Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

dinsdag, februari 10, 2004

THUNDERSTRUCK
Dinsdag 3 februari zou de eerste Ghan in Darwin arriveren. De Ghan is een van de legendarische treinreizen op deze wereld - ongetwijfeld al eens aan bod geweest in EO's prima programma Railaway. Oorspronkelijk ging de lijn van Adelaide naar Alice Springs. Na anderhalve eeuw touwtrekken is nu de lijn helemaal doorgetrokken naar Darwin. We besloten te gaan kijken bij de aankomst van de eerste trein. Met de auto, want het nieuwe station is een eind buiten Darwin, dichtbij Palmerston (er was geen geld voor een station in het centrum omdat de lijn oorspronkelijk slechts voor goederentreinen zou zijn). Bovendien hadden we zo een aardige testrit voor onze 667-973. Op een paar kilometer van de plek waar je de trein kon zien komen, moesten we de auto parkeren. In een busje werd je vervolgens naar het oord van aankomst gereden. Ja, dit was hier echt een grote gebeurtenis. Er stonden honderden mensen langs de enkele, niet geelektrificeerde spoorweg. Na tien minuten wachten was hij daar: The Ghan, met twee locomotieven, meer dan een kilometer lengte en zwaaiend erin de gelukkigen die een treinkaartje hadden kunnen bemachtigen. 48 uur eerder was de trein uit Adelaide vertrokken. In het midden zagen we de wagon die voor de koningin was gemaakt ten tijde van haar bezoek aan Australie in 1954. Kinderen zwaaiden met vlaggetjes. How the north was won: zo moet het in de VS ook zijn gegaan ten tijde van de trek naar het westen.
Woensdag en donderdag werden besteed aan kampeer- en papierwinkels. Auto op eigen naam laten registreren en betalen, tentje kopen enzovoort. Vrijdag 6 februari vertrokken we rond tienen uit Darwin. Enkele uren later waren we in Katherine, waar we moesten kiezen: of recht naar het zuiden richting Alice Springs en Adelaide, of naar het westen, naar de Kimberley. We sloegen rechtsaf. Aan het einde van de dag kwamen we zo in Timber Creek, het enige dorp tussen Kununurra en Katherine. We hadden 599 kilometer gereden en wilden nog bij licht de tent opzetten. Dit hebbende gedaan, liepen we naar een van de twee kroegen die dit oord rijk is. Op een inwonersaantal van 500 is dat flink. Binnen in de kroeg stond een vriendelijke doch streng kijkende lange man, een soort concierge. Hij bediende attent en zorgde voor enkele gigantische hamburgers. Hier hadden we een aparte avond. De clientele bestond voornamelijk uit aboriginals en die kunnen niet goed tegen drank, zeker niet in de hoeveelheden die ze wegzetten. Dat leverde heel wat vreemde vragen en gesprekken op, waar we dan maar met een tandpastaglimlach op antwoordden.
De volgende dag vroeg opgestaan en tent afgebroken. Het was 227 kilometer naar Kununurra en hier wilden wij het Hidden Valley National Park gaan bekijken. Het is niet zo'n groot park maar heeft in het natte jaargetijde alhier het voordeel dat het open is, in tegenstelling tot de meeste parken. Na het vinden van een camping reden we naar het park en bewonderden hier de bijennest-achtige rotsformaties. Miljoenen jaren oude patronen in de rode steen - schitterend. Daarna reden we naar een winkel waar men uit zebrasteen (zwartwitte streperige patronen) wijnrekjes en dergelijke maakt, maar dit bleek alleen maar kitscherige rommel op te leveren. Naast de winkel nog wel een fraaie rotsformatie gezien: de Elephant Rock.
Zondag zou een lange dag worden. De campingeigenaar in Kununurra meende dat je niet in 1 dag van Kununurra naar Broome (op 1044 kilometer afstand) kunt rijden en dat gingen wij ontkrachten. Dachten we.
Olie en koeling gecontroleerd en huppekee naar Warmun. Tanken en verder naar Halls Creek. Helaas moesten we de Wolfe Creek Crater en het Bungle Bungle NP laten zitten, die zijn nu onbereikbaar door de overstromingen. Maar volgens de politie in Halls Creek waren de wegen naar Broome, op enkele stroompjes na, prima begaanbaar. Nadat Wouter uit het politiebureau naar buiten liep zag hij iets loshangen onderaan de auto. Wat was dit nu? We schoten juist zo flink op. Het bleek een al half vergane plastic beschermkap te zijn onderaan de voorkant van de auto. Deze bleek niet meer nuttig dus heeft Erika met het nieuwe zakmes het ding van de auto gezaagd. Mooi, de reis kon verder gaan.
Nog wel.
Het regende schitterende vergezichten en eindeloze wolkenpartijen: de Kimberley. Door het regenseizoen helemaal in het groen. Fantastisch. Dit bewonderende reden we flink door. Na Fitzroy Crossing gingen we linksaf naar Broome. We kwamen voorbij Willare Bridge Roadhouse. We besloten niet te gaan tanken omdat Broome toch dichtbij was, slechts 160 kilometer.
Roken we nou rubber?
Ha, bijna in Broome. Natuurlijk kun je best 1044 kilometer rijden op een dag. En de ondergaande zon was geen probleem want de lucht zat potdicht.
Om tien over vijf ging het acculampje branden. Hoe kon dat nou? De accu was nog maar een half jaar oud. Nauwelijks had Erika, die reed, dit gezegd of de temperatuurmeter liep op. In een noodtempo. Onmiddellijk smeet ze de auto aan de kant en zette de motor uit. Het ergst mogelijke was waar: gestrand in het niks, op 130 kilometer van Broome en 90 kilometer van Derby.
Na enig twijfelen durfden we de motorkap te openen. Gelukkig gaapte ons geen inferno van gesmolten staal en rubber aan maar leek de motor gewoon nog de motor. Tot overmaat van mazzel kwam er een vrachtwagen voorbij. Hij stopte. De chauffeur zag het meteen: de ventilatorriem was weg. Dat was de rubberlucht geweest. De chauffeur zou bij het Willare Bridge Roadhouse laten weten dat wij met panne op zo'n 30 kilometer stonden. Nauwelijks was hij weg of twee jeeps stopten. Twee nuchtere en vijf dronken twintigers vroegen ook wat er scheelde. Ventilatorriem stuk. Voor wij het doorhadden, waren ze met twee elastieken een riem aan het improviseren. Bierblikjes op het motorblok. Helaas, bij het starten vloog de riem meteen aan gort. Bromvliegen overal, en bliksem in de verte. Het werd donker.
Maar de vrachtwagenchauffeur had woord gehouden. Er kwam nog een jeep aan, met een heel klein kereltje erin. Hij had een riem bij zich maar van de verkeerde maat. Hij stond wat besluiteloos te kijken naar de motor. Wouter vroeg of hij ons kon slepen naar het roadhouse. Dit bleek, na wat geklungel met het stuurslot, te kunnen. Het touw was wel wat kort. Nauwelijks 4 meter achter de jeep had Wouter met het stuur een liter zweet in zijn handen. Als-ie remt, zitten we er bovenop, dacht hij. Maar we kwamen er. Het roadhouse had bovendien hele goede accomodatie. Lekker (vet) gegeten en nog wat na zitten trillen van de schrik en ontzag over zoveel Australische hulpvaardigheid. Hoeveel erger had het kunnen uitpakken. Wat hadden we gezwijnd.
De Schweinerei nam de volgende morgen nog toe. We waren al bereid om een sleeppartij naar Derby a 140 dollar te financieren. Het was nu eenmaal geen moment om te gaan zeuren dat dat backtracking zou zijn en dat dit een principezaak was. Maar toen kwam een met het personeel bevriende monteur langs, type BA Baracus. Hij zou die middag naar Fitzroy Crossing. Hij kon daar een nieuwe riem halen en reed daarna weer terug naar Willare Bridge. Het enige wat wij hoefden te doen was wachten met een kop koffie en een boekje. En ja: om half vier was hij terug. Binnen tien minuten had hij de nieuwe riem erop. Hij hoefde er bijna niks voor te hebben. Een betrouwbare, professionele monteur, die onze dankbaarheid nogal overdreven leek te vinden. Slechts 100 dollar maar wel tien kilo lichter reden we naar het felbegeerde Broome.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?