield van longdrinks aan het strand, Massive Attack op de discman en een goeie sigaar. ¡El Presidente! Hierna togen we in ons jeepje naar Ahu Tongariki, waar 15 moai op een rijtje gerestaureerd staan te zijn. Foto-ongeniek maar een indrukwekkend beeld, met de eindeloze Stille Oceaan op de achtergrond. We reden stapvoets terug naar Rano Raraku voor zonsondergang maar de vulkaan zat de zon hinderlijk in de weg (en dat iedere dag, ptvrdk!). Na auto inleveren volgde nog een goed diner dat eindelijk eens verder ging dan vlees en aardappen in allerlei bewerkte vormen.
Vrijdag vonden we dat we eerst maar eens moesten bijkomen van alle indrukken. Hoe onthoud je dit in godsnaam allemaal? We internetten wat en eindigden bij een blauw restaurantje. Hier raakten we in gesprek met de eigenaar, Marcello, en zijn vrouw Sonia. Ook was er een Japanner die gids was op het eiland. Het werd nogal laat en uitbundig, zodat we zaterdag maar weer eens uitsliepen. Eenmaal weer bij zinnen liepen we naar de vulkaan op het zuidereind van het eiland, Ranu Kau. Het was een onverwacht pleuriseind lopen, op sandalen, maar het uitzicht loonde: op een krater met een doorsnee van een kilometer en een kratermeer van naar schatting 280 meter diep. Er was verderop nog een dorp met geogliefen te zien maar de lucht trok dicht. We liepen dus maar weer terug. Het begon te druppen en tot overmaat van ramp zagen we nu ineens stieren op de weg. Wouter herinnerde zich dat twee medepadvinders ooit in Zuid-Limburg alleen door het duiken over prikkeldraad de hoorns konden vermijden en Erika bedacht dat onze rugzak rood was. Maar een voorbijrijdende eilander lachte ons flink uit toen we benauwd informeerden. En gelijk had hij. Hele vredige, kalme stieren, met de beste bedoelingen. In hetzelfde restaurant als de dag ervoor troffen we zuster Heiga weer en ook twee Franse vrouwen plus een Duitser, die later met Heiga uit het restaurant, dat ook een kroegfunctie had, bleken te zijn verwijderd. Maar toen waren wij al weg. We wilden zondag namelijk naar de kerk. Dat deden we ook en het was, hoewel onverstaanbaar, erg leuk. We vingen op dat het over vissen ging (waarschijnlijk ook brood) en het kwam erg verwelkomend over. Er was gelukkig geen kledingcode (Wouter had slechts twee broeken en die waren nu tegelijkertijd aan het slijten en desintegreren) en iedere Nederlandse kerk zou de vingers dichtknijpen bij de belangstelling hier: ze stonden tot buiten om een glimp op te vangen! De middag werd doorgebracht met plannen maken en kijken naar de zee, die ongelooflijk woest op de Paaskust beukt. Paar keer een zoute douche gehad.
Maandag 26 april weer sterke behoefte aan beelden dus maar weer een auto gehuurd. Ook Heiga, het zonnetje in huis, kwam weer mee. We gingen naar Anakena, een bountystrand aan de oostkust en in het bezit van de gaafste moai: Ahu Nau Nau. Als leden van het Politburo in Sovjet-tijden stonden hier vijf perfecte moai met bontmutsen uit rode vulkaansteen te heersen. Er volgde nog een verlaten strandje en wat grotten aan de oostkust alvorens we naar Ahu Akivi reden: zeven moai die voor de verandering niet vanaf maar richting de zee kijken. Ook de grot Te Pahu was erg mooi, maar we kwamen hier toch vooral voor de beelden dus het voorstel van Heiga om hier eindeloos te gaan rondlopen haalde het niet.
De laatste bestemming voor deze dag was Ko te Peu. Deze plek had alleen al door het hoge Koot en Bie-gehalte van de naam een enorme aantrekkingskracht. Maar de moai konden we niet vinden. Erika reed (net als de vorige keer liet Heiga zich als vanzelfsprekend rondrijden) en dat viel hier niet mee. Ko moest dus wachten. Heiga wilde nog geogliefen zien ten zuiden van Hanga Roa dus reden we daar maar heen. Ook deze vonden we niet.
Dinsdag 27 april waren we het er over eens dat we niet van dit eiland konden weggaan zonder Ko te Peu te hebben gevonden. We liepen van Hanga Roa langs het modderpad naar de plek waar Ko volgens de kaart was. Er was sinds de dag ervoor niks veranderd dus we zagen de ahu niet. We liepen eerst langs een pad, toen door het gras naar de kliffen, die hier wel 50 meter hoog waren. Zo vonden we nog wel twee omgegooide moai maar die stonden niet op de kaart. Terug richting Hanga Roa verzoenden we ons er al mee dat Kootje een mysterie zou blijven, toen we ineens de beelden zagen. Ze bleken omgegooid en niet, zoals verwacht, rechtop. Kicken!
Woensdag 28 april wilden we eigenlijk nog een keer het eiland rondrijden maar het weer was beroerd dus kochten we wat souvenirs en bedachten ons hoe we moesten omgaan met Heiga, die met dezelfde vlucht als wij naar Santiago zou gaan. Wouter vond haar bot, arrogant en truttig, en had schoon genoeg van haar. Moest wel feministe zijn, getuige de bestemming van haar beledigingen. Erika had dan ook minder bedenkingen tegen Heiga en we besloten het nog even aan te zien. Donderdag op het vliegveld vermeden we het contact maar wat. Gelukkig had Heiga snel een volgend slachtoffer gevonden en zo waren we eenmaal in Santiago mooi van haar af.
En wat is het dan een verademing om na alle dagen met een Noorse diepvrieskip een kennis uit Italie weer te zien! Emanuela stond ineens voor ons tijdens het inchecken in een youth hostel en we besloten gezamenlijk uit eten te gaan. Een vriend van Emanuela, Ivan, was er ook bij. Er werd zo´n beetje een hele koe opgediend en Emanuela had hele goede tips over Zuid-Amerika.
Een soort Koninginnenach, compleet met een lichte aardbeving vroeg in de volgende morgen! Erika kon niet slapen en schrok hier wel van. Wouter sliep er doorheen.
Op Koninginnedag ging alles mis was maar mis kon gaan - Nederlandse ambassade deelde geen haring uit aan landgenoten maar was gewoon dicht, Wouter liep inmiddels in een korte broek van Erika maar een goede kledingzaak was niet te vinden en het vinden van een reisgids werd een hopeloze zoektocht ver uit de stad met taxi en bussen in de spits. En hierna twee vrije dagen zodat we niks konden regelen...de slechtste dag in maanden, en de slechtste Koninginnedag in jaren. Het wederom eten met Emanuela en Ivan deed de pech wel vergeten maar in Groningen en Warffum was het duidelijk gezelliger geweest die dag.
Wel kwamen we in een new wave-kroeg in gesprek met drie Santiaguines, hetgeen erg leuk was omdat ze genoeg geduld hadden voor ons Spaanse gearti- en gesticuleer.
De dag van de arbeid was veel productiever. We bekeken de Plaza de Armas, waar een flim werd opgenomen zodat een straatartieste er werkeloos bijstond, en togen daarna naar het prima parkje Cerro Santa Lucia, dat lijkt op Parc Guell in Barcelona. Mooi uitzicht op de besneeuwde bergen rond Santiago, zelfs door de smog heen. We stuitten zomaar op een prima kledingwinkel, zodat Wouter voor een broek niet meer bij Erika zijn hand hoefde ophouden. Na Barrio Paris Londres, het Congres Nacional en de Tribunales de Justicia te hebben gezien, dronken we in een kroeg een colaatje. Er stonden live dvds van onder andere RATM aan en men zat flink te zuipen. Hier geen mobiele telefoon, handtasjes op de bar, rose of Marlboro lights maar bier en zingen en schreeuwen. De helft van de kroeg ging in koor politiek aandoende leuzen brullen. Deze mensen waren in staat en bereid om onmiddellijk te gaan protesteren - maakt niet uit waarvoor of waartegen. Blij met het woeste temperament in Santiago en vast voornemens hier nog langer te blijven gingen we naar een internetcafe.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?