Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

dinsdag, juni 29, 2004

LEKKERR SPORRTEN! (2)
Een dag skien is geen dag skien - vrijdag 25 juni zaten we ´s morgens weer in de bus naar Cerro Catedral. Het is een mooi skigebied, alleen nu topzwaar omdat alleen bovenin sneeuw ligt. We troffen het wel met het eerste zonnige, droge weer alhier in twee weken. Of niet, want mooi weer bij skien is een heel ander mooi weer dan het mooi weer bij andere (winter)sporten alsmede niet-sportieve activiteiten zoals barbecuen of bier drinken. Nu met de zon erop was de sneeuw ijzig geworden. Dat zorgde wel voor indrukwekkend geknetter bij het remmen maar als je valt weet je dat je donkerpaars van al je onderhuidse bloeduitstortingen weer opstaat.
We deden dus rustig aan en kwamen Els weer tegen. Deze Belgische had samen met ons gelopen in het nationaal park Tierra del Fuego, in Ushuaia, en zat nu in een koek en zopie bij te komen van het ijszwabberen. Ook kunnen we trots melding maken van De Eerste Luxemburger. Een mede-ingezetene van het hostal. Ook hij was op de piste om snowboarden te leren. Zo werd het een gezellige middag, die werd afgesloten met een flinke valpartij van Erika omdat twee mannen in rode pakken bezig waren een piste af te zetten. En dat terwijl wij daarop wilden gaan skien. Voor mannen in pakken van wat voor kleur ook moet je altijd goed oppassen en zo viel Erika in een goot. Geen blutsen gelukkig en ook de ski´s waren huurspul. Hierna was het vijf uur en tijd om het groene dal weer in te gaan. Dit was een geweldige dag skien geweest.
´s Avonds met Els weinig fantasierijke maar altijd lekkere steak gegeten in restaurant Familia Weiss. Weinig doorbakken, erg gezellig en ook nog met live tango.
Zaterdag ging de sport in alle hevigheid door alleen nu niet actief maar passief. Om kwart voor vier plaatselijke tijd stond Nederland-Zweden gepland maar nu bleek, na laat opstaan en rustig ontbijten, iemand in het hostal een film over Mohammed Ali absoluut nu te moeten uitzien zodat de Luxemburger (Charly) en twee Nederlanders naar cafe Friends vertrokken, waar we ook Duitsland-Tsjechie hadden gezien. Niet minder dan voor de kijkers thuis was het een zenuwslopende wedstrijd. Charly ging voor de verlenging naar huis omdat daar Mohammed Ali wel aan het eind van zijn Latijn zou zijn. Wij bleven omdat we niks wilden missen. De afloop was bevrijdend maar we merkten na afloop wel dat het soms lastig feestvieren is als anderen niet doorhebben hoe belangrijk het eigenlijk wel is. De Engelsen in het hostal hadden sinds enkele dagen ineens weinig interesse meer in het EK dus daar viel weinig feest mee te vieren. Charly kwam als Luxemburger uit het type voetbalnatie dat alleen maar gefrustreerde fans kweekt. We feestten dus weinig en besloten nog maar eens een lange nacht te maken voordat op maandag in 22 uur en een slapeloze nacht naar Cordoba zou worden gereisd.
Zondag dus alleen buskaartje gekocht. We waren niet tevreden over de vorige reis met Andesmar dus kozen we voor het arbeiderscollectief TAC. Onthoud die naam. Terug in het hostel dropen we uit van de nog steeds flink plenzende regen en zagen Tsjechie de vloer aanvegen met Denemarken. We dachten dat de Tsjechen waarschijnlijk het toernooi zouden winnen. Een Argentijns meisje kon zich niet voorstellen dat men naar Europees voetbal keek in plaats van Argentijns. Deze middag zou namelijk River Plate (onze favoriet) landskampioen worden. Een pasta gemaakt door Erika was pittig en de avond eindigde met een discussie met een Brit en een Australier over de vraag of Groot-Brittannie nu bij de euro moest of niet. Zij vonden natuurlijk van niet. Engeland wel goed voor euro maar niet andersom, handelspatronen boeien niet en Verenigd Koninkrijk hoort niet bij Europa.
Allemaal helemaal waar natuurlijk.
Maandag merkten we bij het wakker worden dat het nu al 48 uur onophoudelijk regende. Hoe goed om weg te gaan! Tien voor twee stonden we op het viezige busstation van Bariloche klaar voor de TAC-bus naar Cordoba. De regen begon over te gaan in natte sneeuw. Een vlezige vrouw die naar Buenos Aires wilde drong bij het inladen van baggage arrogant voor. Zo ook een kerel met een vouwfiets en vijf koffers. Het zorgde voor heel wat bezighouderij binnen het arbeidersklusjeskollektief en zo zie je maar weer dat skien op ijzige sneeuw helemaal niet de enige manier is om paars aan te lopen. Over de rest van de reis valt weinig te zeggen. Vriendelijke mensen maar snurkende verkouden baas voor ons, trillend plaatje boven hoofd bij stationair draaiende motor en dienstregeling als van een stoptrein. Weinig geslapen dus maar wel mooi weg uit het snertweer! In Cordoba is het vijftien graden met een onbewolkte lucht en hostal Tango ziet er gezellig uit.

vrijdag, juni 25, 2004

LEKKERR SPORRTEN!
Na de nederlaag tegen Tsjechie was het voorbij. Het EK, dachten we, en ons verblijf in Puerto Madryn. Golli en Sabine vertrokken naar Buenos Aires. Wouter wilde ook de volgende dag voetbal kijken en had nog geen zin in een volgende busreis maar Erika ging alvast naar Bariloche. Ze vertrok dus zondag al voor een busreis van slechts 17 uur, nadat men samen nog een fraaie zonsondergang had gezien. Ook had in het hostel de hond nog op de vloer gepist. In Bariloche aangekomen bleek het gekozen hostal niet zo best dus Erika was de meeste tijd kwijt aan het zoeken van iets beters. Bariloche is namelijk een wintersportoord in de Andes dus druk en vol met hotels met kwade bedoelingen. Wouter had opdracht gekregen een fotorolletje en wanten te kopen want die zouden goedkoper zijn in Puerto Madryn. Het fotorolletje haalde hij glansrijk maar handschoenen hebben ze niet in Puerto Madryn want het is er eigenlijk nooit echt koud. Ook wilde een Argentijn Nederlands van hem leren. Aangezien deze jongen dingen wilde leren waarmee hij zich waarschijnlijk volslagen voor paal zou zetten voor het vaderlandse vrouwvolk, leerde Wouter hem maar tot duizend tellen.
Met fotorolletje maar wantloos kwam Wouter een etmaal later, op dinsdag, aan in Bariloche. Erika had daar een prima hostal gevonden, La Bolsa del Deporte, en we gingen eerst een goeie steak eten. Beiden nog bekaf van de reis, en van de gedachte aan het voetbal van woensdag, gingen we slapen.
Woensdag deden we van de zenuwen niks. Lang uitslapen, lang ontbijten en uiteindelijk zich naar een kroeg slepen om het voetbal te gaan zien. Alleen Duitsland-Tsjechie werd uitgezonden - hier ons wedstrijdverslag. De Duitsers begonnen heel aardig en kwamen redelijk voorspelbaar op voorsprong. Wouter vroeg om de kogel en Erika wilde eigenlijk alleen nog maar op de wc zitten om niet te hoeven kijken naar deze martelgang. Nederland was inmiddels voorgekomen tegen Letland maar het hoefde niet meer.
Toen schoot een Tsjechische witkuif pardoes een vrije trap in het doel van Kahn. We veerden op! Toen ook nog het bericht kwam dat Nederland inmiddels 2-0 had gemaakt, verstoorden we de huisvrede in het restaurant door beestachtig te gaan brullen. Maar het was kort en we stortten meteen weer in. Er moest nog een heel uur gespeeld worden en Duitsland zou het niet over zijn kant laten gaan. Trillend als rietjes bespraken we boel in de rust. Op het naar huis gaan van de Duitsers kon, mocht en wilde niet gehoopt worden want dan zou het weer een deceptie worden. De Duitsers begonnen na rust te drukken als waren ze Nederlanders. Ballack schoot op de paal, de Tsjechische keeper speelde met doodsverachting en het loonde. De 2-1 van de Tsjechen werd met een zucht van verlichting onthaald. Brullen ging niet meer. En toen, na het affluiten, wisten we het eindelijk zeker. Jaren ouder maar een wonder rijker - en alstublieft rode tulpen naar Praag.
De overwinningsroes werd een beetje een kater omdat Fox Sports niet de wedstrijd van Nederland als herhaling uitzond maar een tweeenhalf uur durende voorbeschouwing op de finalewedstrijd Boca-Once Caldes voor de Copa Libertadores. Niet eens de return, gewoon de eerste wedstrijd. Met berichten van het type "Spelers Boca arriveren in stadion Boca". Verrassend! "Trainer Boca steekt sigaartje op". De hoeveelste sigaar is dit vandaag? Hiervan word je snel River Plate-supporter.
We gingen dus maar regelen waarvoor we hier eigenlijk gekomen waren: skien. We hadden skibroeken nodig (en handschoenen). Dit was allemaal makkelijk te huren. We kwamen terug in het hostel en gingen maar weer vroeg slapen.
Donderdag ging de wekker om acht uur. Kwart over negen stonden we in de regen bij de bus, ons afvragend of het allemaal geen geintje was, dat skigebied hier in de buurt. Eenmaal in het dalstation zagen we alleen Schotse hooglanden: mist en groene weiden. De skilift bleek dicht vanwege de harde wind en het was acht graden.
Eerst koffie.
Na genoten de hebben van enkele skipakken van bejaarden, gingen we nog eens vragen. De lift bleek open. Maar waar was de sneeuw dan toch? Eenmaal ski´s met schoenen gehuurd gingen we omhoog. En ja hoor, tussen stromende bergbeken waren de eerste ongezond uitziende sneeuwhoopjes te zien. Het werd allengs meer en beter en zo konden we van elf tot vier skien op vier pistes. Regen en windkracht acht maar prima sneeuw! Voor Wouter de eerste keer met carveski`s. En dat nog met een leuke regenboog in de middag en het uitzicht op het merengebied waar Bariloche middenin ligt.
Om vier uur hadden we wel genoeg van het wegwaaien uit de enige beschikbare lift dus gingen we omlaag. Terug in het hostel voelden we alle beenspieren en -porien maar besloten niettemin de volgende dag weer te gaan. Ook zagen we Engeland verliezen van Portugal - alweer een gigant eruit, en welk tot de grond toe afgebrand team zit er nog steeds in?
Zaterdag wel goed op Larsson letten.

zondag, juni 20, 2004

BERGEN, WALVISSEN EN VOETBAL
Vrijdag 11 juni werd, na het wandelen en feesten van de afgelopen dag, niet veel gedaan behalve het kort bekijken van Ushuaiaanse snuisterijen in de hoofdstraat. Wel troffen we die avond Golli en Sabine weer, de Zuid-Duitsers waarmee we de eerste EK-wedstrijd van Nederland zouden gaan bekijken. We hadden ze in El Calafate getroffen en ze hadden ons elektronisch laten weten dat ze ook in hostel Patagonia Pais wilden gaan verblijven. Het bijpraten was erg leuk en de volgende dag zouden we andermaal naar het Parque Nacional Tierra del Fuego gaan, nu een andere route volgend. Het eerste pad dat we nu volgden heette Pampa Alta en leidde inderdaad naar een weitje dat iets van een hoogvlakte had. Mooie uitzichten weer maar het had stevig gedooid dus de bergen waren minder wit en de vergezichten minder des Bob Ross.
Terug in het hostel bleek het ver geweest en deden we niks meer. Dit gold ook voor de zondag; de grootste attractie was het kijken van voetbal, nu de wedstrijd Engeland-Frankrijk. Je denkt: dit kun je ook thuis zien dus waarom hier. Integendeel! Het verloop van de wedstrijd was heel aardig om te zien, vooral omdat drie bekakt Londens spreken Britten ook keken alsmede drie rustige Fransen. Zoals bekend scoorden de Engelsen eerst en dat vonden de Londense pubers geweldig. Ook na de gemiste strafschop van Beckham bleven ze optimistisch: "Come on lads," "That´s absolutely marvellous" enzovoort enzovoort. Tot binnen twee minuten Zidane alle Engelse hoop verpulverde. Helemaal stil, die gasten. De Fransen reageerden met een oerschreeuw en een gebalde vuist en dat was het. Einde wedstrijd en een mooie botsing der culturen rijker. Maandag deden we behalve voetbal kijken weinig, een tocht naar de gletsjer werd wegens algehele dufheid uitgesteld tot dinsdag.
De dag U, die al toen we in Darjeeling waren in onze agenda was genoteerd.
´s Morgens liepen we naar de gletsjer, Glaciar Martial. Het zag er allemaal wat glibberig uit, lopend op een skipiste die alleen absolute beginners zou boeien. Maar door de sneeuw werd het allemaal prachtig en het uitzicht vanaf de gletsjer op Ushuaia en het Beagle Kanaal was schitterend en apart. Na de mogelijkheden voor Nederlandse aankoop van deze bergen met Golli en Sabine te hebben besproken liepen we weer omlaag. Met taartpunten wachtten we op de taxi die ons weer uit dit natuurschoon zou halen, terug de dooi in. Eenmaal terug thuis zou de sfeer wel eens stukken minder kunnen worden. Nederland-Duitsland zou beginnen en dit hadden wij nog nooit samen met Duitsers gezien. Maar de uitslag was erg verbroederend en aan Nederlandse kant bevrijdend, zodat we een gezellige avond hadden. Er stond namelijk een asado op het programma, een van de vleselijke smulpartijen waarom Argentinie beroemd is. En het werd een Asterix-achtig feest: Wein, Weiber und Gesang alom, en gesprekken die het meest creatieve uit ieders taalkennis haalden. Zo was er een zekere Mateia, die Engels wilde leren. Hij wilde met ons praten in het Engels, mits wij Spaans zouden spreken. Hij bood ook mate aan (de traditionele thee, wie is er hier niet groot mee geworden) en legde uit hoe men dit serveert en waarom het zo belachelijk heet is. Hij verbeterde ons flink en aller hoofden explodeerden zo´n beetje van het taaldenken toen het echte carnivoren begon. We raakten in gesprek met twee mensen uit Catalonie die vertelden dat hun leven alleen draaide om techno en snowboarding. Illegale raves in Zuid-Frankrijk en snowboardlessen in de Andes, dat was het! Ons Spaans was te slecht om zinnig te kunnen praten over vallen met het snowboard dus dat werd allemaal nagebootst. Een hilarische avond. Dank!
Slechts een paar uurtjes later, om kwart voor vijf, moesten we er weer uit om de bus naar Rio Gallegos te halen. Bij het busstation waren de discotheken nog te horen. Duf namen we gevieren de bus en passeerden tweemaal de grens met Chili (een transitoregeling zou mooi zijn) alvorens we in Rio Gallegos aankwamen. Een industrieel oord, dat behalve een propagandamuseum over de rechten van Argentinie op de Falkland-eilanden weinig te bieden heeft, hadden we gehoord. Dus gingen we meteen door naar Puerto Madryn, ongeveer halverwege Ushuaia en Buenos Aires. De bus deed er de hele nacht over om Puerto Madryn te bereiken. We reisden weer met dezelfde maatschappij als van Mendoza naar Buenos Aires maar bingo werd deze keer niet gespeeld. Wel kotste ´s morgens een meisje op de kleren van Wouter. Het was gelukkig maar een schampschot maar niettemin een ongelooflijke putlucht. Wagenziek - en Wouter had nu ook vies genoeg van de buszit. Moeder meende niet te moeten excuseren, anders zou men de eigen trots maar inslikken. Chagrijnig en stinkend stonden we daar dan, in Puerto Madryn, dat een kolonie van Welshmen is en dezer dagen zijn 138e verjaardag viert. In hostal La Refugio werd onderdak gevonden en ook hier bleken ze van voetbal te houden.
Vrijdag gingen we doen waarvoor we naar Puerto Madryn waren gekomen: walvissen spotten. We huurden eerst een auto, want dat was nodig. Wouter zou hoofdhuurder zijn en de verhuurder vertrouwde de papieren niet: rijbewijs uit Amsterdam, woonachtig te Appelscha, paspoort uit Rotterdam. Dit moest wel Keiharde Henkie zijn, in zijn eentje verantwoordelijk voor alle afrekeningen in de Amsterdamse onderwereld! Na veel gehannes kregen we de auto mee en reden naar Puerto Piramides op het schiereiland Valdes. Hier parkeerden we de auto en zochten naar een bootverhuur. We kwamen uit bij een dronken zeeman, die zijn boeiende leven op de baren uiteenzette. Golli en Sabine gingen mate drinken en de boel schoot niet op. Erika liep dus naar een andere botennering en vroeg hier hoe het zat met de walvisvaart. Dat zat allemaal prima maar we moesten wel met de boot van de dronken zeeman mee. Een kristalhelder kartel, maar de vaart was geweldig. We kwamen tot op een meter van de walvissen en zagen ze vlak onder water zwemmen. Met hun negen meter lengte kun je ze ook moeilijk missen maar ze leken wel wat schuw en zwommen vaak weg als de boot in de buurt kwam. Kat en muis. Boot en walvis. Vijf kwartier lang kijken naar imponerende beesten van negen meter. Sabine vond dit de beste dag van haar wereldreis en ook Golli was redelijk optimistisch (hij wilde eerst niet mee maar direct naar Buenos Aires). Hierna reed Erika het gezelschap in de huurauto over een grindweg naar Puento Cantel. Het duurde lang want de afstanden op Peninsula Valdes zijn groot en de grindwegen hobbelig. Kort voor vieren kwamen we aan en keken hier naar een pracht van een kustlijn met de vorm van een tandenborstel en ook nog een stuk of twintig zeeleeuwen. Schitterend! Het moest wel een kort bezoek zijn want het donker viel al bijna weer in (ondanks dat Puerto Madryn tien graden noordelijker ligt dan het op 54´47" bivakkerende Ushuaia zijn de dagen hier nu kort). En de grindweg was lang. Na drie uur rijden waren we weer terug in het kalme Puerto Madryn, waar nu een lamsasado werd aangeboden. We aten flink wat vlees en de salades waren geweldig maar de interactie met Madrynlenen kwam er niet echt van omdat ze gingen kaartspelen. Na nog een gesprek met een kerel uit Buenos Aires gingen we slapen en werden om zes uur weer wakker door een van de gasten die uit de kroeg kwam. Stampen, hardop denken en snurken volgden. Iets Indiaas hebben ze, die Argentijnen...
Zaterdag regeerde weer koning Voetbal maar hij was voor ons allemaal een gruwelijke tiran die onmiddelijk gedood, in mootjes gehakt en met de grond gelijk moet worden gemaakt. Het begon goed voor las cabezas de queso: Duitsland hing en wurgde maar schoot er maar geen doelpunt in tegen Letland. Wouter verkneukelde zich in stilte maar liet het niet merken aan de steeds zenuwachtiger Sabine en Golli. "Mann schiess doch endlich mal einen rein!", klaagde Sabine maar het mocht niet baten. Met de vreugde nam nu de spanning toe en Golli ging even slapen. Om drie uur lokale tijd traden de Oranje mannen aan. Na de fenomenale opening waren zelfs de Duitsers op Nederlandse hand. Snel, aantrekkelijk en overrompelend voetbal met Feyenoord-inbreng doet iedereen weleens de eigen trots vergeten. De eerste treffer van de Tsjechen was nog te verkroppen, men stond immers voor. De tweede helft was, zoals voor iedereen thuis ongetwijfeld, een afschuwelijke nachtmerrie waardoor men het elftal afvraagt of ze dit de fans mogen aandoen, na vier jaar terug al met onbenutte strafschoppen van Italie te hebben verloren. En ja, als wereldreiziger mag je niet klagen, en er heerst geen hongersnood, maar de nederlaag kwam als een mokerslag. En de Spaanse scheidsrechter had blijkbaar de Tachtigjarige Oorlog in zijn achterhoofd bij zijn partijdige aanfluiting. Thuisfront, het was een mokerslag, ook hier. Verslagen gingen we een pizza eten.

vrijdag, juni 11, 2004

BERGEN AAN ZEE
Vrijdag 4 juni. Na de wandeling van donderdag besloten we wederom een rustdag in te lassen. We liepen door Punta Arenas, dat zeker de moeite waard is met al zijn gekleurde huizen en schitterende luchten. Zo kwamen we langs een prachtige katholieke kerk die er van binnen even mooi uit zag als van buiten. Daarna liepen we door naar de gemeentelijke begraafplaats, waar de graftombe van de familie Menendez (de schapenboeren uit het vorige stuk) te zien was. De tombe op zich was niet zo bijzonder, wat meer de aandacht trok waren de vreemde coniferen die op deze begraafplaats stonden: intens lichtgroen, hoog, rond en bol.
´s Avonds bezochten we onze tijdelijke stamkroeg Lomit´s, waar de jarentachtigdeunen uit de boxen schalden.
Zaterdagmorgen om tien uur vertrokken we met een ´tour´ (wij waren de enigen) naar Fuerte Bulnes. Dit fort ligt zestig kilometer ten zuiden van Punta Arenas en was de eerste Chileense nederzetting in Patagonie. Het werd gebouwd in 1843 in opdracht van de toenmalige president Manuel Bulnes. Chileense soldaten moesten dit zuidelijke gebied bezetten door daar te gaan wonen. Helaas, een paar jaar later werd dit fort weer verlaten vanwege de barre levensomstandigheden aldaar. De weersomstandigheden en de rotsbodem maakten leven onmogelijk.
Op weg naar het fort zagen we in de Straat van Magellan groepen dolfijnen en op het land verschillende Patagonische vogelsoorten. De bestuurder en zijn compaan (onze gids) waren gepassioneerde vogelspotters en af en toe werd er abrupt gestopt om de vogel met verrekijker nader te bestuderen. Het fort zelf vonden we eigenlijk niet zo bijzonder, het was eigenlijk een samenraapsel van naar oude stijl gebouwde houten huisjes. Wat het bijzonder maakte waren de kou en het eindeloze uitzicht op Vuurland. We liepen nog wat door de natuur om het fort en daar stuitten we op een kolonie van elf zeeleeuwen. Het was een prachtig gezicht en de geluiden die deze beesten produceerden waren ook erg indrukwekkend. Op de terugweg naar Punta Arenas bezochten we nog de havenplaats Puerto Hambre (Hongerhaven). Deze Spaanse nederzetting werd in 1584 opgericht door Pedro Sarmiento de Gamboa en was een van de minst gelukkige. Het was er bar en de bewoners vergingen van kou en honger. Puerto Hambre heeft dus niet lang bestaan.
Eenmaal terug in Punta Arenas genoten we nog van een paar uitzichten op Punta Arenas en zijn luchten. De volgende dag regende het onophoudelijk. Daardoor hebben we niet veel gedaan. ´s Avonds voetbalde Chili tegen Brazilie. We keken in ons hostel naar de wedstrijd met de eigenaren Alejandro en Carmen en hun vrienden. Een volle huiskamer en een uitgelaten sfeer. Het werd een gelijkspel dat door de Chilenen massaal als overwinning werd gevierd - waarschijnlijk ook door Alejandro. De volgend morgen moesten we om zeven uur bij het busstation zijn. Carmen had de avond tevoren beloofd dat Alejandro voor ontbijt zou zorgen, maar hij had zich geheel verslapen. Hij keek zo schuldbewust dat wij het ontbijt maar lieten voor wat het was. Er verbleef nog een ander (Chileens) koppel in het hostel die met dezelfde bus meegingen naar Ushuaia. Na enige vertraging reden we om acht uur weg uit Punta Arenas. Bij Punta Delgada, een voormalige Spaanse nederzetting, gingen we op de pont naar Vuurland. Een stevige zeebries deed ons op het buitendek pal staan. De volgende stop was het gehucht San Sebastian, helemaal in het niks. Hier gingen we Argentinie weer in. Veel wachten en stempels zetten volgden. Ook het aangeven van een kiwi dat volgens de douaniers volstrekt onnodig was en werd weggelachen. Maar regels zijn regels, dacht Erika tijdens het opeten van de door de vingers geziene kiwi. De reis werd voortgezet naar Rio Grande, waar we moesten overstappen op een minibusje naar Ushuaia. Het kreng zat krap, maar dat was eigenlijk niet het meest irritante. Wat ons het meeste ergerde was het Chileense stel en een bevriend koppel. We hadden nu al negen uur tegen hun verliefde gelebber aan moeten kijken en het leek steeds erger te worden. Een paar keer flink boos kijken hielp niet. We waren dan ook blij drie uur later in Ushuaia aan te komen, waar we werden afgezet bij hostel Patagonia Pais. Ramon, de eigenaar, onthaalde ons vriendelijk met een gezellig praatje en veel informatie. Met een gigantische, op het bord een bloedbad aanrichtende steak vierden we onze terugkomst in Argentinie.
Dinsdag 8 juni begon meteen met een intensieve spaanse les, want in het hostel spreekt men geen woord Engels. Wat een gekunsteld gesprek opleverde over Emanuela (de Italiaanse) die eerder ook in dit hostel was verbleven. Men was er zeker van dat zij iets in hun gastenboek had geschreven en ging daar driftig naar op zoek, met resultaat. De rest van de dag werd gespendeerd aan het lopen door Ushuaia, de zuidelijkste stad van de wereld en omgeven door besneeuwde bergtoppen en veel water. Waterkoud maar helaas op dit moment niet genoeg sneeuw om te skien. ´s Avonds kwam er een groep Britten aan in het hostel. Dit leverde een gezellige, volle huiskamer op. Woensdag 9 juni liepen we weer door de stad en aanschouwden het Islas Malvinas monument. ´s Middags gingen we naar het Maritiem museum dat in een oude gevangenis gevestigd is. De gevangenis was eerst op Staten Eiland en verhuisde in 1906 naar Ushuaia om het zuidelijke grondgebied te bezetten. In het museum waren maquetten te zien van onder andere Nederlandse schepen die gebruikt waren voor ontdekkingsreizen, zoals de Eendracht van Jacob le Maire. In het gevangenisgedeelte was een tentoonstelling over Antarctische expedities. Dit was nog het meest interessante gedeelte.
Ook gebeurde er iets leuks.
Tijdens ons bezoek aan het museum werden we door een kleuterklas begroet. Zij wilden weten waar wij dan wel niet vandaan kwamen en we kregen allebei een tekening van de kinderen met daarop een groot Welkom in Ushuaia. De avond werd weer doorgebracht in het hostel met de Britten en we spraken met Els, een reizigster uit Belgie die al twee jaar onderweg is.
Donderdag 10 juni werden we beiden wakker met een fikse keelpijn, maar we hadden al afgesproken met Els en een paar Fransen die ook in het hostel zaten om naar het Nationaal Park Tierra del Fuego te gaan voor een wandeltocht. Het was maar goed ook dat we wel gingen, want de koude frisse berglucht hielp ons er weer bovenop. We werden om elf uur door een zekere Pedro, buschauffeur, afgezet in het park. Een zes uur durende wandeling leidde ons langs heldere meren met daarin spiegelende besneeuwde bergtoppen. Om vier uur bereikten we een spoorlijn. Hierover rijdt een toeristentreintje - el tren del fin del mundo. Pedro had ons aangeraden gewoon langs het spoor te lopen, hetgeen ongeveer drie kwartier in beslag zou moeten nemen. Het bleek veel langer te zijn en het begon al te schemeren. De Fransen verzonnen een oplossing: het bevroren moerasachtige gebied oversteken zodat we een stuk af zouden snijden. Af en toe wat wegzakkend bereikten we de rivier Rio Pipo, die we moesten oversteken. Er was geen ontkomen aan, de schoenen moesten uit en zo waadden we onszelf door de ijskoude rivier. We bereikten de spoorlijn weer en kwamen om vijf uur bij het station aan waar Pedro op ons stond te wachten, in het donker.
Terug in het hostel werd het een feestavond. De Britten hadden heel wat bier ingeslagen en er werd druk over het EK gepraat.

vrijdag, juni 04, 2004

IJSTIJD
Het was geweldig om na het vermoeiende gezweet dichtbij de evenaar weer eens vorst te ervaren: droog, koud, windstil. Maar de echte reden om naar El Calafate te komen is voor iedere reiziger een 14 kilometer lange en 60 meter hoge ijsmuur: de gletsjer Perito Moreno. Perito Moreno is de enige gletsjer in de wereld die van achter nog aangroeit, doordat een laagte in de Andes stormen van de Stille Zuidzee toelaat, die voor veel sneeuw zorgen. Deze drukt van achter tegen de gletsjer. Zondag gingen wij naar dit ijsgala kijken. In de bus van El Calafate naar het parque nacional Los Glaciares, waarin de gletsjer ligt, praatten we met een Australische en een Nederlandse wat over reizen. We vonden hen evenwel arrogant respectievelijk wat truttig dus waren we blij dat het zien van de gletsjer niet met deze dames hoefde, die al snel last kregen van de vermeende kou en binnen koffie gingen drinken. En dat terwijl we maar vierenhalf uur hadden voor het schitterende schouwspel van in het water vallende ijsklompen, die de resterende pegels azuurblauw achterlieten! Als er iets viel, gaf dat het geluid van onweer. Maar duidelijk was te zien dat de gletsjer zich aan de voorkant terugtrekt. Perito Moreno was een paar maanden geleden wereldnieuws, toen een laatste bruggehoofd naar de wal waarvandaan we nu stonden te kijken, instortte. De gletsjer stort zich in twee richtingen in de plomp: in het Lago Argentino en in de Brazo Rico. Tussen 1917 en 1988 vormde de gletsjer vijftien keer een dam in de laatste rivierarm. Daardoor steeg het waterpeil hierin. Dit zorgde voor extra druk op de gletsjer, die vroeg of laat instortte. Sinds 1988 is zo´n dam er niet meer geweest.
Zonder ons een seconde verveeld te hebben namen we met tegenzin afscheid van de gletsjer, die we als vriend beschouwden.
Terug in El Calafate kwamen we in gesprek met een Argentijns talenwonder, dat Frans, Duits en ook redelijk goed Nederlands sprak. Ook spraken we met een Oostenrijkse die steeds keek alsof ze iets zuurs aan het eten was.
Maandag gingen we met de bus naar Puerto Natales. Door eindeloze steppe en bomen die zich naar de wind hadden gevormd onder strakke luchten reden we naar de grens. Puerto Natales ligt namelijk in Chileens Patagonie - net zoals eerder in Santiago en Valparaiso was de koffie weer vreselijk maar het Spaans stukken makkelijker. We kwamen in een rustig hostal terecht, waar wel een speels hondje een gat in Erika´s trui beet. Weet iemand het adres van een goede antihondenwebsite?
Puerto Natales is een toeristisch plaatsje en nu, in het laagseizoen, is er niks. Daarom namen we de dinsdag 1 juni meteen maar de bus naar Punta Arenas, de zuidelijkste stad in continentaal Zuid-Amerika, op het schiereiland Brunswijk. De stad is ongeveer even groot als Enschede (maar veel mooier) en groot geworden door toedoen van de families Menendez-Braun, die aan het eind van de negentiende eeuw grote schapenbedrijven beheerden. We kwamen terecht in hostal La Estancia van ene Alejandro en Carmen - vriendelijke, behulpzame mensen. ´s Avonds keken we in een dranklokaal met de naam Lomit´s de voetbalwedstrijd Chili-Venezuela en het werd gezellig want Chili won met 1-0. Mooi doelpunt.
Woensdag 2 juni gingen we eerst naar het Museo Mauricio Braun. Het bleek te gaan om de voormalige woning van deze schapenkeizer, die hij ruimhartig aan de stad had aangeboden. Interessant maar niet de entree en het verplicht dragen van Asterix-sloffen om de schoenen waard. Het centrale Plaza Munoz Gomez bleek ten prooi gevallen aan herbestrating en daarmee driftige drilwerkzaamheden. We meden dit plein dus maar en liepen langs de Straat van Magellan, die de Atlantische met de Stille Oceaan verbindt. Hier waren afzondering en isolatie compleet. Op een afwerkplek naast een containerhaven zagen we vuil aan het korte blubberstrand liggen en op een afstand lagen twee tankers voor de kust. Aan de overkant zagen we Vuurland.
Donderdag 3 juni zaten we relatief vroeg aan het prima ontbijt want we wilden naar het Reserva Forestal Magallanes, een nationaal park net buiten Punta Arenas. Het weer is hier heel veranderlijk en de zon scheen dus de uren moesten geplukt worden. Carmen belde een taxi voor ons en het was toch alweer elf uur toen we ter plekke waren. Een vriendelijke boswachter legde uit waar men zoal heen kon lopen en vond het dermate laagseizoen dat hij geen entreegeld wilde heffen. En inderdaad, we waren absoluut de enigen in dit schitterende park. We liepen naar de 760 meter hoge Cerro Mirador. Bovenop kon je tegen de wind leunen. Voorzover onze haren het toelieten, hadden we een schitterend uitzicht over Punta Arenas, de Straat van Magellan en Vuurland. In de verte waren besneeuwde bergen te zien - en weer was er die indrukwekkende lucht.
Een ander paadje vanaf de hoofdweg leidde naar de Rio las Minas, een riviertje dat uit de bergen naar Punta Arenas stroomt. Weer een prachtig uitzicht. Na wat afdalen richting rivier bleken we verkeerd gelopen maar daar hadden we helemaal geen spijt van.
Om vier uur haalde de taxi ons weer op en zette ons af bij de supermarkt Abu Gosch. ´s Avonds droeg in cafe Toulouse een documentaire over rock´n´roll-pioniers Bill Haley, Little Richard en Chuck Berry nog meer bij aan de reisvreugd. Hierna moesten we kijken naar een liveregistratie van de presbyteriaans-wiskundige gitaarprutser Peter Frampton. De initialen zeggen alles over ´s mans muziek - vreselijk, verschrikkelijk, rampzalig. Men zag onbegrijpelijkerwijze het publiek (wellicht de dochters Bush?) volledig uit z´n plaat gaan op deze Heinsbroek-meuk en Erika klaagde dat ze van de ongelooflijk saaie drummer alleen nog maar lillend vet in beeld had gezien.
Peter Frampton heeft ons het cafe uitgepest.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?