Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

maandag, februari 02, 2004

BULLEBAK
Maandag 26 januari vertrokken we uit Malakka. Met de bus reisden we naar Singapore. Zelfde verhaal als van Thailand naar Maleisie: eerst het eerste land uit, dan het volgende in. Dit ging erg makkelijk. Minder makkelijk verliep het vinden van een slaapplaats. We probeerden eerst een tip van onze reisgids maar deze bleek nu een afwerkplek. En dat nog zonder receptie. Na twintig minuten sjouwen met bagage maakte dit ons pisnijdig, ook op elkaar. Weer een kwartier lopen laten belandden we aan bij Ali's Nest, een tip van Lovely John, onze wandelgids in de Cameron Highlands (zie de verhalen van begin januari). Dit bleek een goede tip, afgezien van de niet zo goede vindbaarheid. Ali Zelf heette ons welkom. Aangezien we slechts 1 dag in Singapore zouden zijn, gold het aloude Lowlands-adagium sleep = waste. We aten in Little India (hier resideert Ali ook) en namen een taxi naar Chinatown voor een gezellige bar. Chinatown was allesbehalve een afwerkplek, of het moest zijn voor zaken. Dit was upper class! We maakten het dus maar niet laat.
Dinsdag werd er gezamenlijk met een Britse en twee Duitsers ontbeten. Het hoosde buiten. Toen het even droog was, togen wij naar het fameuze Raffles Hotel, niet zomaar een hotel maar een instituut: het type koloniaal gebouw waar het, indien in bezit van voldoende pegels, en bereid zijnde deze in hoog tempo te spenderen, goed kaviaar eten was en is.
Dit deden wij niet.
Precies tijdens het klikken van een foto begon het weer te regen. Nu heeft Singapore de binaire noorderbreedte van 1 graad en op dergelijke hoogte kan het uren, dagen, maanden, jaren hard regenen. We schuilden in een portiek. Na een kwartier hier kregen we behoefte aan afwisseling en renden naar de portiek ernaast. Binnen een uur portiekhoppen kwamen we zo terecht in een winkelcentrum. Dit verveelde al na twee minuten en aangezien het nu weer zacht in plaats van hard regende, liepen we naar de Boat Quai, een hippe plek met mooie gebouwen langs de Singapore River. Nog niet halverwege de kade kregen we weer een warme douche, terwijl we echt liever een koude hadden gehad. Van de regen in de drup - ook met warm water.
Na een koffietje besloten we dat we er genoeg van hadden. Nu kwam het volgende punt: hoe een taxi te krijgen. Taxi's in Singapore moet je van te voren bellen en aangezien wij tot eind deze week van het Anti Mobiel Front zijn, konden we dat niet. Wouter liep een ABN Amro-gebouw binnen maar daar hadden ze geen chauvinistische gevoelens, ze wilden niet bellen (misschien hadden we beter het Aziatisch hoofdkantoor van Friesland Coberco kunnen binnenlopen maar dat zat in een andere buurt). Na een hoop rondhopsen en schreeuwen in de plenshitte bracht een taxi ons weer naar Ali. Rap vertrokken we daarop naar het vliegveld, een heel goed vliegveld, dat de leukste attractie van ons bezoek aan de ultraschone stadstaat vormde.
Singapore. Mark it zero.
Woensdagmorgen, 6 uur 's morgens kwamen wij aan in Darwin. De vlucht was prettig geweest, hoewel zonder slaap. Het inreisformulier mocht niet met potlood worden ingevuld, hetgeen wij wel hadden gedaan. De douaniers wilden bewijs dat wij ook echt weer weg zouden gaan uit Australie. Nadat we onze vliegtickets hadden getoond, liepen we verder. Daar kwam pardoes een hond, kroketformaat, aanrennen met aangelijnd nog een douaniere. Erika deinsde verbluft en bang terug. Je verwacht alles: krokodillen, redbacks en box jellyfish, en da's allemaal prima. Dit niet, vond zij. De hond bleek te ruiken of je besmet fruit meebracht. Ieder zijn hobby; we bleken niks kwalijk riekends mee te hebben. Na dit verpletterende welkom bracht een busje ons naar de Frogshollow Backpackers, een tip van vrienden van ons. Het bleek later dat zij ons een hoop voorwerk hadden bespaard. Een andere reiziger ging alle hostels in Darwin af (het zijn er nogal wat) op zoek naar degene met het grootste zwembad. Hij eindigde in de Frogshollow.
Het is hier inderdaad goed toeven.
Emanuela zocht meteen haar bezienswaardigheden in Darwin uit en boekte een driedaagse reis naar het Kakadu National Park. Wij deden dit niet, we sliepen eerst eens goed en zagen voor het eerst in vierenhalve maand weer eens een douchegordijn (HARTVERWARMEND!). Er is ook een douche met inkervingen: Ajax, FC Den Haag. Zoals iedereen weet, doen Feyenoord-fans dit niet.
Donderdag begon onze jacht op een auto. Wouter ging in alle hostels kijken op prikborden voor te koop aangeboden auto's. Bij terugkomst bleek een Duits meisje juist een briefje te hebben opgehangen. Zij bood (en biedt) een Ford Falcon uit 1988 aan, inclusief kampeerspullen. De auto leek ons wel duur maar had dan ook weinig kilometers.
Van de bekende Friestalige dichters en Australiereizigers Dorhout en De Vries hadden wij instructies gehad omtrent het kopen van een auto, samengevat in een twaalfpuntenplan. Citaat:

"Een auto geeft vrijheid, je bent niet afhankelijk van treinen, bussen en andere openbaarvervoerkadavers! Je kunt je eigen muziek afdraaien en een sigaret plus een koud biertje smaakt voortreffelijk in je eigen bolide."

Helaas faalde deze auto op vier van de twaalf punten toen wij hem zaterdagmorgen bij een garage lieten controleren. De motor lekte olie, een band was bijna glad, motor rook ook naar brandstof en enkele rubbertjes bij de wielen waren versleten. Geraamde reparatiekosten 700 dollar.
Medelijden hebbend met het meisje zochten we maar verder, na wat te hebben geluierd bij het zwembad. Voor een controle konden we pas maandag weer bij de garage terecht. Daarom gingen we weer hostels langs. Wouter begon zich onderwijl emotioneel voor te bereiden op zijn verjaardag. Zaterdagavond gingen we een biertje drinken in de Vic's. Het zou het laatste biertje met Emanuela zijn; zij had in een enorm tempo het Kakadu Park bezocht. Ze had in een doornatte tent geslapen en had nu een hele zere keel. Wij hadden beloofd voor haar te koken en maakten fajitas. Da's ook goed aan onze verblijfplek: je kunt er heerlijk koken. Dat hadden wij vijf maanden niet meer gedaan. Hierna gingen we de pub in. Emanuela had afgesproken met drie medeparkgangers: een Canadees die erg van vogels hield en ook van bomen en woestijn, een Duitser die aan bodybuilden deed en een Ier die graag wat tips voor in Thailand wilde. Leuke mensen en een gezellige avond. De Canadees kon veel vertellen over de Northern Territory, waarvan Darwin de hoofdstad is. Er is geen maximumsnelheid. Ze houden erg van drinken. In 1998 werd een referendum over de vraag of de Territory een echt staat moest worden zoals de andere Australische staten, weggestemd. Een apart slag mensen.
Nieuwsgierig geworden besloten we zondag 1 februari het Museum and Art Gallery of the NT te gaan bezoeken. Na een hartelijk Ciao Manu namen we de bus naar het museum. Er is een 5 meter lange, 780 kilo wegende (opgezette)zoutwaterkrokodil te zien die Sweetheart heet, alsmede een schat aan aboriginal-kunst. Ook zijn er foto's te zien en een geluidsopname te horen van de cycloon Tracy, die op Kerstavond 1974 Darwin van de aardbodem veegde. De tape is huiveringwekkend: je hoort een fraaie kerkzang die opeens wordt afgebroken door een enorm geraas, dat alles in puin legt. De foto's van daarna zeggen alles: niets maar dan ook niets stond nog overeind. Het huidige Darwin is dan ook heel modern. Het lijkt eigenlijk wel een beetje op Drachten.
We liepen terug naar ons hostel. Een volgende ronde autospotten in hostels bracht nog wel wat kandidaten naar voren. We gingen weer naar Vic's en daarna namen we thuis nog een biertje, aangezien Wouter om twaalf uur jarig was - gezien het tijdsverschil eigenlijk nog niet helemaal maar een kniesoor die daarop let. Erika had slingers op de kop getikt!
Maandag 2 februari werden we vroeg wakker. Erika, na Azie helemaal wild geworden van vis, kocht croissants en gerookte zalm, en verraste de jarige recreant op 28 kaarsen gestoken in een meloen alsmede een nieuw zakmes (zie het verhaal over oud en nieuw) en een boek. Zo voelt men zich werkelijk een jarig mens, ook in den vreemde.
Hierna lieten we de auto van Andre testen. Andre werkt bij ons hostel en op voorwaarde dat hij geen lorren verkoopt mag hij van het hostel in auto's handelen. De monteur was aanzienlijk meer te spreken over deze auto. Er zaten wel wat schoonheidsfoutjes aan, zoals een deuk in de linkerachterdeur en een achteruitkijkspiegel die er niet was, maar dat waren kleinigheden: de motor zag er goed uit, evenals de banden. Deze auto faalde op geen van de twaalf punten van Dorhout en De Vries. Aangezien wie jarig is moet tracteren, besloot Wouter de auto te kopen op voorwaarde dat Andre de mankementen zou verhelpen en de prijs wat verlaagde. En zo is onze eerste auto een 3.2 liter 6 cylinder stationwagon Ford Falcon (zie de foto en denk de gele en groene vlaggetjes eraf), een prima bullebak voor het hele gezin.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?