Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

woensdag, juli 28, 2004

WIE HET EERST IN NAZCA IS
Donderdag 22 juli. Een plan om de nabijgelegen heuveltop te beklimmen haalde het niet. We waren gewoon te sloom en te verzot op het goede weer en yahtzee. Sander had voor een luxer hotel gekozen en vertelde enthousiast dat hij tv had waarop hij een prima actiefilm had gezien met in de hoofdrol de sinistere vrachtwagenchauffeur Rusty Nail. 's Middags liepen we pardoes Danny tegen het lijf, de Schot die deel was geweest van de groep waarmee we van Salta naar Uyuni waren gereisd. Hij, Simon en Heidi waren na hun bezoek aan Potosi naar Sucre gegaan om een beetje bij te komen. We spraken af elkaar 's avonds bij de Nederlandse kroeg te treffen. Daar bleken Simon en Heidi geen ware kroketliefhebbers, zodra ze de kaart zagen renden ze naar een andere eethal. Later kwamen ze terug en werd het een leuk maar wat onwennig samenzijn, dat niet zo lang duurde. 
Wel hadden Sander, Danny, Simon en Wouter afgesproken de volgende morgen te gaan tennissen. Sander kwam vrijdag niet opdagen, hij had nog last van de verkoudheid die hij tijdens de zouttour had opgelopen. Het werd dus tennissen met zijn drieen. Allen bleken beginners - Wouter versloeg wel Simon met 4-2 en Danny met 6-0. Een goedkope truc van de baanopzichter om meer geld voor dezelfde baan te krijgen en de enthousiaste spelers weg te jagen wegens zwarte zolen, kon met wat smoesjes worden voorkomen.
Met dat enthousiasme werd het later wel wat minder.
Tennissen op bergschoenen is helemaal niet waarvoor bergschoenen bedoeld zijn. Met van spierpijn omhoogkrullende benen liep Wouter terug naar het hotel. Bijkomen met yahtzee. Een afspraak met de anderen zegden we af.
Zaterdag wilden we dinosaurussporen zien (dat schijnt te kunnen hier) maar de Dino Truck die de toeristen hierheen brengt zag er zo naar uit dat we hier ook maar vanaf zagen. Ook Danny zag het dinoconcept niet zitten. Heidi was naar een lapjesmarkt.
Leuk verhaal is dit, met al die mislukte plannen.
Rond zes uur kwam Sander langs met vergevorderde plannen om tomatenknoflookuiensoep te maken. En dit ging door! Er bleef wel heel wat soep over maar dat zouden we dan bij het ontbijt wel weer opeten. De laatste avond met Danny, Simon en Heidi werd een leuke. Heidi werd wel een beetje chagrijnig. Wetend dat we een soep met zeven teentjes knoflook voor de helft hadden opgegeten, dachten we dat dit kwam omdat wij niet in de smaak vielen. Maar het zat anders; Heidi was wat moois begonnen met Simon, zodat Danny voor hen een beetje een overbodige zielepiet was geworden. Beetje vreemde combinatie; Heidi is een rastahippie, Simon een Britse lord in de dop. De laatste wilde dan ook steeds het gesprek goed houden maar met de onbestuurbare projectielen die hippies nu eenmaal zijn, lukte dit natuurlijk niet. Erika ging eerder naar huis en Wouter had het ook snel gezien.
Zondagmorgen werden we laat wakker. Deur hotelkamer open, blik werpen op Sander die boos wordt toegesproken door eigenaar guesthouse. Als niet-gast mag je hier niet koken. Ook eten is streng verboden. De brutaliteit van het laten staan van een pan tomatenknoflookuiensoep was in dit hotel zelfs nog nooit voorgekomen! De neringdrijvende verwees driftig naar een papiertje met regels, dat er verdacht vers uitzag. Gelukkig hadden ze de soep wel bewaard. We aten deze op en sloten hierbij onszelf buiten. Sander wilde wel even het raam van onze hotelkamer inklimmen en de deur openmaken. Juist zat hij in het raam of de hoteluitbater kwam weer bezig langslopen. Hij vertelde dat ze hier sleutels voor hadden. Ja, da's mooi meneertje maar je ene wc wordt gewit en de andere staat droog dus zo mooi heb je het nu ook weer niet voor elkaar.
Zondagmiddag keken we naar de finale van de Copa America die zoals gewoonlijk ging tussen Argentinie en Brazilie. Na ons bezoek aan Argentinie waren we voor de witblauwen maar ze verloren ongelukkig met strafschoppen. Sander kwam twee reiskennissen tegen. Later speelden we nog Koehandel, het gezellige Nederlandse veilingspel voor het hele gezin. Erg grappig.
Maandag hadden we genoeg van guesthouse Cruz de Popayan, hoewel de eigenaar nog wel vroeg of de soep goed was geweest. We gingen ook naar La Posada. Dit was met afstand het beste hotel tijdens de reis. Wouter ging hierna eindelijk de heuvel oplopen. De weg omhoog leidde eerst naar een pleintje met een kermis en een mooi uitzicht. Daarna een soort Golgotha-achtige weg omhoog met beelden van de kruisiging van Jezus om de vijftig meter. Veel Bolivianen baden bij de beelden. Bovenop was het inderdaad zwaar geweest, maar het uitzicht was fraai. Wouter liep weer naar beneden en praatte nog wat met tegenliggende Bolivianen. Terug beneden kwam hij Erika tegen en later ook Sander. Er werd weer Koehandel gespeeld en het was erg gezellig tot Erika een aanval van hoogteziekte kreeg.
Snel liepen we naar het ziekenhuis. Daar werd Erika omringd door nieuwsgierige artsen. Een cardioloog stelde vast dat het inderdaad hoogteziekte was en dat het beter was Erika maar een nacht in het hospitaal te houden voor observatie. Op hoogte reizen zat er niet meer in. Een flinke kink in de kabel. De geplande route ging langs La Paz (3670 meter) en het Titicacameer (3800 meter) en veel alternatieven waren er niet. Hoe nu? Een akelige nacht.
Dinsdagmorgen zorgde de douche in het hotel voor wat opluchting. De hardste en heetste straal sinds Willare Bridge in West-Australie! Rond enen kwam Erika weer uit het ziekenhuis. Reisgidsen en reisburo's bezoekend besloten we dat het het beste was om voor anderhalve week apart te gaan reizen op eenzame laagte respectievelijk hoogte. We zouden elkaar weer treffen in Nazca, Peru.

vrijdag, juli 23, 2004

BOTERHAMMEN MET KAAS EN KROKETTEN
Zo deelden broer en zus Dramstra uit Zweden ons toch weer een flinke linkse kaakslag uit met hun entree in het kroegje. En het zou nog erger worden, maar dat wisten we toen nog niet. In het cafe hadden Erika, Sarah en Laura het snel gezien, zodat Wouter alleen overbleef met de Ikea-idealisten. Zo wist hij wel alles over hun vakbondsreizen naar India. Gelukkig waren ze nu wat milder, waarschijnlijk omdat ze met al hun geklaag om een bus van die middag heel wat energie hadden opgebruikt. Was best gezellig. 
Zondag zou een ware rustdag worden, en dat werd het ook. Het late ontbijt werd tot hoofdactiviteit van de dag. Van het Boliviaanse referendum was alleen te merken dat op de gemengde basisschool Antofagasta veel mensen in en uit liepen en dat er veel militairen op de been waren. Op een centraal plein hing een poster die erop wees dat referenda de ware directe democratie vormen.
Ja ja. De meeste Bolivianen bleken later voor gestemd te hebben omdat ze niet begrepen waar het over ging.
De avond zou een afscheidsavond worden, want de meeste zoutmeerders zouden verschillende kanten opreizen. Sarah en Laura vertrokken zondagavond al naar La Paz, Leiza en haar Eran de volgende avond. Danny, Simon en Heidi gingen naar Potosi en het Nederlandse stel had bestemmingsienemienemutte gespeeld, waaruit een reis naar Sucre was gerold. Want Bolivia heeft nare geografische eigenschappen (geen haven, oedeemachtige hoogten) maar ook mooie. Een daarvan is de compacte vorm, zodat je van iedere bestemming makkelijk naar een andere kunt reizen. Volgorde maakte dus niet veel uit.
In hetzelfde cafe van de avond tevoren bleek maar weer eens hoe de geschiedenis zich herhaalt: reuze gezellig, tot de binnenkomst van onze Zweedse zuster de rest deed besluiten dat het toch maar geen latertje moest worden. De actievoerster had natuurlijk door veel demonstreren een olifantenhuid ontwikkeld, en een plank voor het hoofd, zodat ze van geen wijken wilde weten.
Mede daarom een onvergetelijke avond.
Maandagochtend om tien uur troffen we bij de bus naar Sucre een Nederlander, Sander uit Amsterdam (geen connectie met de vastgoedmagnaat Sijm). Hij bleek een komische gozer, zodat we na de reis besloten gezamenlijk met hem en twee Cambridge-studenten een taxi te nemen naar het hotel dat we op het oog hadden. Twee draadjes tegen elkaar kortsluitend startte de taxichauffeur de motor en drie minuten later belandden we in het prima Cruz de la Popuyu (of iets dergelijks). Pas de volgende dag bleek de juistheid van de keus voor Sucre en dit onderkomen. Lekker met vijfentwintig graden ontbeten we op de binnenplaats. Dit voelde als een Middellandse Zee-vakantie in april. Na wat internetten belandden we in een Nederlands cafe. Hier bleken ze kroketten te hebben en die waren heel smakelijk. Ook aanwezig: de Aktueel, Nieuwe Revu, Voetbal International, Psychologie, Kijk en Weekend. Alle kwaliteitsbalden voor de gewone man! Dit was zeker twee uur verplicht leesvoer. Kroket etend kregen we een flinke voorproef van de Nederlandse nuchterheid: zo troostte een Gooi-inwoner zich na een naar afgelopen liefde zich en alle Weekend-lezers met de woorden "Je kunt ook niet zomaar met een jong mokkel beginnen. Je neemt tenslotte altijd jezelf mee. En na alle verliefdheid en ellende die erop volgt moet je toch weer leren genieten van die boterham met kaas."  Wijze woorden, en de boterham met kaas zit op minder dan zeven weken tijds!
Woensdag vonden we het weer zo goed dat we besloten met Sander te gaan yahtzeeen op de binnenplaats. Hij wilde eigenlijk naar een nog beter hotel maar het spel kreeg hem getuige commentaren als "Kont!", "Nothing on the hand" en "Met een vette knipoog naar de Yahtzee"  snel in de greep. Na vijf partijen gingen we wat door de prachtige binnenstad van Sucre lopen. Prachtige witgepleisterde muren en rode daken. La Paz is de belangrijkste stad van het land en heeft ook het parlement en de regering, maar in Sucre zetelt het Hooggerechtshof, ook in een schitterend gebouw. Na dit allemaal te hebben bekeken togen we naar Kulturhaus Berlin, waar een Duits Weizenbier goed smaakte maar de sfeer toch wat stijfjes was, zodat we in arren moede maar weer de Nederlander opzochten.

zondag, juli 18, 2004

ZOUTKAMP
San Pedro de Atacama, 15 juli, acht uur. Een groep van negen personen stond klaar bij Pamela Tours voor een driedaagse rit door Salar de Uyuni in Bolivia. We reisden samen met Eran (een Israelier met minigitaar), Leiza (een Britse advocate), Laura en Sarah (twee gezellige dames uit Londen), Danny zonder kilt uit Schotland, Heidi (Zuid-Afrikaanse djembe speelster) en Simon (Brits gitarist). Deze groep werd verdeeld over twee busjes. De eerste stop was bij de Chileense grens, waar de zoveelste en tevens laatste stempel bemachtigd werd. Na een uur rijden kwam onze bus aan bij een Boliviaanse grenspost geheel in het niks. Inmiddels op vierduizend meter hoogte, ietwat duizelig en achter de adem haalden we het volgende stempel. Daarna was het wachten op het andere busje. Dit liet even op zich wachten aangezien men een oververhitte motor had gehad. Een uitgebreid ontbijt volgde en daarna werd alle bagage overgeheveld naar twee jeeps. Een groep die zojuist vanuit Bolivia was gekomen met dezelfde tour liet zijn aanwezigheid merken door het achterraam van hun jeep eruit te tikken. Het zat ze niet mee, ze hadden ook al een kapotte uitlaat op het dak liggen...
Bepakt en bezakt verlieten onze jeeps het zanderige oord. De jeep werd bestuurd door de kleine man Saturnino. Hij werd vergezeld door de kokkin Angelica en haar dochter Jenny. Allen hadden een zeer Boliviaans uiterlijk, gezichten verweerd door de zon en gehuld in traditionele kleding. Na wat praatten werd duidelijk dat deze mensen keihard werken. Saturnino deed dit werk al veertien jaar en kon alleen op een vrije dag rekenen wanneer er geen animo was voor de toer. Jenny was nog maar tien jaar oud en werd een klein beetje geschoold door haar moeder tijdens het rijden. Het kind was vrolijk en vriendelijk en voor ons was dit moeilijk te begrijpen. Geen vrienden en altijd maar onderweg.
De eerste stop was bij het Lago Blanco en het Lago Verde. Dit laatste meer deed met zijn heldere turquoise kleur denken aan de Emerald Lakes in Nieuw-Zeeland. Een landschap waarop Salvador Dali een schilderij had gebaseerd volgde. Wouter vond dat Salvador beter een halfuurtje door had kunnen rijden - voor de lunch werd gestopt bij warmwaterbronnen. Dertig graden, maar te klein om in te baden. Koud ook vooral. Het uitzicht was fantastisch, zoveel verschillende kleuren en zo uitgestrekt. Na weer een eind rijden door stenig landschap kwamen we uit bij enkele gierend stomende geysers. Een overweldigend geluid en bubbelende modderpoelen in verschillende kleuren. De laatste stop voor de dag was Lago Colorado, op 4300 meter hoogte. Een meer waarin vooral het rood overheerste door de aanwezigheid van mineralen. Saturnino wist ons te vertellen dat het meer alleen maar gekleurd was als er wind op stond. Bij het meer bevond zich een aantal betonnen barakken waar we de nacht doorbrachten. We kregen een slaapkamer met stapelbedden toegewezen, en Angelica en Jenny bereidden een voortreffelijk maal. We praatten wat met een Amerikaan die de tocht de andere richting op maakte. Ook al was het ijskoud (min twintig), de avond was gezellig met de hele groep. De gitaristen Eran en Simon zorgden voor muziek, maar al gauw moesten we ons behelpen met kaarsen en ging eenieder slapen. Voor zover dit ging - de hoogte zorgde ervoor dat iedereen een verschillende klacht had, van braken tot barstende lippen. Erika had rillingen, hoofdpijn en kortademigheid. Wouter beperkte zich tot hartkloppingen. De gezamenlijke klacht was slapeloosheid. Om vijf uur ´s ochtends hoorden we een andere groep vertrekken. Om zes uur waren wij de gelukkigen die de boel in mochten pakken, ontbijten en wegrijden. Langzaam drong de warmte van de zon door en stopten we bij de Arbol de Piedra, een gesteente in de vorm van een boom. Erg indrukwekkend. 
Een kolonie vizcancas, soort konijnen, maakte de volgende stop de moeite waard.  Drie lelijke meren later stopten we bij een meer met veel flamingo´s. Miami Vice was er niks bij. Saturnino wist te vertellen dat er drie soorten flamingo´s waren in het gebied: de andino´s, chileno´s en de camez. We fotografeerden meer dan we aanvankelijk van plan waren en reden door naar het vijfde en tevens laatste meer. Hier konden we een kleine groep flamingo´s bewonderen onder het genot van een perfecte lunch. Een hobbelige, eindeloze rit volgde. Er werd gestopt bij een uitkijkpunt. Hier zagen we grote stoomwolken uit een werkende vulkaan komen. Helaas was het kijkplezier van korte duur, want Saturnino wilde nu doorscheuren naar het Zouthotel, dat op zijn minst vier uur verder lag. Toen de avond viel kwamen we aan bij dit hotel, dat aan de rand van de Salar de Uyuni ligt op 3675 meter hoogte. Het was inderdaad gemaakt van blokken zout en we hadden zelfs de luxe van een warme douche. Een kindergroepje, met een gemiddelde leeftijd van zes jaar oud, zorgde voor traditionele dans en muziek. Hierna werd nog gepraat. Wouter raakte in gesprek over economie met een Zweedse broer en zus (hierover later meer). De kogel kwam van links; fanatieke schreeuwers die meenden dat geld gratis is. Iedereen was goed gehumeurd en ook de nacht was stukken aangenamer dan de vorige. Wel kort: om zes uur de volgende morgen reden we de Salar de Uyuni binnen, een gigantische zoutvlakte. Een rare gewaarwording. Alles was zo wit als sneeuw en al het gevoel voor afstand verdween. We zagen de zonsopgang bij het Isla de Pescados, waar vooral de cactussen overheersten. We ontbeten met de hele groep en op verzoek van Saturnino werd er nog gitaar gespeeld en gedjembeed. Daarna reden we over de eindeloze witte zoutvlakte. We stopten om wat foto´s te maken. Het wit zorgde ervoor dat er allerlei trucjes konden worden toegepast. We vroegen ons af hoe het kon dat de vlakte het zeshoekige patroon van een uitgeklapte voetbal had, maar veel tijd voor dagdromen was er niet. We reden door naar een punt waar we borrelend zout zagen. Dit verschijnsel kwam door een niet werkende vulkaan in de buurt. We verlieten de zoutvlakte en hadden een lunch in gezelschap van een stel wilde lama´s. Een half uur later reden we het stoffige Uyuni binnen. Als bonus kregen we nog een treinbegraafplaats te zien. De meeste mensen hadden hier niet zo´n behoefte aan, maar Wouter kon de roestige industriele overblijfselen wel waarderen. Er moest nog bij het kantoor van Pamela Tours gestopt worden aangezien er nog voor drie personen per creditcard betaald moest worden. Het kantoor in San Pedro had verzekerd dat dat kon, maar Pamela maakte duidelijk dat het VISA-apparaatje op zaterdag vrij had. Eindeloos gezeur met wisselkantoren en restaurants zorgden voor de uiteindelijke oplossing. De meeste mensen waren niet onder de indruk van Uyuni, zo ook wij, daarom wilde de meerderheid ´s avonds nog met de bus naar Potosi.
De haast had ook te maken met het referendum over het nationaliseren van de gaswinning op 18 juli. Dit leidt tot verdeeldheid tussen rijk en arm in Bolivia, met als voorspeld gevolg een chaos en misschien wel uiteenvalling van het land. We hadden vernomen dat er in ieder geval zondag de achttiende geen enkele bus zou rijden. Met veel geluk wist onze groep nog de laatste buskaartjes te bemachtigen voor zaterdagavond. Zweeds extreem links had helaas achter het net gevist en kwam dit uit den treure vertellen op het terras waar wij de tijd doodden. Een dooie tijdsbesteding werd het zo inderdaad. Om zes uur liepen we richting de busmaatschappij. We kwamen tegelijkertijd aan met twee militairen die de maatschappij verboden om te gaan rijden. Zo kregen wij ons geld terug. Na vertek van de militairen bood de buskaartjesverkoper aan om per taxi naar een ander busstation te gaan en daar clandestien te vertrekken. Wij voelden ons bekaf en zonder moed, en verkozen een hotel boven een ijskoude rit. De rest van de groep vertrok, zonder uitbundig afscheid te nemen om geen aandacht te wekken van de militairen. Samen met een andere reizigster, Louise (ja, die bleek ineens ook bij de groep te zitten) kregen we een kamer in Hotel Avenida. Vervolgens gingen we terug naar het restaurant waar we de hele middag hadden doorgebracht. Hier zaten Sarah en Laura, de twee Londensen, nog steeds. Zij zouden niet naar Potosi maar om een uur met de trein naar Oruro. Onder het genot van warme wijn keken ze steeds minder uit naar deze rit. Pardoes liepen de Zweedse communistische broer en zus het restaurant binnen. Wat moesten we nu zeggen? We waren niet gegaan en zij hadden dus onze buskaartjes kunnen krijgen. Ze vertelden dat zij uiteindelijk toch op dezelfde bus konden, samen met de rest van onze groep, want er waren twee plaatsen vrij gekomen. Vijf kilometer buiten de stad was er een wegblokkade. Zo had de politie de bus Uyuni weer in gedirigeerd. De chauffeur kreeg een behoorlijke boete en de rest van de groep belandde ook in Hotel Avenida. We waren geen stap verder, maar het was een gezellig weerzien.

donderdag, juli 15, 2004

TREIN EN BUS
Vrijdag 9 juli bekeken we Salta, dat helemaal de moeite waard is voor iedereen die graag naar het illustere NCRV-programma Kerkepad kijkt. De kathedraal (St Fransiscus) is heel groot en rood (met geel) en ook twee andere kerken zijn imposante bouwwerken. Ze op de foto krijgen bleek onmogelijk wegens de enorme afmetingen. Dat is toch het mooie aan Argentinie: bankroet en arm maar alles pompeus en met stijl. ´s Avonds kwamen we in het hostal een tijdens de Vuile Oorlog naar Nederland gevluchte Argentijn tegen. Interessant om met hem over de verschillen tussen Argentinie en Nederland te praten (hij wist er veel) en het was een aardige kerel, Mariano geheten. Hij bleek pardoes in Amersfoort te wonen! Met zijn twee dochters was hij aan het reizen in zijn geboorteland en in Salta druk in de weer met raften en paardrijden.
Zaterdag om zes uur ging de wekker. Om vijf over zeven zou de Tren a las Nubes vertrekken en twee dagen tevoren waren we bij wijze van mazzel aan twee kaartjes gekomen. Deze op twee na hoogste spoorlijn ter wereld verbindt Salta met de havenstad Antofagasta in Chili, en gaat hiervoor dwars over de hoogvlakten (punas) van de Andes. Zonder enige economische noodzaak (laat staan een kostenbatenanalyse) maar met veel hang naar het hebben van een extra nationale trots werd de aanleg begonnen in 1921 onder leiding van een ingenieur uit de VS, de heer Moury. Helaas kon deze gigant, die het brein was achter de tweemaal drie zigzaggen (trein stopt, wissel wordt omgezet, trein rijdt andere kant op in ander spoor dat verder omhoog voert) en twee krullen (spoor kruist zijn eigen zelf, ook een truc om een stijgingsgraad van meer dan tweeenhalf graden en teveel bochtenwerk te voorkomen), de eerste treinreis in 1948 niet meer meemaken. Tegenwoordig rijden er weinig goederentreinen van Salta naar Antofagasta maar is het toerisme ontdekt. Je kunt in vijftien uur een retour van Salta naar het viaduct La Polvorilla (64 meter hoog, 228 meter lang, vlak voor de Chileens grens op 4200 meter hoogte) maken. De plaatjes hiervan hadden ons erg enthousiast gemaakt en we waren dan ook graag bereid vijftien uur in de trein te zitten. Een onvermoeibare reisleidster hield iedereen gezellig aan de praat, er werd koffie uitgedeeld en Wouter las de Volkskrant van de maandag ervoor, die een vriendelijke medereiziger van wie we de naam kwijt zijn ons had gegeven. Wel voelden we ons wat klapharingen toen de reisleidster eerst vertelde in welk treinstel u zit en u vervolgens dit laat herhalen. U voelt zich daarna erg trots dat u dit heeft kunnen onthouden en zelfs reproduceren en begint dierlijk te joelen.
Niettemin - de zigzaggen en krullen waren erg indrukwekkend. Zo ook het landschap met enorme cactussen en verder eigenlijk niks dan steen en zand. Flink veel draaiend met het hoofd (nekkenwerk!) gingen de eerste zeven uren van de reis als een flits voorbij. Aangekomen mocht men vijftien minuten uit de trein. Driftig maar beleefd dringend wilde iedereen er zo snel mogelijk zijn en daardoor schoot het niet op. De brug was erg mooi maar er was bij die plaatjes ervan in de stad wel flink met de groothoeklens in de weer geweest of iets dergelijks. Met de megafoon werden we de trein weer in gedirigeerd voor de terugreis. San Antonio de las Cobres werd aangedaan. Een stoffig oord op grote hoogte. We liepen dus niet veel maar fotografeerden de locomotief van de trein, die de stoere naam TT 01 had. Dit deed ons aan Assen denken. De terugreis was echt wat minder, met muziekgroepjes met pantfluiten en popie praat (waar komt u vandaan, meneer Kaktus zegt oke, the like). Een goeie film daarna bedaarde de inmiddels wat geergerde gemoederen en om tien uur reden we het station van Salta weer binnen, niet na nog een kruiswoordpuzzel voor thuis te hebben gekregen. Hierna eten-drinken-slapen. Kijken naar Railaway is minder slopend.
Daarom zondag niet veel gedaan, louter heuvel Cerro San Bernardo opgelopen en wat sukkelig in de weer met het mislukt kopen van een buskaartje. ´s Avonds raakten we weer aan de praat met Mariano, nu met zijn twee dochters erbij. Gezellig.
Maandag lukte het kopen van een buskaartje wel, dinsdag zouden we dan toch echt Argentinie verlaten. We kochten nog wat souvenirs en hadden de laatste goeie steak. We namen afscheid van Mariano.
Dinsdag 13 juli vertrok de bus naar San Pedro de Atacama om zeven uur. Het duurde een uur of acht om de Andes over te steken. De uitzichten waren formidabel, weer met veel cactussen en alle kleuren gesteente zoals bij de Tren a las Nubes. De hoogte en het grindoppervlak van de weg zorgden er wel voor dat er flink boven een teiltje werd gehangen. Vooral een klein jongetje (en hierdoor zijn vader) hadden het erg zwaar. Tussen rots en kots en met pijn in het hart stopten we bij de Argentijnse grenspost. De buschauffeur riep de namen af en had de naam van Erika genoteerd als iets dat je uitspreekt als Fender. De douanier vond van niet en meende dat ze Poeka heette. Pas bij aankomst in San Pedro was de Chileens paspoortcontrole. In Bolivia is mond- en klauwzeer uitgebroken dus ze waren erg grondig. Hier bleek Erika Veronica te heten. Zo weten we nu weer drie leuke namen voor eventuele katten. San Pedro ligt midden in de woestijn en ziet eruit als een soort nederzetting. We hadden samengereisd met een flinke groep mensen uit hetzelfde hostal in Salta en gingen nu met hen een onderkomen zoeken. Een Israelier bleek erg goed en uitgebreid te onderhandelen dus we kwamen goedkoop terecht met gezellige mensen, waarvan er op het moment van schrijven een zijn verjaardag viert, waardoor wij weg moeten en het relaas van woensdag 14 juli over een paar dagen komt, als wij de tocht over de zoutmeren naar Uyuni in Bolivia hebben gemaakt.

donderdag, juli 08, 2004

AKSIE!
Maandag verlieten we opgelucht het Cordobezer postgebouw. De Cripta Jesuitica bleek dicht. Erika had zin in zwemmen maar ook dit viel in het water door algehele sloomheid van ons beiden. Daarom pakten we de in Bariloche begonnen Yahtzee-competitie weer op en wachtten zo werpend op Golli en Sabine, waarmee weer een eetafspraak stond. Vooral de saladetafel van La Parrilla de Raul mag niet onvermeld blijven en het was gezellig.
Dinsdag 6 juli moest toch echt weer eens iets gedaan worden. Weer niet al te vroeg ontbeten we samen met een Duitse en een Zwitserse, die vandaag hetzelfde doel hadden als wij: Alta Gracia. Dit dorp in de heuvels rondom Cordoba is niet alleen beroemd vanwege de uit 1643 daterende Estancia Jetuitica maar ook vanwege de kerel die u linksboven afgebeeld ziet, Ernesto ´Che´ Guevara. Na de revolutie genaturaliseerd tot Cubaan, was Che een geboren Argentijn. Hij had last van astma en daarom verhuisde het gezien Guevara van Buenos Aires naar Alta Gracia (net als het Zwitserse Chur beroemd om zijn droge berglucht). Het heeft blijkbaar geholpen want op de meeste foto´s staat-ie met een bolknak of pijp, op hun beurt weer symbolen van de bourgeoisie. Nu kwam Che ook wel uit een aristocratisch gezin. Hij speelde in zijn jeugd graag golf, voetbal en schaak. Overbodig te zeggen dat hij veel las en als verlicht despoot regeerde over al zijn speelkameraden, die hij uit alle sociale klassen had en dan wie hij veel intelligenter was. Nu moge dit wat ironisch lijken, we kregen wel respect voor deze man, die een mooie loopbaan als arts opgaf om te gaan vechten tegen alle kwaad dat hij middels golf, bolknak en pijp van binnenuit had mogen smaken. Mooie foto´s van Che tijdens speeches tegenover het volk en de Cubaanse Parteikameraden, bij het in ontvangst nemen van het eerste revolutionaire papiergeld (Che werd na de revolutie hoofd van de centrale bank in Cuba), en wantrouwend loensend in vergaderingen van de Verenigde Naties. Gevochten voor een systeem dat beter bij mieren dan mensen blijkt te werken en nadien door het systeem van de vijand uitgebaat als souvenir op t-shirts en ansichtkaarten. Ach, hij kon het nog niet weten en best onder de indruk van zoveel idealisme verlieten we het museum, op weg naar wat opium voor het volk. De Estancia Jesuitica was gelukkig open. De buitenkant van het gebouw was erg indrukwekkend, de binnenkant ook. De wel héél diepgaande kijk op de inrichting van de monnikenkamers verveelde na een tijdje wel wat dus liepen we na een uurtje weer naar buiten.
Een busje bracht ons naar Cordoba, waar we met Golli en Sabine zouden galge-eten. Wij gingen de dag erna weg, zij moesten in Cordoba nog drie weken lang Spaans leren. Het werd erg gezellig en het afscheid wat moeilijk. De kans dat wij elkaar tijdens het reizen weer zouden zien is klein, dus er volgden heel wat omhelzingen.
Maar wie weet. Zij gaan ook naar Bolivia, alleen wat later.
Woensdag 7 juli zonken we weer terug in de slappigheid van de maandag ervoor. We waren hier eigenlijk een dag te lang en die was nu ook nog bewolkt. Weer te traag om de Cripta Jesuitica te zien, maar hier niet heel rouwend om vanwege al het moois van de dag ervoor, werd de Yahtzee-competitie weer opgepakt in afwachting van de bus naar Salta (in het noordwesten van het land, tegen de Andes aan), die om negen uur ´s avonds vertrok.
De reis zou maar twaalf uur duren, drie uitgereikte broodjes waren lang niet vies en een snurker die we de Gootsteen doopten, was al na een uur stil. Joepie!
De prima reis bracht ons donderdagmorgen rond negenen naar hostal Terra Oculta. Tijdens een ontbijtje in cafe Van Gogh (waarin een klein land groot kan zijn!) kregen we een folder van de Argentijnse Greenpeace uitgereikt. Er werd geprotesteerd tegen het door de gemeente verkopen van een natuurpark vol bos op heuvels. Zeker nadat we leven, werk en bolknak van Che beter hadden leren kennen, konden we geen nee zeggen. We liepen een halfuur mee totaan een plein. Hier werd een moeilijk te volgen toespraak gehouden, met veel megafoongeloei. Ons Spaans was voor deze geluidskwaliteit te slecht dus gingen we maar naar een reisbureau. Om uitzonderlijk veel mazzel te hebben bij het regelen van iets heel gaafs.

maandag, juli 05, 2004

BLIND VERTROUWEN
Woensdag 30 juni. We keken de wedstrijd Nederland-Portugal. In het cafe was geen gebrek aan tv´s; wel negen naast elkaar. Helaas ontbrak het het Nederlands elftal aan doelpunten. De spanning werd Erika teveel. Wouter legde bemoedigend een hand op haar been en zei "Houd goede moed en vertrouwen", maar dit mocht niet baten. Toen de wedstrijd ten einde was bleven we beduusd en zwijgend zitten. Twee Argentijnen voor ons riepen nog vrolijk "Ciao Holanda". Dit deed ons de kroeg verlaten en we probeerden deze dag maar gauw te vergeten. De volgende dag bekeken we op het internet nieuwsgierig het banenaanbod in Nederland. Vervolgens stelden we cv´s op en beeindigden deze ´werkdag´ met een diner in restaurant Las Rias de Galicia. Het was verdacht rustig op straat en al zoekend naar een andere kroeg bleek waarom. Er werd ineens beestachtig uit flatgebouwen geschreeuwd, gezongen en getrommeld. Boca had de gelijkmaker gescoord tegen Once Caldas (Colombia) in de finale van de Copa Libertadores, de Zuid-Amerikaanse Champions League. Alle kroegen zaten tot de nok gevuld. Drommen mensen vergaarden zich voor de ramen om glimpen van het duel op te vangen. Wonder boven wonder vonden we ergens een plek. Precies op tijd voor de strafschoppen. Iedereen was op van de zenuwen. Maar vijf minuten en vier door Boca gemiste strafschoppen later waren de kroegen stil en leeg. Hier viel het Nederlandse strafschoppentrauma bij in het niet.
Voor ons scheen vrijdagmorgen de zon en het was een prima dag om de binnenstad van Cordoba te gaan bekijken. Een gemoedelijke plek met fraaie oude gebouwen. We bezochten de kathedraal. We waren de enigen - waarschijnlijk in weken - die dit gebouw van binnen wilden bewonderen. De gids was gretig enthousiast. Of we de rondleiding in het Spaans wilden? Tuurlijk, zoveel mogelijk leren...na een aantal minuten had ze wel door dat dit toch wat te hoog gegrepen was en probeerde een aantal dingen in het Engels uit te leggen. Je kon zien dat ze de kathedraal te gek vond, ze vertelde honderduit en nam de tijd om langzaam Spaans te spreken. Zo duurde de hele rondleiding twee uur in plaats van veertig minuten. Met het hoofd nog tollend van de Spaanse informatie liepen we rond acht uur ´s avonds naar het observatorium van de weerdienst. Daar hadden we met Golli en Sabine afgesproken. De Duitsers waren een week geleden in Cordoba aangekomen en hadden hun hoofden vol aan een vier weken durende cursus Spaans. Het observatorium bleek een uitkijkpunt te zijn; de bewolking deed ons besluiten naar een restaurant te gaan. Het was een gezellig weerzien met veel grappen. Ze vertelden over hun passie voor paragliding. Hangend in een soort parachute met zitje en dan uren zweven over mooie landschappen. Wouter was helemaal onder de indruk en zat zich af te vragen of de
St. Pietersberg ook als opstijgpunt in aanmerking komt voor het paraglijden. De Duitsers lieten dat in het midden.
Zaterdag 3 juli. We wilden wel wat doen, maar al snel bleek dat het centrum van Cordoba aan zaterdag- en zondagsrust doet. We wandelden door de stad en om vijf uur ´s middags bezochten we met Golli en Sabine het als enige geopende Manzana Jesuitica (Jezuiten appel, waarom toch appel?). Dit gebouw, waar zich ook de universiteit bevindt, is ontworpen door de Vlaamse pater Philippe Lemaire in 1645. We zagen prachtige kamers en de bijbehorende kerk zat vol met barokke versieringen. Wel een beetje overdadig naar onze mening. Op weg naar een Mexicaans restaurant zagen we nog een rommelmarktverkoper zijn collega waarschuwen dat zijn spullen werden overlopen door twee blinden.
Het diner was uiteindelijk niet zo smaakvol als het eruit zag.
Het weer werd steeds mooier en warmer in Cordoba en daarom gingen we de volgende dag naar het park Sarmiento. Om drie uur zagen we samen met de Duitsers de EK-finale. We waren blij voor de Grieken, het EK is niet alleen voor de grote landen. Na de wedstrijd gingen de Duitsers met tegenzin aan de studie en wij aan de avondhap. We hadden een leuke avond - en waarom dan niet afsluiten met een whiskey? De ober was heel vriendelijk en we kregen de indruk dat er hier niet vaak whiskey geschonken werd want we kregen een driedubbele Blenders Pride. Onze plannen om de volgende morgen om zeven uur op te gaan staan voor een wandeltocht vervaagden zo. In plaats daarvan stonden we laat op en gingen met vijf kilo foto´s en boeken naar het postkantoor. Het pakket was van dermate omvang en gewicht dat het door de douane verzonden moest worden. Het voelde alsof we terug waren in India. Men trekt een nummertje (136) en ziet dat er teveel balies, stempels en medewerkers bezig zijn. Na weging bij het kastje liepen we naar de muur om de boel te laten inpakken door twee oude bekenden. Zagen wij hen gisteren niet over andermans op de grond uitgestalde koopwaar lopen? Onnodig te zeggen dat het inpakken even duurde, het gebeurde grondig. Na twee uur stonden we weer buiten.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?