Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

maandag, december 29, 2003

BOS OP HEUVELS
Tweede kerstdag verliep rustig. Aan het eind van de middag liepen we met Jason en Julie naar een verborgen strand. Het zat helemaal ingeklemd tussen rotsen, telde maar heel weinig bezoekers en leverde een fraaie zonsondergang op. Wel zijn wij inmiddels gestopt met het fotograferen van deze ondergangen omdat ze er tenslotte iedere avond weer zijn.
's Avonds aten we met Jason, Julia, Ed en Laura een galgemaal in Cook Kai; zij vertrokken allemaal de volgende morgen. Op deze 27e december zwaaiden we Jason en Julie uit, nadat Wouter Jasons visitekaartje (hij is boomdokter) in ontvangst had genomen. Deze laatste dag deden we niks. Erika verveelde zich een beetje. Het activiteitenpatroon concentreerde zich rond de maaltijden. Tijdens de avondhap kwamen we twee gezellige mensen uit Almere tegen. Wij kennen nu al vier gezellige mensen uit Almere. Het werd door de twee eerstgenoemden wel wat laat, ook omdat de Cook Kai broers ons nog warme cashewnoten met gesneden bosui aanboden wegens het naderende afscheid.
Onuitgeslapen werden we 28 december wakker. Nu hadden de Cook Kais ook nog koffie gezet! Na een gauwe dronk bracht de oudste broer ons naar het opstappunt voor de bus naar Trang. In deze bus troffen we werkelijk de alleraardigste, meest begrijpende en minst egocentrische buschauffeur die wij ooit zijn tegengekomen. Wat doe je als alle andere auto's de pont oprijden? Je rookt eerst je tiende sigaret van de nog zo jonge dag op! En wat als reizigers een beetje moeilijk gaan kijken omdat zij door dit getreuzel hun aansluiting missen? Tweede kans! Je zorgt dat je ook de volgende pont mist door een smakelijk rozig smeerseltje te bestellen bij een marktkraam aan de kant! Zo kun je op de pont tenminste rustig de donshaartjes van je oorlellen halen met een pincet. Twee veerponten en anderhalf uur verder zet je de radio lekker hard aan. En als een jongeman uit Nederland tegen zijn gewoonte in vraagt of het wat zachter mag, omdat hij recht voor de luidspreker zit? Dan gaan we meteen even goed door en zetten de radio eerst ieeeeeeeets zachter en daarna HELEMAAL voluit, want de luidsprekers mogen natuurlijk niet ongeschonden Trang bereiken!
Vanaf Trang werd het een hele aangename reis. In een 7 11-supermarkt op drie na alle bahts opgemaakt aan lekkere dingen zoals yoghurt (merk: Dutchie) en chips. Op de kaart lijkt dit schiereiland misschien de kont van Azie; maar de omgeving was schitterend. Bos op heuvels, besloot Wouter, was zijn favoriete landschap. In Hat Yai was de laatste overstap. Grote mazzel want het aansluitende busje naar Pinang (onze bestemming) en Singapore vertrok meteen.
De grens tussen Thailand en Maleisie heeft iets van een IJzeren Gordijn: honderd meter niemandsland met een weg er tussenin om te patrouilleren. Aan weerszijden hekken met prikkeldraad a 3 meter hoog. Je moest eerst Thailand uit alvorens Maleisie in te gaan. De Maleisische grensbrigadier vroeg of Erika uit Amsterdam kwam. Waarheidshalve antwoordde ze nee. Dit deed Wouter denken aan een reis naar Memphis, Tennessee, vijf jaar geleden, toen het bevestigend antwoorden op dezelfde vraag hem op het ontleden van zijn toilettas kwam te staan. Anderen moesten daar tubes tandpasta uitknijpen - en in de VS noch Maleisie hebben ze Elmex. Maar het viel mee; Maleisie is minder schizofreen dan de VS. De sergeant vertelde dat een vrouwelijk familielid van hem in Leiden woonde. Hij droeg een button met het opschrift service with a smile.
Eenmaal weer in het busje raakte Wouter in gesprek met een Poolse bibliothecaris die op weg was naar Singapore. De laatste was net als wij eerder uit Thailand weggegaan omdat hij het een commerciele geldknijperij vond. Hij vermoedde allemaal westerse complotten en vreesde iets soortgelijks (economische afhankelijkheid) in Polen na de toetreding tot de EU. Wouter vond dit overdreven. Hij betoogde dat handel altijd voordelig is voor beide handelspartners, als ze allebei maar goed opletten. Toeristen doen dat niet want die houden niet van opletten. De kemphanen waren het aanvankelijk helemaal niet eens maar bleken eigenlijk toch wel hetzelfde te vinden. Het was een boeiend gesprek en de reis vloog voorbij. In Georgetown, de grootste stad van het eiland Pinang, vonden we na enig zoeken het Han Wai hotel. Binnen twee uur zoeken hadden we een geldautomaat gevonden en zetten ons voor het eerst sinds het vertrek uit Nederland aan een Chinese maaltijd.

vrijdag, december 26, 2003

KERST OP EEN PARKEERPLAATS, MET UITZICHT OP ZEE
Na een comfortabele busreis vanuit Bangkok belandden we in Krabi. Vanaf daar kon men een jeep nemen naar het eiland Ko Lanta. Onze chauffeur peesde flink door. Na twee veerponten te hebben genomen over smalle uitlopers van de Andamaanse Zee waren we er.
Flink probeerden we het meest noordelijk strand, Hat Khlong Dao, mooi te vinden. Niet aan Palolem in Goa te denken. Maar dat lukte niet, het was gewoon een prutstrand. Geen boom stond nog overeind omdat overal in rap tempo bungalows worden gebouwd. Vanuit een omgeploegd weiland de zee in kijken - daar hadden we geen zin in.
Richting het zuiden van de kust zou het beter zijn dus we namen een motortaxi daarheen. Inderdaad, hier werd de weg onverhard en het landschap fraaier. We stapten uit bij het stranddorp Hat Khlong Nin. Ook hier waren we niet de eersten: het is hier hoogseizoen en dat merk je aan de houding van het hotelpersoneel. Als je een bungalow huurt, kan dat alleen inclusief prijzig volpension, met kerstdiner. Na een beetje navragen waren we er wat moedeloos van geworden. In dit soort herbergen wilden we niet eens een plaats.
Erika liep nog een blokje om terwijl Wouter zijn voorlopige mening over Ko Lanta ging omzetten in slogans: Klote Manta, Ko Lada, Ko Bad Karma. Erika deed duidelijk het nuttigste van beide want zij had eindelijk een felbegeerde bamboehut gezien, een van de laatsten op dit rap verwesterende eiland. Er waren in totaal drie hutjes, waarvan twee vrij waren. Ze stonden op de gigantische parkeerplaats van restaurant Cook-Kai. Dit complex behoorde toe aan een broer of zes van een Noord-Thaise familie. Hele vriendelijke kerels die veel lachten en om te beginnen al niet meteen met bahttekens in de ogen op ons af kwamen. Dit zou ons kerstoord worden. En ach, in India hadden we al geleerd de schoonheid door de vuilbergen heen te zien. Dan is uitzicht op zee met daarvoor een ietwat onontgonnen parkeerplaats pinda's.
De hut naast ons bleek bewoond door een Zuid-Duitser. Maakte een vriendeljke doch wat einzelgangerige indruk. Het maken van het wegwerpgebaar leek een van zijn hobbies. Hij had de Noord-Thais flink geholpen door ze uit te leggen wat toeristen leuk vinden, dat ze niet van viezigheid houden en graag een wastafel bij het toilet zien enzovoort.
Het strand bleek eigenlijk toch ook wel wat wij wilden: lekker leeg en zeer idyllisch maar wel met de bar die je zo af en toe nodig hebt als het 32 graden is. 's Avonds aten we in onze eigen Cook-Kai. Geweldig. Of het nu Thaise vissen, Indiase curries of westerse vlezen zijn, deze kerels kunnen alles. Een Engels koppel vond dit blijkbaar ook en knikte goedkeurend toen ze onze schotels voorbij zagen komen. Zij, Jason en Julia, hadden pech gehad waar wij hadden gemazzeld: ze hadden zich in een bungalow laten kletsen. Die bleek dubbel geboekt dus de volgende dag moesten ze er weer uit.
Die volgende dag, 23 december, vertrokken ze naar een volgend bungalowpaleis. Wij deden die dag eigenlijk niks, zoals het strandgangers betaamt. Wel kwamen we mensen tegen die we in Kanchanaburi ook hadden zien lopen. Ze kwamen uit Londen, zij was Spaans en hij was Brit. Ondanks de cynische wending die hij soms aan het gesprek gaf, werd het met hen, en Jason en Julia, een gezellige avond. Zij probeerde Wouter in het Spaans aan het spreken te krijgen. Dat ging nog niet zo, verder dan vragen naar de exacte ligging van het postkantoor kwam hij nog niet.
Woensdag 24 december deden we overdag weer niet veel. Tot onze aangename verrassing trokken ook Jason en Julia nu bij Cook-Kai in, nadat ze de avond tevoren allemaal insecten hadden aangetroffen in het bed van hun viersterrenbungalow. Jason bleek boomdokter. Wouter vroeg hem of het mogelijk was de nu gezamenlijk genoten kerstparkeerplaats vol te zetten met rode beukebomen. Wegens het zoute en schaarse water was dat niet zo. 's Avonds was het tijd voor kerstdiner in Cook-Kai. Heel goed, alleen nu ietwat onderkoeld door de grote drukte in het restaurant. De broers nodigden ons uit rond twaalven met hen het glas te gaan heffen op kerstmis en nieuwjaar (waarom toch dat laatste? Nou ja, wat niet weet wat niet deert). Eerst bezochten we nog Otto's Bar, waar een vuurdans gaande was. Dit kwam er op neer dat een van Otto's werknemers een stok met aan beide kanten een brandend uiteinde rondzwaaide op de maat van rockballads. Dit oogde en klonk allemaal heel verantwoord, tot ook toeristen vuurzwiepend op de foto wilden. We gingen terug naar Cook-Kai.
Daar was het feest in volle gang!
De wegwerpduitser zat in geanimeerd gesprek met de meest lachende van de broers (aan wie Ed, de zuurpruim, wegens diens lachen al eens had gevraagd wat hij eigenlijk had gerookt die middag). We kregen een biertje in de handen gedrukt en gingen in de kleermakerszit mee in het gesprek. Eigenlijk waren de Duitser en wij de enige niet-personeelsleden op dit vreemde kerstfeest maar dat mocht de pret niet drukken. Wij kunnen niet anders zeggen dan dat de familie Cook-Kai heel erg goedlachs is, wat je ook zei sloeg in als een bom. Toen Wouter een lichtgevende kerstmuts opzette, ging dat er ook goed in. Het toppunt was het afsteken van een honderdduizendklapper. De inheemse Noord-Thaise muziek ging op maximaal rammen, Erika viel achterover van een afstapje (geen blutsen) en er volgde een allesverpletterend lachinfarct. Rond enen waren we hier wel moe van en kwamen ze bovendien met een waterpijp aanzetten, zodat wij gingen slapen.
De volgende morgen, eerste kerstdag, bleek dat de broer die de leiding had, onder de bar in slaap was gevallen. Anderen hadden wel hun bed gevonden. Wegens het vele stof dat snel passerende auto's doen opwaaien, ook in het aanpalende restaurant, had men een stel flinke verkeersdrempels gegraven. We hadden zo tijdens ons hartige kerstontbijt (de scrambled egg with bacon and toast is uitstekend!) een eersteklas uitzicht op enkele hele en halve ongelukken met scooters. Na het ontbijt ging Erika uitzoeken hoe we het makkelijkst vanaf hier naar Georgetown in Maleisie zouden kunnen. 's Avonds dronken we weer een biertje met Ed en Laura. De laatste had weer moeilijke vragen in het Spaans. Daarop vroegen we haar 'schroevedraaier', 'angstschreeuw' en 'zaaiuien' uit te spreken. Het werd weer gezellig, vooral toen Jason over enge dieren in Australie en Nieuw-Zeeland begon.

woensdag, december 24, 2003

WATER
Donderdag 18 december reisden we van Bangkok per bus naar Kanchanaburi. We waren blij verrast hoe makkelijk het eraan toe ging op het busstation. We stapten uit de taxi, een vriendelijke vrouw wees ons de weg naar de bus en binnen vijf minuten reden we al. We raakten in gesprek met Antonio Ruzzu, een Italiaan-Duitser die op vakantie was in Thailand. Bij aankomst in Kanchanaburi namen we gedrieen een pick-up naar het Apple's Guesthouse. Terwijl wij een bungalow kregen toegewezen regelde Antonio zijn 2-daagse tocht bij het aanpalende reisbureau. Na afscheid te hebben genomen van hem besloten we om gebruik te maken van het blije uur in een kroeg op de hoek. We waren een van de eersten en besloten een potje te poolen. Al gauw werden we bijgestaan door Ben (Nieuw-Zeelander) en Sebastian (Duitser). Ben gaf ons veel tips over Nieuw-Zeeland en het werd een gezellig gesprek. Inmiddels was het half elf 's avonds. Tijd om te dineren. Helaas was het restaurant van Apple's Guesthouse al gesloten, maar niet getreurd er was nog een restaurant waar men ons om deze tijd nog vriendelijk verwelkomde.
De volgende dag stond in het teken van de brug over de Kwai rivier. In de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Japanners de zogenoemde Prisoners of War (POW's) om de Death Railway te bouwen tussen Thailand en Burma. Als gevolg van de brute onmenselijke behandeling vonden zestienduizend gevangenen hier de dood, waaronder ook vele Nederlandse gevangenen. We bezochten als eerste het bijbehorende monument en vervolgens de brug zelf. Men kon hier overheen wandelen en dit werd dan ook veelvuldig gedaan. Erg indrukwekkend wetende dat er zoveel mensen dood zijn gegaan tijdens het bouwen van de spoorlijn. Vervolgens bezochten we het WWII museum. Hier waren levensgrootte beelden van onder andere Churchill, Mussolini en Hitler te zien. Tevens vele foto's uit die tijd. De bovenste verdieping stelde geheel andere dingen ten toon; alle na-oorlogse Miss Thailands, eigenaardig dachten we...
Aansluitend bezochten we de oorlogsbegraafplaats waar we ook alle Nederlandse graven zagen.
's Avonds deden we niet zoveel meer aangezien Erika wederom verkouden was en we voor de volgende dag een uitje hadden geregeld welk al om acht uur 's ochtends vertrok.
20 december werden we al vroeg opgepikt door een minibusje voor onze dagtrip. Normaal gesproken willen we alles zelf bezoeken, maar we hadden nog maar 1 dag in Kanchanaburi en wilden vele dingen zien dus werd het bezichtiging in georganiseerd groepsverband. Onze gids in de bus probeerde de stemming er flink in te brengen met botte grappen, maar die werden niet door iedereen gewaardeerd. Wouter had er behoorlijk de pest in en keek wat norsig richting hem.
De norse blik verdween als sneeuw voor de zon toen we bij de eerste attractie aankwamen, de warmwaterbronnen midden in het bos. We mochten hier anderhalf uur baden in baden met een gemiddelde temperatuur van dertig en veertig graden en voor de liefhebbers nog een rivier die aanvoelde als min tien graden. Pardoes spartelde hier een oude bekende in het water, Antonio. Hij deed ongeveer hetzelfde programma als wij. Er was geen tijd om lang te praten aangezien onze chauffeur er een strakke tijdsplanning op na hield. We pikten een andere groep op die net op olifanten gereden hadden en gingen naar de Hellfire Pass. Dit was de plek waar de meeste Prisoners of War zijn omgekomen tijdens het bouwen van het Thailand-Burma spoor. Het was een van de moeilijkste delen aangezien men hier met minimale voorwerpen rotsen uit moest hakken. Er zat een indrukwekkend museum bij, maar hiervoor kregen we helaas maar twintig minuten de tijd want er moest geluncht worden. Na de, overigens heerlijke, lunch reden we naar de Sai Yok watervallen. Ze waren ietwat teleurstellend door de massamenigte die zich hier hadden verzameld. De trip eindigde met een treinreis over de Death Railway naar de brug over de Kwai Rivier. We konden genieten van een spectaculair landschap aangezien de stoomtrein niet zo snel reed en de motor het ook nog eens begaf, maar dat gaf juist extra charme aan de reis. Bij aankomst verontschuldigde de gids zich nog voor zijn grappen, wij waren hier geheel niet op verdacht, blijkbaar hadden we weer eens te kwaad gekeken. 's Avonds dineerden we nog met Antonio, ditmaal waren we op tijd voor het Apple's restaurant.
Op 21 december reisden we per minibus van Kanchanaburi terug naar Bangkok. Een maf sprekende James Bond-achtige kerel maakte ook deel uit van het reisgezelschap. Om zes uur vertrok onze nachtbus vanuit Bangkok naar het eiland Ko Lanta. Hier brengen we kerst en oud en nieuw door, maar daarover de volgende keer meer. Voor nu wensen wij alle lezers prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar!

donderdag, december 18, 2003

HEEN EN WEER
Na dinsdagavond Pulp fiction te hebben gezien, gingen we woensdag 17 december met de trein naar Ayuthaya, 100 kilometer ten noorden van Bangkok. Ayuthaya was de Thaise hoofdstad in de zogeheten Ayuthaya-periode, aan het einde van de middeleeuwen. Hoewel de Burmese horden er flink hebben huisgehouden, is er nog veel te zien van dit degelijke imperium. De wats (tempels) liggen alleen wat ver uit elkaar. We huurden daarom fietsen. Op weg naar de fietsenverhuur wilde Wouter nog wat vieze papiertjes (we sterven in de verdaagde treinkaartjes en toegangsbewijzen) kwijt in een vuilnisbak. Hij liep bij de KFC binnen. Middenin een teambuilding-sessie was hij zo mooi van zijn rommel af.
Het leek hier op Drenthe, afgezien van de KFC. Of het Forum Romanum in Rome: rode bakstenen ruines in mooie groene grasperkjes. Het eerste oord was Wat Ratburana, waar een puike toren nog fier overeind staat. Hiertegenover is Wat Phra Mahathat. Hier zijn enkele niet-onthoofde boeddhabeelden te zien, en ook een romploos hoofd waar een boom zijn wortels omheen heeft laten groeien.
Vandaar gingen we naar Wat Phra Si Sanphet waar nog drie stupa's (antenne-achtige kegels bedoeld voor gebed) overeind staan. Erg mooi allemaal maar een warme exercitie, in de bloedhete zon zonder schaduw. In de laatste wat, Wat Phanam Choeng, hadden we eigenlijk niet zo'n zin meer. Maar als je in 365 dagen de wereld rond moet is iedere bezienswaardigheid uniek dus we gingen erheen. Daartoe moet men, met of zonder fiets, op een pontje. Dit deden wij. Aan de overkant van de rivier Mae Nam Chao Phraya was echter niks watterigs te zien. Geen ruines, geen kaartjesverkoop. Onverrichterzake gingen we maar weer op de pont. Fietsen ingeleverd en biefstuk gegeten in restaurant Tony's Place. Daar raakten we nog kort in gesprek met een schichtig Duits stel. De jongen droeg dezelfde schoenen als wij.
's Avonds terug in Bangkok lekker cocktails gedronken, overwegend of het nu echt al bijna kerst en oud en nieuw zou zijn. Wij hebben niet die indruk; wel blijft het lang zomeren.
Gelukkig voor onze perceptie hebben de Thais gevoel voor toerisme want her en der plaatsen ze versierde kerstbomen.

dinsdag, december 16, 2003

BARBIE'S BLUES
Hoe zou het toch met ons cholesterol-gehalte zijn? In het hotel waar we verblijven worden heel wat eitjes weggetikt, aangezien je deze 's ochtends gratis als ontbijt kan krijgen. Erg lekker overigens.
Maar goed we zijn niet naar Thailand gereisd om ons druk te maken over het wel en wee van een ei.
Zondag 14 december bezochten we als eerste het Wat Phra Kaew. In dit tempelcomplex bevindt zich de Emerald Buddha, gehouwen uit groene jade. Vol verwachting liepen we naar binnen. Het was de bedoeling dat men op de grond ging zitten voor het beeld. Pardoes plaatste Wouter zijn voeten in de richting van de boeddha, en dat mag niet. Maar Wouter is niet lenig genoeg voor de kleermakerszit. Hij werd met behulp van een plastic knuppeltje terecht gewezen. Boeddha had, naar bleek, nu een maand zijn winterkleed aan. Het beeld heeft voor elk seizoen een ander gewaad, een voor het warme-, regen en koude seizoen.
Het begon een beetje op Barbie te lijken.
We wandelden richting het Grand Palace, een groot mooi gebouw waar toeristen helaas niet naar binnen mogen. Het bezoek eindigde met een klein museum waarin onder andere de andere gewaden van de boeddha ten toon worden gesteld.
We besloten een kleine pauze in te lassen.
Vervolgens bezochten we het Nationaal Museum. Hier krijgt men de geschiedenis van Thailand voorgeschoteld. Wouter vond het erg interessant, vooral de delen over de koningen Rama I tot en met IX (Rama IX is dezelfde Boemibol uit het vorige verhaal). Bij Erika lag de nadruk op de vroegste geschiedenis van Thailand omdat zij het laatste deel in het museum slapend heeft doorgebracht.
We besloten de dag met een Mexicaans maal in een veel te dure omgeving. Dat laatste zagen we pas nadat we de, overigens smakelijke, buit binnen hadden.
Maandag 15 december waren we nog steeds in Bangkok. De stad bevalt ons prima, misschien omdat het Berlijn in het groot is? We gingen met de skytrain (een soort luchtmetro) naar het kantoor van luchtvaartmaatschappij Qantas. Hier wijzigden we enkele data in ons om de wereld ticket. Het ziet ernaar uit dat we op 7 september 2004 weer in den lande zijn (geld en weder dienende). Vol blijdschap dat alles geregeld was liepen we het Lumphini-park in. Daarna marcheerden we door de Bangkokker benzinedampen richting het Hualamphong-treinstation. Gebouwd door Nederlandse architecten net voor de Eerste Wereld Oorlog - prima art deco. Op het station haalden we een treintijdenschema en liepen via Chinatown weer terug naar onze wijk, Banglamphu. Onderweg hebben we nog vijf minuten in een taxi doorgebracht, maar (we hadden het van tevoren kunnen weten), zo belandden we in een stilstaande file. We betaalden en liepen het laatste stuk ook. Eenmaal in de wijk dronken we meerdere White Russians en bezochten we een goeie blueskroeg. Het Chang-bier is uitstekend, zodat we de volgende dag hangend doorbrachten.

zondag, december 14, 2003

LARS EN BOEMIBOL
Donderdag 11 december. Lekker niks. Wel checkte zomaar ineens Deense Lars, die we hadden leren kennen in Bollywood, in ons hotel in. Wederzijds brandde het hoe kom jij hier nou op de lippen. Leuke verhalen; hij had zich drie weken te barsten gewerkt in Australie en ging het er nu eens even flink van nemen in Thailand.
Vrijdag 12 december; Lars vertrok samen met zijn reisgenoot Alan, die ooit drie maanden in Lunteren had gewoond, naar Ko Phan-Ngan. Wij maakten een stadswandeling in de buurt. Die was nogal neutraal en op zoek naar meer vermaak namen we de taxi naar een Duits restaurant. PRIMA. Het menu maakte melding van champignon-rahm schnitzel, currygewurz en spatzle. Erika startte met een goulasch suppe, Wouter met een garnalencocktail. Geweldig maar nog niet genoeg dus we gingen verder met een zigeunerschnitzel respectievelijk rumpsteak. Onderwijl stond in het restauarant, dat Haus Munchen heette, de televisie aan. Te zien was een voetbalwedstrijd tussen Thailand en Vietnam. Thailand won en de serveersters, in hun lederhoosjes, gingen helemaal uit hun pannen. Tien kilo zwaarder reden we in onze taxi terug van thanon Sukhumvit naar ons toeristenghetto Banglamphu. Wat een stad. Snel, groot, pompeus en vol.
Zaterdag schoot sneller op dan wij. Pas tien minuten na sluitingstijd, om 15.40, stonden we inclusief de voor toegang vereiste volledig bedekte voeten, in de hitte, voor de deur van het koninklijk paleis.
Wanhopig zochten we andere bezienswaardigheden die het dragen van onze voor het publieke oog volslagen belachelijke bergschoenen zouden rechtvaardigen - wat nu?
Wat Po.
Deze boeddhistische tempel bezit een afbeelding van de Boeddha op het moment dat hij uit het wereldse in het nirvana gaat. Deze afbeelding is geweldig; 46 meter lang en 18 meter hoog. Ook het overige inwendige van deze Wat rechtvaardigde het nemen van vele foto's en zo was het voor we het wisten sluitingstijd. We liepen nu naar Chinatown maar al voor we daar aankwamen bleek alles dicht. Daarop liepen we naar het democratiemonument.
Jazeker, Thailand heeft een democratiemonument. Hoewel het niet verwijst naar een das war einmal, zit er wel ironie aan vast. Het monument is ontworpen door Corrado Feroci, de latere huisontwerper van Il Duce - die in Italie de democratie de nek omdraaide. Geheel in diens stijl is het democratiemonument een enorm bouwwerk temidden van een verkeersplein, bedoeld om te intimideren. Hartverwarmend, samen met de kolossale afbeeldingen van koning Rama IX (zijn geboortenaam is Boemibol Adoelyadej) op de middenberm van de zesbaansweg.
Hier kwamen we onze Poolse vrienden weer tegen. Vitek en Babeta hadden duidelijk een leuke middag gehad en vroegen ons af of het eigenlijk geen biertijd was. Jazeker. De culinaire voorkeuren bleken later wat uiteen te lopen, en zij moesten Australische vrienden treffen, zodat we later op de avond wederom afspraken.
Prima rode poon gegeten, respectievelijk een eimietje.
Daarna weer treffen met Polen en Australiers en ook nog twee Iersen, . Zo bleven, behalve Vitek en Babeta, de twee Australiers over. Alle Australiers die wij totnogtoe troffen waren halve Nederlanders: nuchter, makkelijk edoch soms wat zunig. Deze niet. Deze was niet nuchter maar dronken en bot. Vervelende zelfingenomen nationalist. Beste stranden alleen in Australie terwijl zelf nog nooit in Goa geweest maar dat hoeft ook niet als je in Australie woont bla bla bla. Vervolgens ging hij het Australische kiesstelsel uitleggen, dat volgens hem logischer is dan welk stelsel ook.
In ernst: met zo'n stelsel durf je je geen democratisch land meer te noemen.
Ach, zo soms is vliegen afvangen ook best leuk. Hij wond zich aardig op en nu had hij zelfs zijn vriendin tegen zich: "Richard, we're all here, we can hear you...". Moge zijn vlucht naar Sydney snel vertrekken.

donderdag, december 11, 2003

VAN DE HEL IN DE HEMEL, MAAR NIET ZONDER KLEERSCHEUREN
Maandag 8 december zouden onze wegen en die van Darjeeling scheiden en dat deed best pijn, nog steeds vooral in de spieren. Na het opstaan te hebben doorstaan volgde nog enig vruchteloos rondlopen in het nu ineens zonovergoten theeoord. Om drie uur stapen we in een jeep naar New Jalpaiguri. We mochten voorin zitten - en zagen zo nog een keer de Kanchenjunga. In New Jalpaiguri stapten we in de trein voor de laatste nachtelijke rit in India, terug naar Calcutta.
De volgende morgen, dinsdag, waren we gebroken. In de trein waren we omsingeld geweest door snurkers, acht in aantal, en hadden geen oog dicht gedaan. Ze waren best aardig geweest. Een van hen wist veel over tijdzones en legde dit uit aan een heel parmantig heertje naast hem, dat een mensenrechtenexamen ging doen. Aangezien de laatste het niet snapte, maar dit niet wilde toegeven, kwam er weer het vreemde ja zeggen nee knikken waar ook onze obers in Palolem zo goed in waren geweest. Toen de heren gingen slapen, vormden ze 1 front. Binnen tien minuten was het hakken, zagen, (ont)ploffen en tweetaktronken. In een varkenstrog boemelden we naar Calcutta, al bozer en steeds meer bereid tot het plegen van ernstige en strafbare delicten. Erika had de volgende morgen een handblessure door het vele tevergeefse bonken op de tussenwand, hopend dat gene zijde de hint zou begrijpen.
Niettemin werd dinsdag een heel aardige dag, tijdens welke we nog het Victoria Memorial zagen. Wellicht het mooiste gebouw dat de Britten India hebben nagelaten, gelegen in een schitterend park. Daarna volgde BBD Bagh, een centraal plein in Calcutta met eveneens mooie, hoewel op instorten staande, gebouwen. We reisden per metro. Calcutta heeft maar 1 lijn, tussen Dum Dum en Tollygunge. Maar die lijn is heel erg snel - een sensatie na drie maanden slakkengang. Een uitgebreid galgenmaal volgde in hotel Lindsay. Een galgenmaal omdat we woensdag India zouden verlaten. Rond zeven uur arriveerde de taxi met ons erin op het vliegveld. We hebben dat vliegveld uitgebreid kunnen bezichtigen aangezien het vliegtuig anderhalf uur te laat was. Een afscheid in stijl. Na een onbegrijpelijke tussenlanding in Gaya, Bihar (India) vlogen we naar Bangkok.
Zoals hiernaast is te zien, lijkt de Thaise vlag op de Nederlandse; of ze hem van bovenaf verticaal doormidden hebben gesneden en de zo gemaakte Simaese tweeling met onzichtbare scharniertjes symmetrisch aan elkaar hebben gehangen. Het zijn inderdaad nogal moeilijkdoeners, dachten we, die gezien de vaderlandse drugsreputatie niet zo van Nederlandse toeristen houden. Maar daar was niets van te merken. Alles was schoon, duidelijk en snel. We probeerden net zo te doen en kochten fluks buskaartjes naar het centrum van de stad. Aldaar ingecheckt in hotel My House en vervolgens voor het eerst in drie maanden goeie patat gegeten.
We waren 's morgens op het vliegveld van Calcutta al aan de praat geraakt met een Pools koppel en hen kwamen we nu weer tegen (het hotel ligt in een toeristenghetto - Thais zijn hier bijvoorbeeld niet welkom als gasten, heel binnenlanderonvriendelijk). Aan een nu eens niet vreselijk vullend biertje uitten de Polen hun frustraties over India. Zij waren vanaf Bombay rond de zuidkust gereisd naar Calcutta in anderhalve maand. Dat is het echte beukwerk, goed voor veel frustraties, en blij dat we allen in India geweest waren hadden we zo een prima avond.

maandag, december 08, 2003

SINTERKLAAS VERSUS DE DALAI LAMA
Vrijdagochtend, de dag van de goedheiligman, werden we wakker in onze megagrote hotelkamer. Met al het daarin opgeslagen Britse meubilair konden we wel een stoelendans doen. Enige probleem was dat de spieren absoluut niet meewerkten.
Eerste vraag van die dag; hoe komen we bij het restaurant voor ontbijt. Strompelend dan maar.
De rest van de dag brachten we op de hotelkamer door met de voor Sinterklaas aangeschafte wederzijdse cadeau's. Een fles wijn, chips, toblerone, 2 mandarijnen en het boek Stupid white men van Michael Moore. 's Avonds schoof Jock (de Schot die we eerder in Joey's Pub hadden ontmoet) aan bij de avondhap in The Park Restaurant. Het was een jolig weerzien.
6 December werd Wouter wakker met een zeer pijnlijke voet waar hij niet meer op kon lopen. Ai, dat trekken veroorzaakte nu wel heel rare nawerkingen. Na een warm voetenbad loste dit probleem zich helemaal op. We besloten nog een dag rust in acht te nemen.
De dag erna waren we beiden weer redelijk fit te noemen. We gingen naar het Himalaya Mountaineering Institute dat zich in de dierentuin bevond.
In het museum werden professionele bergbeklim werktuigen getoond. Ook was de biografie van Tenzing Norgay te lezen. Hij was de eerste man die op de top van Mount Everest stond samen met Sir Edmond Hillary. Met de spierpijn nog in de benen hadden we zeer veel respect voor deze helden, dat was nog eens wat anders dan als een berggeit van hut naar hut te trekken. Wouter kocht nog een speldje als bewijs van het wandelen door de Himalaya. Na het zien van een grote luipaard en een rode panda liepen we weer terug naar het centrale plein in Darjeeling. Onderweg stopten we nog bij het Raj Bhavan (gemeente huis) waar de Dalai Lama zich zou bevinden. Samen met wat andere toeristen wachtten we een uur tevergeefs om een glimp van hem op te vangen. Het leek wel de intocht van Sinterklaas. Verkleumd gaven we het wachten op. De Lama bleek nog geen zin te hebben naar huis te keren. Op naar Joey's Pub dan maar. Hier raakten we in gesprek met twee Australische acteurs die richting Europa wilden reizen. Het gesprek eindigde ermee dat ze zeker een keer boerenkool met worst mmoesten nuttigen. Lekker, na de eerste nachtvorst.



vrijdag, december 05, 2003

BERGEN BLOED, ZWEET EN TRANEN
Dinsdag 2 december. Net als hun nationale economie bleken onze Duitse medewandelaars nogal lamlendig en niet in staat actie te ondernemen. Ze kwamen dit wel vriendelijk zeggen. Getweeen lieten we ons dus vervoeren naar Maney Bhanjang, alwaar een driedaagse Himalaya-tocht zou beginnen. Onze gids was Shyam. Zijn Engelse woordenschat was op de vingers van een hand te tellen maar hij was vriendelijk en had een enorme conditie. De tocht begon met een steile klim van 2150 tot 2900 meter hoogte. Shyam bood meteen aan onze nu veel te warme huurjassen te dragen. Vanaf 3100 meter ging het weer omlaag. We liepen flinke stukken door Nepal, zodat dit het tweede land is dat we tijdens de reis aandeden. Vooral het laatste stuk lopen was erg fraai, met overdadige loofbossen. Die gaven Wouter het idee een kever in een schap broccoli op de groenteafdeling van een supermarkt te zijn. Na zo'n 17 kilometer op en neer lopen kwamen we aan in Gairibans, een Indiase grenspost op 2660 meter hoogte. Hier was niets te doen. Geen verwarming, alleen wat kaarsen. We spraken een Maleisische vrouw die dit al voor de derde keer deed, om vogels live te zien. Zij verheugde zich al erg op de douche die aan het eind van de tocht wachtte maar moest nog zes dagen.
Rond vijf uur werd onze maaltijd opgediend: rijst met dal, aloo gobi en papad. Na al het gebeweeg en in de kou ging het er goed in. Bij gebrek aan avondvertier gingen we slapen om 8 uur. Dit was ons sinds midden jaren tachtig niet meer overkomen.
De volgende morgen, 3 december, verlieten we onze hut om kwart over zeven, na een voortreffelijk Tibetaans ontbijt. Meteen moesten we ons laten registreren bij de grenspost. In Nepal zijn Maoisten actief en daarom wordt aan aan de grens flink gecontroleerd. Waarom wilden ze onze beroepen nu weer weten? Zonder enkele tronies te zien waar GWB graag een godsvermogen voor had gegeven te zien, liepen we weer steil omhoog. Erika vond dit lastig; beide waren we opgelucht toen het parcours later vlakker werd. We kwamen aan in Kali Pokhari (3100 meter), waar we de thee gebruikten. Hierna volgde een flinke klimpartij omhoog tot Sandakphu. Op 3636 meter was dit het doel van de tocht: het zien van de Kanchenjunga, de op drie na hoogste berg ter wereld (8596 meter) alsmede de Mount Everest (van voldoende bekendheid, 8849 meter). Spieren trilden als de kabels op de Erasmusbrug en Erika zag het niet meer zitten. Ze stelde voor haar maar achter te laten. Dit leek Wouter geen goed idee. Net als eerstgenoemde had hij er flink de pest in dat Shyam nu al een uur zei dat we er bijna waren.
Toen waren we er.
Ineens stond we op de top en midden in de zon. Met alle respect voor de Bosberg te Appelscha: het uitzicht was verpletterend. Dis is de moentens! Ook Sandakphu is een grenspost en een klein blokje om maakte ons weer slachtoffer van de Indiase administreerdrift. Ze hebben bovenop zo'n berg niks te doen, en aangezien het laagseizoen was waren wij een enorme attractie. Maar zo zagen we het zelf niet. Hier was zo mogelijk nog minder te doen dan in Gairibans. Shyam vond dat bljkbaar ook want die huppelde nog even twee uur verder over de bergrug en weer terug. Uw toeristen hoopten op iets van verwarming, die ook in Gairibans al had ontbroken. Helaas, niet aanwezig. Wel waren de dienstdoende bergwachters erg vriendelijk. We kregen fantastische noedelsoep en enkele uren later kwam er zomaar een stoofje tevoorschijn. Na de avondhap gingen we om half zeven naar bed. Dit was ons sinds het Akkoord van Wassenaar niet meer overkomen. In de slaapzak met daaronder een deken en daarboven twee dekbedden probeerden we de vrieskou die bij de glasheldere hemel zijn intrede had gedaan, te negeren. Dat lukt niet dus Wouter jatte nog vier extra dekbedden uit andere, in het laagseizoen ongebruikte slaapzalen. Eindelijk warm, maar nu weer geplet door de dekbedden haalden we de bovensten maar weer weg.
Donderdag 4 december, 5.50. Shyam maakte ons wakker. Gauw trokken we onze vieze kleren weer aan en zagen waarvoor men van heinde en verre, om met het Polygoon-journaal ter gelegenheid van het huwelijk tussen prinses Juliana en prins Bernhard (1937) te spreken, naar Sandakphu komt. De zonsopgang maakte van het profiel van de Everest eerst een soort hartslaggrafiek en daarna een wit strijkijzer. Gauw maakten we foto's en betaalden. We wilden het oord Rimbik halen. Alleen zo konden we vandaag weer terug komen naar het bewoonde Darjeeling. De jeep vertrok om 12.00 en voor die tijd moesten we 1700 meter dalen, vervolgens weer 300 meter stijgen en dat in 21 kilometer looplengte. In een moordtempo liep Shyam voorop. Rijp en ijs maakten het afdalen moeilijk. Erika begon het flink te voelen in haar knieen maar liep nog flink door, terwijl Wouter steeds langzamer ging. Wie iets moois wil zien moet pijn lijden en daar waren we druk mee bezig. Weer dat broccoli-gevoel - maar door het afzien konden we er niet echt van genieten. We werden nu echt boos op Shyam, die alweer uren zei dat we er bijna waren. We hadden toch gezegd dat we amateurs waren? Waarom had hij niet afgeraden de laatste etappe zo snel te lopen? Ach, de man liep zelf marathons in de Himalaya en ging uit van zijn eigen conditie... Eigenlijk hadden we het zelf gewoon te krap gepland. Maar toch.
In Shrikola, op 1900 meter, dachten we weer aan de Michael Moore (zie vorige verhaal) die enkele dagen tevoren in Joey's Pub had verteld hoe hij verdwaald was rond Darjeeling. Zijn oplossing: Let's ask. Een vriendelijke vrouw liet Shyam vooruitbellen naar Rimbik om de jeep voor ons te reserveren, terwijl wij alweer verderliepen. Shyam haalde ons later in. Snelwandelen is een echte sport. Voor het laatste stuk naar Rimbik stond twee uur; we deden het in vijf kwartier. Het hart bonkend in een bek als een gympie en met voeten als spijkerbedden bereikten we de jeep. Met dertien mensen aan boord, waarvan twee op het dak en een dronken gek (om 12.30!) in slaap vallend tegen de schouder van de bestuurder, vroegen we ons af hoe lang dit ging duren. Al snel stapte er iemand uit en kwam de dronkaard tegeonver ons zitten. Hij leek op Mohammed Atta. YAK. In Bijanbari stapte Bacchus uit en haalde Wouter een colaatje. Shyam bleek ook op het dak te zitten. Hij maakte een praatje. Dat nam ons toch wel weer voor hem in, hij was duidelijk van goede bedoelingen en hij was heel behulpzaam geweest. In Ghoom, 8 kilometer van Darjeeling stapte hij uit. Een half uur later stond men dan voor de laatste beklimming: 50 meter omhoog tot Hotel Bellevue, dat zo goed was geweest onze voor de tocht niet bruikbare spullen op te slaan. Achterwaarts kruipend was sneller gegaan maar we bereikten het hotel. Het had nog een kamer vrij ook, terwijl het bezoek van de Dalai Lama in volle gang was.
Dit was een flinke beproeving geweest, die we niet hadden willen missen.

maandag, december 01, 2003

BERGTREK
Darjeeling is een soort Terschelling: knus zonder sneeuw. Na het doorbrengen van twee nachten in slaaptreinen met Indiase hoestebalken was het wel lastig de ogen open te houden. We liepen doelloos rond, pasten wat lokale en dus knellende mode aan en aten wat broodjes, waaronder een prima worstrol. Erika kocht ook nog een warme trui (tegen de kou). Aan het eind van de middag gingen we een opwarmer drinken in Joey's Pub. We raakten daar aan de praat met twee zakenlieden, die (niet verbazingwekkend) in thee handelden. Daarna volgde de vleesloze avondhap, samen met de twee Zwitsersen die we in de trein waren tegengekomen, in restaurant Stardust. Deze kantine ging al om acht uur dicht. Goeie zaak; vroeg naar bed.
De volgende dag, zondag 30 november, volgde een breakfast at Glenary's. Hier heeft de tijd stilgestaan en ben je als klant nog een Britse lord: sterke thee, slappe koffie en stijl. We bekeken hierna de speelgoedtrein. Denk nu niet dat we een speelgoedzaak inliepen. Darjeeling is via een smalspoor met New Jalpaiguri (in het dal) verbonden en over dit spoor rijdt een 19e eeuwse stoomtrein: de toy train. De enige speelgoedtrein met werelderfgoedstatus. Prachtig station en ouderwets dikke stoomwolken uitbrakende locomotief.
Na al dit dampen gingen we reisbureaus langs om te informeren naar de mogelijkheden voor bergtochten. Nietgeheelverrichterzake belandden we enkele uren later weer in Joey's Pub. Hier zaten twee andere reizigers. Een Schot die zich voetbalkenner en sportief verliezer toonde en een Amerikaan die George Bush het liefst persoonlijk de nek om zou draaien. Dat kon niet anders dan een discussie tussen gelijkgestemden en veel bier opleveren. Met een uit-ste-kend humeur dineerden we in het Park restaurant, weer zo'n koloniale plek. Een lekkere maaltijd met hoog baksteengehalte volgde.
De volgende morgen, maandag 1 december, ontbeten we heel zunigjes en praatten weer met de dzjordzjdobbeljoeheting Amerikaan over koetjes, voetbal en Thailand. We wilden verder met onze onderzoekingen naar het lopen van tochten. Er volgde een nutteloze bliksembeklimming van de bergwand waar Darjeeling tegenaan gebouwd is. Ter plekke van onze bestemming, een hotel waar men commentaren van reizigers na tochten kon lezen, aldus onze reisgids, bleek dat ze niks wisten van bergtochten. Erika kon hier de lol niet van inzien. Gelukkig was de rest van onze inspanningen nuttiger, zodat we morgen met een Duits koppel (lekker praten over de poules tijdens het EK!) en twee gidsen een flinke tocht gaan lopen.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?