Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

zondag, januari 25, 2004

HOOFDVERPLATTING
Vrijdag 23 januari gingen we eerst bustickets halen voor de reis naar Singapore. Dat was niks te vroeg; pas bij het vijfde loket kregen we een instemmende glimlach in plaats van een neeschuddende grijns. Veel bussen zitten vol dezer dagen, omdat veel Singaporezen in Maleisie hun oud en nieuw vieren. Daarna wilden we naar het Museum of Enduring Beauty maar dit bleek wegens de sabbat des islamiets gesloten. Er zou wel geen enkel museum open zijn, dachten we, en zo dropen we af, of liever op, de heuvel waar St Paul's Church ligt. Tijdens de Nederlandse bezetting van Malakka (1641-1824) werd de heuvel gebruikt als begraafplaats. Er zijn nog steeds veel Nederlandse graven te zien. Alleen voor het oog van de Nederlandstalige ontvouwden zich daar ware familiedrama's: hele families die aan malaria ten onder gingen, jonge kinderen die om waren gekomen, enzovoort. De teksten op de grafstenen waren poetisch dus Wouter ging er maar eens goed voor staan. Hiermee druk doende werd hij gestoord door een ansichtenverkoper: "PIKTJRS, PIKTJRS?". Dit ergerde Wouter een beetje - de door schuttingtaal verpeste westerling antwoordde "No fucking postcards, man!".
Dat had hij niet moeten doen.
Gaat het in het westen om ratio, in Azie gaat het om eer. Al eerder was ons dit opgevallen. De papierengroeten-verkoper werd erg boos en zei dat wij hem moesten respecteren. Erika stemde hiermee mondeling in, met daarbij de clausule dat hij dan ook ons moest respecteren. Het is wel erg bijzonder om zo ver van huis zulke vertrouwd aandoende zerken te zien en wij wilden dus niet vanwege de in zijn eer aangetaste middenstander de heuvel moeten verlaten. Daarom probeerden we maar iets vriendelijks te zeggen. Dat maakte weinig indruk. Een paar zerken later, qua lezen, kwam de ondernemer weer langs lopen en begon te dreigen: iets van als je stoer wilt doen sta ik op je te wachten, manneke! Wouter mompelde iets onverstaanbaars en liep verder. De neringdoende deed hem sterk denken aan zijn penoze bovenbuurman in Amsterdam, en ook aan George Bush. Ach, het midden- en kleinbedrijf heeft het zwaar.
Eenmaal weg bij de bolleboos bekeken we nog de Portugese toegangspoort naar Malakka (voor de Nederlanders hielden de Portugezen hier huis) maar deze was geen knip voor de neus waard. Zo kwamen we uit bij de supermarkt, waar we foto's wegbrachten en later weer ophaalden. We hadden maar weer afgesproken met Manuela, ditmaal bij haar hotel. Een lekkere en vette maaltijd volgde.
Zaterdag was Tony weer terug. Welnu, wie is Tony? Tony is de eigenaar van ons hotel Tony's Place en het cafe ernaast. Toen wij hier ontbeten, nodigde Tony (hij was oud en nieuw wezen vieren in Kuala Lumpur) ons uit voor het eten in de kroeg. Alle gasten werden uitgenodigd. Een mooi vooruitzicht! Eerst gingen we naar het Museum of Enduring Beauty, dat nu echt open moest zijn. De begane grond hiervan is goed geventileerd en bevat allerlei Malakka-parafernalia. Dan komt het: je gaat de trap op naar de eerste verdieping. Hier kijkt men zonder ventilatie naar alle typen verminkingen die mensen zichzelf en elkaar aandoen om er mooi uit te zien. Het zweet brak ons uit alle porien.
We begonnen met het voetvouwen in China. Toen volgden het neuspiercen, het tandslijpen, het oorboren, de lipvergroting, het hoofdverplatten, het korset en tenslotte het tatoueren. Als u graag een platter hoofd wilt, weten wij nu hoe! Na het museum wierpen wij nog een blik op een traditioneel Malakker huis van hout. Daarna troffen we Emanuela weer in een internetcafe. Zij zou later naar Tony komen.
Wat is die Tony een aardige kerel! Een geweldig koud buffet wachtte ons bij binnenkomst. Dranken werden rondgedeeld en men stelde zich voor. Een Brits echtpaar uit Manchester, twee Australiers uit de buurt van Melbourne, twee Italianen en uiteraard Tony zelf plus zijn dochter. Er kwam ook nog een Francaise binnen, een aardige zowaar. Emanuela was er ook weer en beheerste zoals gewoonlijk het gesprek.
Zondag 25 januari ontbeten we natuurlijk bij Tony. De twee Australiers waren er ook weer en bleken Bek (ja!) en Trevor te heten. Samen met de Francaise, Christine, gingen we lopen naar bukit China, een heuvel van 47 meter hoogte die de behuizing vormt van een Chinese begraafplaats. Echt een schitterende wandeling met een sinistere sfeer. Weer veel grafzerken en veel vogels. Toen Wouter zei dat dit hem aan Praag deed denken, antwoordde Bek (inderdaad!) dat dit inderdaad iets Europees had.

vrijdag, januari 23, 2004

OUDE BEKENDEN
Zondag 18 januari gingen wij naar het Taman Negara-park, waar de ijstijden nooit hebben huisgehouden. Daardoor is er 130 miljoen jaar oud regenwoud te zien en dat wilden wij niet missen. Half acht 's morgens stonden wij plunje incluis te wachten op een busje naar Jerantut - van daaruit zouden we per boot naar Kuala Tahan gaan, waar het bezoekersgebeuren geconcentreerd is. Een Italiaans meisje dat later Emanuela bleek te heten stond ook te wachten. We raakten in gesprek. Dit zorgde ervoor dat de reis voorbij vloog. Ook twee uurtjes wachten op de boot in Jerantut zorgden niet voor verveling. Ter boot bleek ook een Nederlander uit Gilze te hebben aangemonsterd, Arjan. Emanuela en hij zaten in de boot naast elkaar achter Wouter. Het werd een schitterende vaartocht maar wel met een verdraaide nek vanwege het achteruit praten. Aankomst in Kuala Tahan. De luchtvochtigheid was enorm. Gevieren besloten we een kamer te delen, dat was goedkoop. Tijdens het eten volgden er veel reis- en werkbelevenissen. Arjan bleek precies te weten hoe je vanuit de randstad naar Appelscha rijdt. Emanuele kwam uit Turijn en had bij Fiat gewerkt. Zij kon mededelen dat er een Nuovo 500 aan zit te komen.
Maandag 19 januari zou efficient gebruikt worden want we hadden besloten maar 1 hele dag in het nationale park door te brengen. We liepen naar een hoge hangbrug, waar vanaf je op zo'n 25 meter hoogte het regenwoud kunt bekijken. Aan de kassa zeiden we dat we uit Nederland kwamen en antwoordden instemmend op de vraag of we van voetbal hielden. Toen gingen we omhoog. Wat een geweldig uitzicht. De broek schoot Wouter wel even koud vol van de hoogte (hij - Wouter, niet de broek - had vroeger last van hoogtevrees). Daarna liepen we naar een bergtop, bukit Teresek geheten. Het zweten werd nu zo vreselijk dat alle kledingstukken volschoten en flink drinken nodig was. IJverig lurkend aan waterflessen werden wij waargenomen door een Amerikaan, die zich bij ons voegde. Het uitzicht vanaf bukit Teresek was erg mooi maar toch niet zo bijzonder als we hadden gehoopt. Een kwestie van grensnut; dit leek wel erg veel op de Cameron Highlands. Het teruglopen naar Kuala Tahan was wel weer gaaf wegens de enorme bomen die hier stonden. Eenmaal terug in een bootrestaurant vonden we het tijd voor een tom yam soep. We raakten aan de praat met de Amerikaan die wat pruilig met ons mee had gelopen en zo ontvouwde zich een gesprek over politiek. Jawel: wij hebben de eerste Amerikaan gevonden die of niet of op George Bush gaat stemmen! De eerste tijdens de reis! De Republikeinen, aldus de jankees, zijn goed voor de economie, you need business incentives en belastingverlagingen voor bedrijven zijn goed voor de spaarzin van de Amerikaan. Dat gaat allemaal vanzelf.
De soep was erg lekker.
Ook hadden ze prima ijs en daar hebben we wel erg veel van gegeten hoor. Eigenlijk hebben we de hele rest van de dag doorgebracht met ijs eten. Tegen tienen gingen alle neringen dicht en wij naar bed.
Dinsdag 20 januari was een kameraad uit Wouters kleuterschap jarig, Bowe. Maar dat hield ons minder bezig dan het vertrekuur van de boot terug naar Jerantut: negen uur. Emanuela en Arjan zouden langer blijven. De eerste veranderde echter tijdens het ontbijt van gedachten. Ze kocht een ticket terug naar Kuala Lumpur en stapte met ons in de boot terug. Het leuke aan dezelfde reis in omgekeerde volgorde afleggen is of je een hele andere reis aflegt. Zeker als je naar de andere oever kijkt.
Terug in Kuala Lumpur bekeken we nog de Menara KL, de televisietoren van de stad. Hij is 421 meter hoog en je kunt op 276 meter hoogte uit het raampje kijken, veel hoger dan in de Petronas Towers. We hadden geen mazzel met het weer maar dit was toch wel een mooi uitzicht. Pas terug onderin de toren ontdekten we dat ze hier ook fotorolletjes verkochten. We aten lekker bij de Chinees. Met Emanuela hadden we afgesproken in het Coliseum-hotel maar dit bleek dicht wegens het Chinese oud en nieuw dat op handen was.
Woensdag 21 januari namen we om half een de bus naar Malakka. De reis duurde kort. Ook die avond zagen we Emanuela weer, wederom voor een kroeg die gesloten bleek. Malakka deed denken aan Bunschoten-Spakenburg op zondagmiddag om vier uur. Maar er bleek 's avonds zeker wel wat te gebeuren vanwege het Chinese nieuwjaar en zo belandden we in een kroeg in het centrum. Ineens stonden Lisa en Stefanie voor ons, de twee Duitse meisjes waar we in de Cameron Highlands in vergelijking met onze huidige reisgenoot wel heel erg veel plezier mee hadden gehad. Ja mensen, je kunt hier over de toeristenhoofden lopen! Een soort Harry Slinger speelde gitaar en een type-Jaap van Meekren deed de achtergrondzang. Het ging er allemaal in als Hazes. Een dronken Nieuw-Zeelander van rond de vijftig vertelde ons dat we veel te lang naar Australie gingen (hem zagen we de volgende dag nog met zijn vrouw en een heel andere bril - zou de eerste bril zijn drinkbril zijn?), drie Canadezen planden een versierpoging richting de vrijgezelle vrouwen in ons gezelschap en dropen gauw weer af. Voldaan over zoveel vermaak gingen we slapen.
Donderdag bekeken we het oud-Nederlandse Stadthuys. Trapgevels, een partnerschap met Hoorn, donaties van het Westfries Museum, prachtig allemaal. Hierna nog het Museum voor Democratisch Bestuur bekeken maar dat bleek weinig meer dan propaganda voor de regering alhier. Ook het Letterkundig Museum was voor diegenen die het Bahasa Malaysia niet machtig zijn moeilijk te genieten. Dus gingen we lekker boodschappen doen. Breaking the law! Daardoor konden wij zelf de was doen (wasserettes hier ook allemaal dicht wegens oud en nieuw). Dat deden we die avond. Oud en nieuw schijnt de avond te zijn dat flessen wijn een eigen mening hebben want nu trok Wouter de kurketrekker zonder medeneming van de kurk uit het glas. De rest van de kurk moesten we terugduwen de fles in. Erika maakte van een papieren bekertje een zeef door er met een mes in te gaan rossen. Wouter doodde een kakkerlak, al deed dat na het lezen van Pluk van de Petteflet wel pijn. Daarna schonken we via de zeef de wijn in en dronken die op.

woensdag, januari 21, 2004

GEEN VOETPADEN MAAR WEL MANDARIJNEN
Donderdag 15 januari. De wekker ging al vroeg, omdat we naar de Australische ambassade moesten om ons visum te regelen. (dit kon alleen voor half twaalf 's ochtends). De aanvraag verliep gesmeerd. Even in de rij en voor we het wisten hadden ze voor ons een ETA (elektronisch visum) aangemaakt. Ter verhoging der feestvreugde hoefden we hiervoor niks te betalen! (Dat maakt Nederlanders blij)
We besloten naar de National Art Gallery te wandelen. Het was "iets" verder dan we verwacht hadden. En Kuala Lumpur bleek een stad te zijn waar men zich ten allen tijde in de auto voortbeweegt, voetgangers zijn een rariteit. Al zwetend en dorstig kwamen we aan in het museum. Helaas geen water te koop. We moesten er nogal uitgeblust uit hebben gezien, want een medewerker bood ons de mandarijnen uit zijn lunchpakketje aan. Ook de tentoonstelling was zeker de moeite waard.
Tijdens eerdere verhalen is al gebleken dat Wouter een groeiende passie blijkt te hebben voor planetaria. Daarom wilden we het Planetarium in de Lake Gardens ook met een bezoek vereren. Ons enthousiasme werd helaas geremd door de openingstijden en zo besloten we de dag met een Koreaans maal.
16 januari stonden we al om negen uur 's ochtends op de loopbrug van de beroemde Petronas Towers. Deze 8-hoekige immense torens van 451.9 meter hoog gaven een super uitzicht op de stad. Na alles van een hoogte te hebben bekeken gingen we per metro naar het oude station, gebouwd in 1911 en een bezienswaardigheid op zich. Hier begon een, jawel, stadswandeling door het coloniale district. We liepen langs het Pusat Islam Malaysia (Islamitische moskee), Kompleks Dayabumi, textiel museum, National History Museum (hier zijn we ook in geweest), Merdeka Square (onafhankelijkheidsplein), St. Mary's Cathedral terug naar China Town. 's avonds wilden we in een Duits restaurant ons 6-jarig bijelkaar zijn vieren. Dit restaurant bleek total verschwunden en eindigden we in het hardrockcafé met steak en wijn. Het café/restaurant verwelkomde ons heel vriendelijk, maar later bleek dat ze graag zoveel mogelijk gasten wilden voeden. Wij werden daarom verzocht onze fles wijn mee te nemen naar de bar en deze daar maar verder op te drinken. Dit werd Wouter toch echt te gortig en glimlachend vroeg hij de ober of hij dit niet een erg onbeleefde voorstel vond. De ober droop af.
Na de r&b beats in het hardrock café gingen we terug naar China Town en bestelden in een hotel nog een fles rode wijn. 17 januari eerst maar eens uitgeslapen. Die middag hadden we meer geluk bij het planetarium en zagen we een super Imaxfilm over de zon. Daarna bekeken we nog het imposante Nationaal monument in de Lake Gardens.

donderdag, januari 15, 2004

TERUG NAAR HET ZWEET
Zondag 11 januari hadden we het wel gezien met het bergmarcheren. We gingen zwemmen. Daarvoor moesten we naar het Strawberry Park Resort, tussen Tanah Rata en Brinchang. We namen de bus en moesten daarna nog een flink stuk teruglopen en een heuvel op. Maar het was het allemaal waard, we hadden het 35 vierkante meter grote zwembad voor onszelf. Er kwam wel de hele tijd een zelfde man oberserverend voorbijlopen maar dat mocht de aquapret niet drukken. Hierna dronken we een glaasje prik in een klein cafe onderaan de berg. Wouter nam er een broodachtig taartje bij. Daarna liepen we via de inmiddels overbekende route vier (die John, die zich de afgelopen nacht weer flink had uitgeleefd met zijn Chinese vriend annex bierautomaat, meestal na bergroutes terugloopt naar het hotel) terug naar Tanah Rata. Zin in bier. We kwamen terecht bij een Indiaas restaurant. Naast ons een tweetal uit Zaandijk. Arne en Siska. John kwam erbij zitten om zijn kater weg te praten. Aan gene zijde van de tafel bleek nu ook nog een Rotterdams stel te zitten. Wat voor reizigerds wij dan wel waren? Het werd een hele discussie over de omvang van de cultuurverschillen tussen Maleisie en Nederland en of het nou goed was om hierheen je kinderen mee op vakantie te nemen. De Rotterdammers en Erika leek dat heel leerzaam, Wouter vond het wel meevallen. Toen we terugliepen bleek dat John nog steeds geen tabak had van het bier. Hij zat met Mauro en twee Germaansen in de Ranch Pub. John nam snel afscheid want zijn Chinese Bacchus was in de discotheek dus dat werd weer turbozuipen op discodreunen. Mauro, de Duitsen en wij gingen om half drie maar eens terug naar hotel Twin Pines.
Na deze dag der dronken aardbeien deden we maandag niks. 's Avonds was er nog wel een kampvuur in het hotel. We raakten in gesprek met de immer in ons bergleven terugkerende John, en met een Oostenrijker die niet geheel verrassend Peter heette. Wel opmerkelijk: hij restaureert beschadigde schilderijen en lijkt op John Goodman. Gezellig.
Dinsdag 13 december was het weer tijd voor sport. Het Strawberry Park Resort. Tussen de aardbeien werd het geen tennis (want het regende) maar squash in de kelder van het hotel. Na een uur praten en slaan tegen een muur zonder regels waren we erg voldaan en gingen nu per taxi terug. 's Avonds belde Wouter zijn jarige vader. Het werd een prettig en uitgebreid gesprek, waarbij de firma Telekom Malaysia niet onvermeld mag blijven. Deze onderneming toont aan dat duurzaam sociaal ondernemen mogelijk is en moet zijn. Op een bijna lege telefoonkaart konden we ruim tachtig minuten bellen. Toen had de jarige in Appelscha zijn bezoek wel erg lang alleen gelaten en namen we afscheid. Maar we hadden nog weken kunnen doorgaan. Met Peter volgde daarna nog een lang gesprek over religie en hoe kortzichtig deze soms bedreven wordt.
Woensdag 14 januari vertrokken we om half elf uit de Cameron Highlands, na afscheid te hebben genomen van de mensen daar alsmede John en Peter. Na een tocht van vijf uur werd het in Kuala Lumpur stilzittend zweten in stijl. Op advies van John namen we onze intrek in het campus-achtige hotel Wheeler's, in Chinatown tegenover een reggaebar. Daarna gingen we hotel cafe Coliseum bekijken - een overblijfsel uit koloniale tijden. Binnenkomend loopt men daar zo het interbellum binnen. We namen wat foto's en dronken ook nog wat. Rond een uur of zeven liepen we de jaren nul weer binnen en aten een Chinese rijstvariatie in onze eigen wijk. Enig internetten bracht ons op de hoogte van het schietdrama in Den Haag. Twee Ieren die ook in hotel Twin Pines hadden overnacht, zaten nu op het terras van de reggaebar en riepen ons. Hoewel wij er niet voor in de stemming waren, werd het met deze aardige mensen nog wel gezellig praten over hun reisplan.

zaterdag, januari 10, 2004

MAXIMAAL BOS OP HEUVELS
Wij Nederlanders zijn een net en soms ook wel wat klaaggraag volkje.
Woensdagavond bladerden we door het gastenboek van hotel Twin Pines. Normaal gesproken tref je in die boeken louter loftuitingen aan - maar Nederlanders houden van nuance. Een Zwols koppel beklaagde zich over de Britten die 's avonds laat bier bleven drinken, zo det wie koet not sliep. Een Brit had hun verhaal voorzien van het commentaar "Get a life, assholes". Ja, dat valt niet mee in Zwolle, zoals de legendarische punkband de Vopo's al wist. En burgemeester Smallenbroek van Smallingerland.
Donderdag 8 januari. De Zwitsers was het trekken blijkbaar niet zo bevallen want ze kwamen niet meer. Uw skriuwers wel, het begon duidelijk te worden dat de Hooglanden een hoogtepunt van de reis waren. Ze zijn dan ook terug te vinden aan de rechterkant van de pagina, waar de hoogtepunten tot nu toe in een niet letterlijk te nemen lijstje staan. Aan een lijst met dieptepunten wordt hard gewerkt!
De John-groep werd rap groter. Met een groep van twaalf vertrok Sjonnie omhoog, naar de Gunung Berembun, de op een na hoogste top in de Cameron Highlands. Via een pad met nummer zeven werd het een steile klim. Zo steil dat een Engels meisje bijna flauwviel. Ze ging zitten en een andere Engelsman vroeg, een sigaret opstekend, of alles goed was. John kwam erbij staan en het maakte allemaal veel indruk op hem. Hij had nog nooit meegemaakt: A. dat er iemand afhaakte, B. dat er iemand ging staan paffen tijdens het omhoog lopen. Het uitzicht vanaf de Berembun was niet zo spectaculair, het was vooral mooi om een flinke plens water te kunnen drinken. Via pad acht gingen wij weer omlaag, gelukkig, want het was meer een ladder dan een pad en bracht ons bij de Robinson waterval - gaaf maar dit had je niet in omgekeerde richting willen lopen. Bij het teruglopen nog een boerderij in Nederlandse Kaap-architectuur gezien (hoe komt dat hier nou weer?). Het aan John beloofde pre-shower pilsje werd een pre-beer shower. Wouter kon de verleiding van een warme douche niet weerstaan en John kwam in paniek de douchegang binnenrennen. Hoe zat het nou met zijn neut? Inhalige hippie, dacht Wouter, en nam zich voor nog even de teen- en vingernagels, alsmede de neusharen, te knippen alvorens zich op het bier te storten. Aldaar werd het een mooi gesprek met John, de stomende bergbrit en de vriendin van de laatste.
Die avond eindelijk weer eens een goeie pasta gegeten.
Vrijdag 9 januari zou de grote dag worden, het getal van het beest want we gingen de hoogste berg beklimmen en die is 6666 voet ofwel 2031 meter hoog. De Gunung Brinchang. Dit zou de hele dag gaan duren. Het werd niet zomaar klimmen, het werd over boomstammen klauteren, onder boomstammen door kruipen en groen uitslaan van het mos dat hier welig tiert. De voorhoede van de groep irriteerde een bijennest, zodat Erika, die achteraan liep, meerdere keren gestoken werd. De Ramones hadden het niet beter kunnen zeggen dan Erika; 1,2,3,4 wees ze woest op haar schouderbladen. De bergtop was in nevelen gehuld en bovenin begon het te miezeren. Langs een asfaltweggetje liepen we omlaag. Zo stonden we ineens voor de grootste theeplantage die wij ooit hebben gezien: de Boh Tea Estate. Fantastisch. Thee met een taartje volgde en ook een blik op een theeproductiemachine. Het zag er allemaal stoer uit, al begrepen we geen moer van de uitleg. Met een noodtempo liep John nu weer vooraan naar beneden, naar de bushalte in het dorp Brinchang. Terug in Tanah Rata aten we een goed stuk vlees met Mauro, een Italiaan die ook mee was geweest. Terug in hotel Twin Pines bleek dat er een kampvuur brandde. Van het voorgenomen Spaans kwam dan ook niks, het werd pyromanie, vooral door diezelfde Mauro.
Deze beklaagde zich de volgende morgen, zaterdag 10 januari, aan het ontbijt over een hooggehakte vrouw die rond vijven had zitten bellen naast zijn slaapkamer. Hij had daarvan wakkergelegen. Terwijl hij dit vertelde kwam John met trillende ogen aan de dis. Hij was tot zes uur op stap geweest. De verhalen vielen in elkaar toen bleek dat John een oude vriend was tegengekomen die hem als teken van erkentelijkheid deze dame had meegegeven. Maar daar had John geen zin in dus ze moest even bellen voor een taxi.
John liep evengoed weer als een komeet de bergen op. Hij had het kunstje van de Engelsman goed afgekeken want nu stak hij ook ineens tijdens het lopen een sigaret op. De volgers liepen langzamer dan hij en nu begon hij weer over meer tempo of meer geld. Dit begon ons de keel uit te hangen want we hoorden het nu al voor de vijfde keer. Wouter siste "Vertrouw nooit een hippie!" in het oor van Erika en zij liep nog wat langzamer.

woensdag, januari 07, 2004

BOMEN ZIJN VRIENDEN
Na het laatste biertje in het Betelnut cafe te hebben gedronken gingen we zaterdagavond om half elf al slapen. Ons lichaam wist niet wat het overkwam en besloot ons te pesten met slapeloosheid. Dit was niet zo prettig aangezien we de volgende ochtend al om acht uur de bus naar de Cameron Highlands zouden hebben. Ondanks deze insomnia verliep het opstaan vlekkeloos. De reis duurde in totaal zes uur, waarvan de laatste twee uur door een supergroen heuvellandschap. Al slingerend kwamen we aan in Tanah Rata, het grootste dorp in de Cameron Highlands.
Snel werden we door een medewerker naar het Twin Pines Guesthouse gereden. De rest van de middag hebben we, waarvoor de zondag bestemd is, rustend doorgebracht in de mooie tuin met veranda van het guesthouse.
In de Cameron Highlands is het goed toeven: koel, goed eten en mooie natuur. Men komt hier voornamelijk voor het maken van jungletochten. Als afwachtende types lasten we nog een rustdag in en 's avonds hoorden we de verhalen aan van twee Nderlanders die een jungletocht hadden gemaakt. De verhalen waren goed, alleen het aanzien van een verbonden enkel maakt je toch aan het twijfelen...
Op dinsdag 6 januari klommen we met gids John naar de Gunung Jasar. Het is de minst steile van de drie bergtoppen die de Highlands te bieden hebben, maar goed genoeg om ons vermoeid te doen geraken. Terwijl wij hijgend op de helft van het pad richting de top liepen, was gids John (die oorspronkelijk uit Berlijn komt en inmiddels al negen jaar door Azie reist) al op de top. Bovenop hadden we enerzijds een manjefeuk uitzicht op Tanah Rata en anderzijds op Ipoh. Zo mooi dat ons beider broeken ervan moesten uitscheuren. Het pad slingerde zich door een vrij dichte begroeing, waar vooral Erika zich regelmatig vast moest houden aan bomen en constateerde dat bomen inderdaad je beste vrienden kunnen zijn. We kwamen aan in de Orang Asli Village, waar traditionele Maleisische stammen wonen. Het is niet echt bedoeld als toeristenattractie, maar de Maleisische regering wil graag laten zien dat ze deze stam goed behandelen. Na het zien van de traditionele huizen vervolgden we onze route richting de aangelegde 18 holes golfbaan. Een potje golfen kwam er niet van, aangezien we hier geen interesse in hadden en met onze gescheurde broeken waarschijnlijk niet zouden worden toegelaten. Via de Parit Falls, een kleine waterval, bereikten we na drie uur de Twin Pines weer. Route 10, 12 en 4 waren volbracht. 's Avonds aten we een prima steak in een Duits restaurant.
We kregen de smaak te pakken, van zowel de steak als het wandelen. Daarom besloten we 7 januari onder leiding van John een volgende tocht te doen. Ditmaal waren we met nog twee Zwitsers, Daniel en Francesca. De tocht die we vandaag deden was een combinatie van routes 12, 5 en 3. Het begon ditmaal met een serieuze jungle. We moesten ons een weg banen door zeer dicht begroeide en overgroeide natte smalle paden. Wouter had er erg veel plezier in. Erika lachte als een angsthaas met kiespijn. Welke vieze enge beestjes huizen er toch in die begroeing... We zagen onderweg vleesetende planten en spinnen, en klauterden over boomstammen. Het Tarzan slingeren aan een liaan lieten we aan de Zwitsers over. Morgen een nieuwe kans.

zaterdag, januari 03, 2004

MEER BOS OP HEUVELS

Ten eerste willen wij al onze lezers een gelukkig 2004 wensen. Gelukkig nieuwjaar (zie plaatje)! Ons wachten nog ruim acht maanden reisplezier en daarna zien we wel weer.
Het uiteinde van 2003 was ook niet mis.
Na de financieel stroef verlopende aankomst in Georgetown, Penang (zie het vorige verhaal, Bos op heuvels), werd 29 december een rustige dag. We wilden niks meer en dat zouden ze weten ook. 's Avonds biertje gedronken in cafe Betel Nut. Daar werden we aangesproken door een vriendelijke Indier.
De volgende dag, 30 december, kwamen we hem weer tegen, toen we op de bus naar Bukit Bendera ofwel Penang Hill wachtten. De bushalte was en is vlak voor cafe Betel Nut. Ook na een uur wachten was lijn 7 niet gearriveerd. We stampten weer terug naar ons hotel Wan Hai. Later vertelde de Indier dat de bus twee minuten na ons vertrek van de bushalte had gestopt.
Dan gingen we maar een stadswandeling maken. Bij de VVV haalden we een route en begonnen bij het fort Cornwallis, op de noordwestelijke punt van Penang. Hier is een authentiek Nederlands kanon uit 1603 te zien. Het heet Seri Rambai. Hm. Nederlandse kannonnen in de Tweede Wereldoorlog waren ook op flinke leeftijd en ontploften bij hun eerste de beste schot dus bij het fort gingen we niet naar binnen. Vanaf het fort kwamen we bij het stadhuis, een prachtig koloniaal gebouw. Hierna bezochten we de State Art Gallery waar nu eens echt goede moderne kunst te zien was. Ook de gerechtsgebouwen waren schitterend. Een laatste hoogtepunt was de Khoo Kongsi, een Chinese tempel daterend uit 1906. De oorspronkelijke tempel dateerde uit 1901 en was zo mooi, dat niemand verbaasd was toen op de avond nadat de bouw van de tempel afgerond werd, een vuurzee hem helemaal in de as legde. Dit werd uitgelegd als een boodschap van boven dat uitsloverij nergens goed voor is. De Khoo kongsi waar wij dus voor stonden was iets minder perfect mar niettemin erg fraai.
Oudjaarsdag was zoals oudjaarsdag hoort te zijn: gezellig. Tijdens het ontbijt in een cafeetje bleek daar de film Casino op televisie. Nadat wij die uit hadden gezien, gingen we bowlen. Erika won met 5-0. De uitslagen per wedstrijd: 140-115; 113-81; 88-68; 97-72; 113-92. Hierdoor was het wel tijd geworden voor een goede maaltijd. Werd eten thuis op oudjaarsdag vooral gezien als verstoring van de biervreugd, hier hadden we veel plezier met een viergangendiner. Een hele klus ook, zodat het al half elf was toen we naar de Esplanade gingen, een veld waar met oud en nieuw bands optreden onder het keurend oog van 80.000 belangstellenden. We troffen een niet zo spraakzame maar goedlachse Nieuw-Zeelander die ook in ons hotel Wan Hai logeerde met zijn vrouw en dochtertje. Hij had goede reisverhalen en het was dan ook nogal plotsklaps dat het twaalf uur bleek (vijf uur 's middags in Nederland). Een hoop geschreeuw en ineens een apocalyptisch vuurwerk! 80.000 ooh's en aah's, tien minuten lang. Toen begon een band zonder PA te spelen. We gingen naar cafe Betel Nut. De Indier was er ook. De vrouw van de Nieuw-Zeelander kwam er bij zitten. Toen zij weggingen, liepen we naar een Ierse pub. We raakten aan de praat met een dronken Maleier die alles wist van het Nederlands elftal. Coach nr 16.000.001 en een aardige kerel. Rond vijven besloten we dat het genoeg was, en tijd om op de hotelkamer wijn te gaan drinken. Maar nu bleek het zakmes kwijt. Alle tassen uitgekamd, wel kakkerlak in tas Wouter maar nergens een zakmes. GRRRRRR. Sterven voor de deur. Maar wellicht was dit ook een teken van boven?
Dat zou goed kunnen; nieuwjaarsdag was, afgezien van het weer, niet anders dan de nieuwjaarsdag in Nederland. Bijkomen.
Vrijdag 2 januari moest er actie komen. Nu werden we weer tegengewerkt door een Amerikaan, die ook in Wan Hai logeerde. Hij legde tijdens het ontbijt pardoes een noot - diameter zo'n anderhalve centimeter - voor ons neer en zei dat dit een deel was van onze nationale geschiedenis. Of wij wisten wat voor noot dit was? Een pindakaasnoot, antwoordde Wouter, die weg wilde en na een seconde al genoeg had van het denigrerende gezeur van deze opgeblazen natte wind met het kapsel van een werkloze bokstrainer. Ofschoon de man grijs was en kalend, van het type lauwerkrans, had hij het resterende haar lang laten groeien en in een soort knotje bij elkaar geknoopt. Of hij (Wouter, niet de tachtigjarige) dit nootje kon kraken en eten? "No, it's a test", antwoordde de baas. Toen vond hij onze aanblik teveel en wendde zich weer tot zijn Thaise gesprekspartner.
Nu konden we iets leuks gaan doen, namelijk nogmaals proberen Bukit Bendera te bereiken. En nu hadden we mazzel: tien minuten na onze aankomst bij de beruchte bushalte stopte niet lijn 7 maar lijn 136, die ons slechts een kilometer van de bergweg naar de heuvel afzette. Daar aangekomen namen wij voor 25 ringgit een jeep omhoog. Aldaar wachtte ons een schitterend uitzicht op Georgetown, van 813 meter hoogte. Ook was de vijf kilometer lange brug tussen Penang en Butterworth op het vasteland te zien. Wat een heuvel! Wat een bos! Zo mogelijk nog mooier was de idyllische weg omlaag, nu niet vanuit de zijruiten van een jeep maar omlaag lopend bekeken. Smal, slingerend, stijl (gemiddeld ongeveer zestien procent) en surrealistisch door de snelweg-achtige vangrail ernaast. Afdalen heeft het voordeel dat tegenliggers er veel vermoeider uitzien dan jijzelf, terwijl je bovendien veel meer van de omgeving geniet dan deze stijgers. Beneden aangekomen bekeken we fluks de botanische tuin. Aangekomen bij de bushalte bleek lijn 136 toch niet zo vaak te rijden. Dan maar liften. We kregen vrij snel een lift van een vriendelijke student. Hij zette ons af bij het winkelcentrum Komtar en wij liepen naar Wan Hai.
Daar was Popie Jopie de Verschrikkelijke* weer. Of wij genoeg pret hadden gehad vandaag? Ja natuurlijk, we waren buiten een straal van tien kilometer van hem geweest. Om dit zo te houden, regelden wij onze busreis naar de Cameron Highlands voor 4 januari en gingen snel slapen. De notenkenner of historicus die het juiste antwoord weet op de vraag van de 'American gone nuts', of het juiste antwoord om hem weg te krijgen, reageer svp!
* deze term voor het eerst gezien op website AD, als kwalificatie voor Erica Terpstra in uitslag enquete meest en minst populaire politici van 2003.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?