Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

dinsdag, april 20, 2004

NAAR DE AARDNAVEL
Donderdag 15 april zou onze laatste dag op Waiheke zijn. We gingen wijn proeven bij de Onetangi Road Vineyard. Een getapte Brit gaf uitleg over wijnen. Wij (geen kenners) vonden de meeste wel geurig maar te jong en droogzuur. We dronken nog wel een glas maar liepen toen verder, naar Te Whau. Vanaf hier zou je een mooi uitzicht over Auckland hebben, dachten we, en dat was ook zo. Toen Wouter de boel wilde fotograferen, vroeg een huisvrouw uit een dito raam of hij eigenlijk wel wist dat hij zich op priveterrein bevond. Wouter antwoordde dat dat dankzij haar nu het geval was en liep onder haar napruttelen weg. Trut. Het lopen terug naar Onetangi bleek nogal een eind op slippers. Terug in het hostel raakten we nog in gesprek met twee Duitsers, waarvan één een heel verhaal uit een tekstboek Nederlands uit het hoofd kende. Komies!
Vrijdag namen we vrij vroeg de pont naar Auckland en belandden weer in het Queen Street Backpackers, waar je je na vier dagen omringd door gevaarlijke gekken meteen weer helemaal thuis voelt. Na een hartelijk afscheid van Thomas, de eigenaar, gingen we naar het geprivatiseerde vliegveld. Een doffe ellende. De luchthaventoeslag kan niet als belasting worden geheven (want geen overheidstoeslag) zodat men alvorens te vertrekken maar na het inchecken bij het hopeloos trage en inflexibele Qantas nagenoeg blut, want immers uitgerekend hoeveel nog uit te geven alvorens Nieuw-Zeeland te verlaten, nog moet betalen. Aangezien we een afreageerpunt nodig hadden, werd degene die de toeslag inde het mikpunt van ons commentaar en kleingeld. Hierna moesten we rennen naar het vliegtuig. Meer ondanks dan dankzij Qantas kwamen we die avond aan op Faaa, het vliegveld van Tahiti Nui, het hoofdeiland van Frans Polynesie. Een vrouw met bananen (ofzoiets) om haar middel deelde bloemetjes uit, dat was vriendelijk. En jawel, eindelijk eens lol van het Franse EU-lidmaatschap mensen! EU-burgers waren hier snel door de douane. We hoopten le truck te kunnen nemen, een tot bus omgebouwde vrachtauto waar Tahiti bekend om staat. Voordat we een truck hadden gezien, stopte een busje met het opschrift van een reisbureau. De bestuurder wilde ons wel meenemen naar Papeete, de hoofdstad van Tahiti. Een enorme mazzel, want Tahiti is schreeuwend duur en de taxi had voor 6 kilometer zo´n 22 euro gekost...
Na een hoop gezoek en omlopen vanwege vieze blaffende honden, die ons zeker aan mootjes hadden gescheurd, en dat verwacht je helemaal niet op zo´n paradijselijk eiland, bereikten we het prima Teamo Hostel. Na voor dria nachten een rib uit ons lijf te hebben laten verwijderen, liepen we langs de lounge naar onze kamer. Prachtig, met een veranda. Hierna genoten wij van de bijzondere locatie in Les 3 Brasseurs - niet te lang uiteraard. Terug in het hostel vroegen twee Amerikanen of we nog een borrel lustten. Het werd dan ook laat.
De volgende morgen was het weer 16 april want we hadden de datumgrens gepasseerd. Een veel betere vrijdag dan de vliegende ervoor! Bij het late opstaan bleek pas hoe we hadden gemazzeld met onze kamer. Eerst Erika, daarna Wouter, trok de deur open en keek pardoes naar Le Diademe, een vulkanische berg van zo´n 2200 meter, zonovergoten en (wederom) intens groen. Echt geweldig. Ook waren er vier geweldige katten in het hostel. We besloten ze allevier Leentje te noemen (ze waren moeilijk uit elkaar te houden, twee volwassen en twee kleintjes) en haalden boodschappen in de supermarkt: baguette, Franse kaas en jus d´orange. Dat was het leuke aan Papeete: niet idyllisch zoals Bora Bora of Moorea, maar ongelooflijk Frans. Voor drie dagen kan dat erg prettig zijn. We zagen mooie kerkjes, de mairie en de haven waar een enorm cruiseschip lag aangemeerd. Maar het toppunt van de dag was wel het diner bij McDonalds. Financiele nood breekt wet!
Zaterdag 17 april hadden we grote plannen, die allemaal in het water vielen. Le truck nemen naar het Musee Gauguin kostte niet veel geld maar drie uur heen en terug en was daarom onmogelijk. Een auto huren kostte een godsvermogen. Ook een dagje Moorea zat er niet in want als je daar bent zit je weer einden van de goede stranden. We zochten de inmiddels vertrouwde veranda dus maar weer op en lazen een boekje. De grootste uitspatting zou het eten van een pizza worden.
Zondag 18 april, le jour des clochards. We wilden niet meer pinnen op Tahiti en besloten het programma van de dag ervoor weer te herhalen, met dit verschil dat we weer bij de McDonalds zouden eten. Ook liepen we eerst naar een zwart lavastrand bij Pirea. Het strand was op zijn Frans smal, vervuild en vol. Wel een heel apart gezicht, met lavazand. Een horde honden maakte een eind aan dit uitstapje en wij gingen dan maar wat lezen in het Parc Bougainville, als zwervers met een plastic tas met water erin. Lezend en zich vervelend zaten wij zo de tijd uit. De eigenaar van het hostel bracht ons terug naar Faaa, waar wegens het vertrek van een vliegtuig naar Los Angeles een flinke reizigersrazzia aan de gang was. Ook Wouter moest zijn verdacht uitziende Adidas-tasje open maken... Om 1 uur ´s nachts vertrokken wij uit de gouden kooi die Papeete is, hopend dat we ooit nog eens met een zak geld terug kunnen komen.
De volgende morgen, 19 april, kwam het LanChile-vliegtuig aan op Paaseiland - de navel van de aarde met de dichtstbijzijnde kust op 3200 kilometer. Het eiland is zo klein dat aan weerzijden van de landingsbaan de zee te zien is!

woensdag, april 14, 2004

VEEL GROEN
Donderdag 8 april wilde Erika naar de gratis kapper maar ter gelegenheid van Pasen hadden ze de tijden veranderd zodat dit niet meer kon. Een beetje lusteloos liepen we door het centrum van Auckland. Erika besloot dat ze niks meer wilde en ging voorbereidingen treffen voor het vertrek naar Tahiti en Paaseiland. Wouter verdween naar de Art Gallery. Hij had in Rotorua een schilderij van ene Don Binney erg mooi gevonden en in het museum zou meer werk van deze kerel te zien zijn. Inderdaad, het was er, maar het had vogels als thema en dus zag Wouter steeds een enorme vogel met een klein stukje Nieuw-Zeeuws landschap eronder, nogal matig.
Vrijdag gingen we wat parken bekijken: het Albert Park, het Victoria Park en het Meyer Park. Vooral de laatste was erg mooi, midden in de stad liep je door een soort groene gootsteen. We kwamen bij een marktje uit, waar ze goeie dub draaiden. 's Avonds raakten we in gesprek met een Zwitserse die een glas wijn genoot van de eigenaar van Queen Street Backpackers, Thomas. Thomas vertelde hoe duur de fles was geweest en even daarna stootte ze haar volle glas om. Daarna ging ze vertellen waar ze allemaal tegen was: Zwitserland, mannen, regels, verboden, geboden...wat een vermoeiende vrouw. Wouter ging nog maar een glaasje wijn halen aan de bar maar het bleek dat men in Nieuw-Zeeland niet mag schenken met de Paasdagen.
Jezus had toch ook genoeg aan wijn?
En hoe kan een barman zijn feestdag vieren als hij achter de bar frisdrank en nee moet verkopen?
En letterlijk gezien was het al zaterdag, want na twaalven?!
Nu, dan maar geen wijn, dat had deze avond al tot meer ellende geleid. Na de slaap voor die zaterdag gingen we de Coast to Coast Walk lopen. Auckland heeft twee kusten en als je op een bepaalde manier van de ene naar de andere loopt geeft dit mooie uitzichten, aldus een foldertje. Het had gelijk: we kamen eerst door het Auckland Domain park, daarna beklommen we Mount Eden. Dat kunnen toch niet veel steden claimen: een vulkanische krater midden in het centrum. Prachtig! Ook One Tree Hill, waar niet een boom maar een zuil ter herinnering aan een boom op de top stond, bood mooie uitzichten op de schaapjes en weitjes waar Nieuw-Zeeland beroemd om is. We liepen de laatste van zeventien kilometer die de tocht lang is en namen de bus terug. In prima stemming en aten we in een Belgisch cafe een prepasendiner: mosselen, zalm, sla (over deze groente later meer) en vooral veel friet met mayonaise.
Paaszondag waren we uitgewandeld en deden niks. Leuk was een Belg die op onze kamer sliep, Alain. Thomas vond het leuk om de Nederlandstaligen bij elkaar in een kamer te zetten, en zo ontmoetten we ook Matthieu uit Vught en Annemieke uit Deventer. Gezellig, en dat met landgenoten! Dat was in India nog wel anders geweest. Maandag namen we de pont van Auckland naar Waiheke. Dit geinige eilandje heeft mooie natuur en bovendien met Pasen een jazzfestival. Van de jazz zagen we niks want we hadden een kamer geboekt in het afgelegen Onetangi. Achteraf is dat wel de goede plek want West-Waiheke is erg toeristisch en druk. Toch waren er twijfels; we bleken midden tussen de hippies te zitten. Allemaal hadden ze een probleem, er werd heel wat Kleenex afgehuild en iedereen was heel erg fijn en lief voor elkaar. Overbodig om te zeggen, natuurlijk zat er iemand met een hemelse glimlach gitaar te spelen en werd niet-zoetgevooisde muziek afgekraakt. Maandagavond waren we dan ook blij dat we ieder een goed boek hadden. Er bleken ook wel aanspreekbare mensen te logeren, zodat de schade meeviel.
Dinsdag 13 april liepen we naar de Onetangi Reserve, een verrassend geinig natuurgebiedje vlakbij het dorp. We zagen kauribomen en een mooi uitzicht met Auckland op de achtergrond. Hierna liepen we terug naar de hippiecommune, waar een of andere feministische oma haar man of ex-man telefonisch de waarheid aan het zeggen was. We probeerden wel wat toenadering te zoeken maar deze figuur was teveel met haar eigen interessante dingen bezig en vroeg Wouter die avond dan ook bozig waarom hij niet om haar (snert)grapjes lachte. We hielden het beleefd.
Woensdag liepen we van Onetangi naar de hoofdplaats van Waiheke, Oneroa. Halverwege begon het miezeren. Gelukkig had Erika twee poncho's meegenomen, zodat we verkleed als wortels Oneroa bereikten. Wouter had zin in patat en Erika twijfelde tussen soep en salade. Het werd de groene salade. Toen de serveerster deze bracht, bleek dit niet meer te zijn dan een soort koffiekommetje met geplet gras. Je betaalt toch geen vierenhalve dollar voor iets wat je zelf nog onder je schoenen hebt zitten na een wandeling door een weiland? Met perplexe soep(vragende) ogen keek Erika de serveerster aan en stamelde "Is this the green salad...?" Gelukkig kon de fantasieloze groente worden geruild en zo zagen we even later een andere serveerster de boel opkonijnen als lunch.
Afgezien van het eten is het hier net Terschelling.

woensdag, april 07, 2004

SCHWEINEREI
Zaterdag 3 april was het weer voldoende opgeklaard voor een middag lopen. Langs de Waikato-rivier liepen we Taupo uit. Een schitterend landschap, het zoveelste alweer, ontrolde zich onmiddellijk. De Dinkel op groeihormonen in herfstkleuren: overdadige struiken en bos en heuvels. Hier in de buurt was de Taupo bungy. zodat we om de tien minuten een ijselijk gegil hoorden gevolgd door WAUWWWWW!!!. Leuk. Een gesponsord wandelpad bracht ons naar de prima Huka-watervallen, waar druk gefotografeerd werd door allerhande dagjesmensen. Hierna liepen we naar de Craters of the Moon - een druk rokend en borrelend maanlandschap, waar de grond heet was onder de voeten. Hierna liepen we langs een slingerend weggetje terug naar Taupo en deden boodschappen. We gingen vroeg slapen omdat we de volgende morgen om kwart over vijf zouden opstaan en ons naar het Tongariro National Park laten brengen.
Zondagmorgen was mistig en de wind werd bij het naderen van het park allengs snijdender. Een getongpierste slisser kletste tijdens de bustocht het rillend gezelschap van zo'n dertig personen bij over de tocht. Niet voor niets was het lopen van de Tongariro Crossing zaterdag niet mogelijk geweest: bij windsnelheden van 80 kilometer per uur verga je bovenin. Al snel zouden we merken dat ook gehalveerde windsnelheden op 1900 meter hoogte maar een doekje voor het bloeden zijn. Eenmaal uit de bus liepen we eerst als eersten weg maar naar gelukkig snel bleek de verkeerde kant op...zonder veel zicht zwoegden we ons de Tongariro-vulkaan op. Al snel besloten we niet heen en weer te lopen naar de top, de lucht was geheel bewolkt. Niemand van de lopers had hier zin in met dit rilweer. Over een uitgestorven blubbervlakte liepen we in de mist. Hierna moesten we steil omhoog. Pauzeren kon niet te lang, de wind was te koud. Twee Britten begonnen over hun stommiteit om de avond tevoren te gaan voetbal kijken en bier drinken. Eenmaal bovenaan de Rode Krater brak de lucht open, vergaten de Britten hun spijt en keek je ineens recht een knalrode krater in van 50 meter diep. Daar onder de Emerald Lakes, die fel blauwgroen afstaken bij het kraterlandschap van gestolde lava. Het bijna lege batterijtje in het fototoestel stond gelukkig nog een paar foto's toe. Wat was dit schitterend, ineens in de zon werd het ook warmer. We smeerden een boterham met pindakaas met stukjes noot (ze hebben hier ook prima hagelslag) en genoten van het uitzicht. Er volgde weer een maanlandschap, daarna ging het langzamerhand omlaag zonder verdere vulkanische juwelen. Als stukjes Golfoorlogzand namen we twee brokjes lava mee. Het was tenslotte een hele strijd geweest hier te komen. Twee uur te vroeg kwamen we aan bij de plek waar de bus ons weer zou ophalen. Na lang wachten, eerst op en toen in de bus, waren we weer in Taupo. We hadden geen zin meer in koken en moeilijk doen dus gingen maar wat eten in de Ierse pub. Terug in het guesthouse was op de gedeelde slaapkamer een Duitse jongen, gehesen in een onderbroek die men rond de vroege barok zou dateren, aan een meisje aan het uitleggen waar in Europa je het beste kon promoveren. Zij zat nog op de middelbare school dus het gesprek eindigde prettig vlot. Wat een dag!
Maandag gingen we per bus naar Auckland. Het kartel Intercity/Newmans bracht ons er en de reis was dan ook duur en lang. Er werd onder andere gestopt in het gehucht Bombay, dat we dus nu voor de tweede keer bezochten. Aangekomen in Auckland vonden we Queen Street Backpackers, een goedkope plek met een geweldige lounge en vriendelijk personeel. Naar bleek konden we pas na Pasen naar Waiheke Island dus gingen we hier eerst maar een week zitten. De avond werd gezellig doorgebracht met plannen maken voor de komende dagen.
Dinsdag gingen we onze vlucht van Tahiti naar Paaseiland wederom verzetten (ja, NOG korter in Frans Polynesie) en reisgidsen kopen. We zwijnden de hele dag: geen kosten bij wijzigen vlucht, wegens scheurtje in gids korting, en vervolgens een boekenverkoper die de andere gids te duur vond en als definitieve slag tegen het kapitalisme de prijs voor ons halveerde. Hoewel we in de regel tegen revoluties zijn: hartverwarmend, en heel goed voor het humeur! Die avond bekeken we de nieuwe gidsen opgetogen en praatten nog wat met een Zwitserse.
Na al dit papierwinkelend geluk wilden we woensdag weer eens wat zien. We namen de pont naar Devonport, een pittoresk wijkje in Auckland. We keken toch weer rond in boekwinkels (zo lang ik win speel ik verder!) en beklommen Mount Victoria. Met 81 meter hoogte biedt deze dode krater een mooi uitzicht op de haven en de eilanden rond Auckland.
Nieuw-Zeeland, wat een land.

vrijdag, april 02, 2004

VOORUITGANG EN REGEN
Na Rotorua, met zijn Boudewijn Buch-sfeer (geen dodo's, Rolling Stones en andere fossielen maar wel dat onaardse museum in een natuurlijke stomerij), was het duidelijk dat in Nieuw-Zeeland zoveel te zien is dat de dag geplukt moet worden. Het verblijf in Napier moest dus kort en krachtig worden. De dertigste maart haalden we eerst maar een Art Deco-folder. Het was duidelijk: Napier is geen kleintje in de Art Deco. Negentig gebouwen te bekijken, voorwaar geen kinderpis!
Hoe dit nu zo?
In 1931 werd Napier getroffen door een aardbeving die op de schaal van Richter 9,7 mat (dertig keer zo intens als de aarbeving in Iran van december vorig jaar). De moerassen rond de stad lagen ineens droog, een gewijde Maori-plek was daarmee verwoest. Het was depressie. Er was weinig geld voor herbouw. In Parijs was in 1925 een architectuurtentoonstelling geweest waarin een progressieve, sierlijke en simpele bouwstijl werd getoond. De term Art Deco kwam pas later maar de architecten van de herbouw wisten het zeker. Binnen twee jaar werd de hele binnenstad in deze stijl herbouwd. De drooggevallen zomp werd het vliegveld.
Het Public Trust-building bleek schitterend, net als dat van de inmiddels gefuseerde Daily Telegraph. Heersend was ook een gebouw met daarvoor een enorme straatlantaarn die op een microfoon lijkt, zo een waardoor Urban Dance Squad-rapper Rudeboy Remmington live altijd van zich liet horen. Geweldig, die hele sfeer van vooruitgang die eruit sprak. Veel Egyptische motiefjes (globalisering had je in de jaren twintig ook al: Egypte daar vlieg je toch zo heen!), bakeliet en snelheidsstreepjes op alles - jippie leve de toekomst. Na de hele middag gevels te hebben bekeken, waren we onder de indruk maar hadden er genoeg van. We liepen naar Bluff Point, een 102 meter hoog uitkijkpunt dat een mooi zicht geeft over de Stille Oceaan (voor het eerst dat we die zagen!), het nu droge moeras en de haven. Na een bondige zonsondergang liepen we weer terug.
's Avonds gezeten in een andere Ierse pub bleek men daar bezig met kwisjes.
Woensdag 31 maart gingen we eerst verder met de overgebleven 42 gebouwen uit de folder. Rond drieen eindigden we in de Art Deco Shop, waar alles over Art Deco te zien en vooral ook te koop was. Bijvoorbeeld een boek over De Stijl, het Nederlandse heersende kunstperiodiek in het interbellum, waarin gerept werd van "Theo van Doesburg's marvellous design of a street (de Torenstraat) in the tiny Frisian town of Drachten". Wouter ging nog naar het museum. Wel aardig, met verhalen van overlevenden van de aardbevig en een flitsend vormgegeven Philips-radio uit 1930, maar niet zo mooi als de gebouwen. Erika was gaan uitzoeken hoe we naar ons volgende reisdoel kwamen en had niets gemist.
De tucht van de markt heeft zowel in Australie als Nieuw-Zeeland onbetrouwbare telefoonkaarten opgeleverd. De avond leverde dan ook alleen maar een mislukte belpoging naar huis op.
Donderdag begon Erika met de schrik dat er in Wouters tas een groot gat zat en daarna de mededeling dat het 1 april was. We konden er niet uitkomen of we nu vier dagen door het Tongariro National Park gingen lopen of een. Het werd uiteindelijk een en dat bracht ons naar Taupo. Gelukkig maar, vrijdag 2 april was het kil met regen en kon je lopen in het National Park wel vergeten. In Taupo is voor niet-waaghalzen eigenlijk niets te doen maar de herfstkleuren zijn fraai.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?