Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

zondag, maart 07, 2004

AUTOLOZE ZONDAG
Dinsdag 2 maart gingen we naar het Western Australian Museum. Het had aardige popart en de aboriginalkunst was ook goed. Toch waren we eerder dan verwacht weer aan gene zijde van de museummuren. Toen belde een Brabantse Tom met de vraag of hij onze auto kon bekijken. Samen met twee anderen kwam hij een kijkje nemen. Ze durfden zelf niet te rijden dus Wouter reed ze maar wat rond. Het vrouwelijk deel van het gezelschap was duidelijk geinteresseerd in de campingspullen. 's Avonds zagen we ze weer in Rosie O'Gradys, waar je op dinsdagavond goedkoop kan zitten. Werd een gezellige avond.
Woensdag lieten Tom en de zijnen weten dat ze een busje hadden gekocht maar misschien nog wel onze kampeerspullen wilden hebben. Ook belde een andere Nederlander, Rutger, met de vraag of hij kon komen kijken. Net als de Brabo's nam hij niet de moeite de uitlaat, koelvloeistof of olie te bekijken. Hij reed voor het eerst aan de linkerkant van de weg en dat was te merken. Ongeschonden bereikte de wagen echter weer het hostel. Maar zoals al eerder was Wouter wel blij dat hij uit kon stappen.
Ook Rutger zou de bolide niet nemen.
Donderdag zouden we een wandeltocht door Perth maken. Ons eigenvervoerkadaver nam alle tijd in beslag en we wilden nu wel eens wat anders. IJdele hoop! Nauwelijks tien minuten onderweg belde een Iers koppel. We liepen terug naar het hostel en ontmoetten ze. Chagrijnige mensen. Zonder naar ons te kijken liepen ze naar de auto en verordenden dat de motorkap werd geopend. De jongen rukte meteen de oliepeilstok uit het inwendige van de motor en bekeek afkeurend de zwarte prut die nu onvermijdelijk op zijn ongeduldige vingers zat. Vieze olie! Wouter kreeg het bevel de auto uit te parkeren en mee te rijden naar een garage. Bij een autonering in Newcastle Street aangekomen bleek dat ze daar geen tijd hadden voor rugzaktoeristen. Om drie uur zouden we terug moeten komen, zo bleek na een half uur wachten. Wouter reed terug, waar al een Belgisch koppel, dat in de tussentijd Erika had gebeld, zat te wachten. Stef en Annick uit Turnhout. Deze Stef was niet voor een kleintje vervaard en durfde wel zelf te rijden. Ook hij had nog nooit links gereden. Wouter nam dus maar de rol van rijinstructeur op zich. Meerijden is vervelend maar het moest nu echt want Stef kletste zonder een overdaad aan aandacht voor de weg en de breedte van de auto door over ambrieren, hetgeen Vlaams is voor koppelen, en de geneugten van Vietnam en Cambodja. Hij ramde dan ook royaal een stoep met het reservewiel linksvoor. Waarschijnlijk uit schuldgevoel belden ze later terug om te zeggen dat ze de auto wilden kopen, voor 1900 dollar. De Ieren hadden inmiddels laten weten dat ze geen interesse meer hadden in de wagen. Het kwam dus goed uit. Blij met het Belgische bod dansten we naar huis. Met de eigenaarspapieren voor ons bleek dit toch nog niet zo makkelijk en de Vlamingen keken nu ook wel wat onzeker. Een nummerbord uit de Northern Territory vervangen door een West-Australische is een hoop gedoe en dit wilden we vermijden. Helaas, door het tijdsverschil hadden we te laat door dat de autoriteiten in Darwin al gesloten hadden. Met de afspraak vrijdagochtend alles af te ronden namen we dan ook maar afscheid van de Belgen. Die tijdens de avondhap pardoes kwamen zeggen dat ze een kleinere, goedkopere auto hadden gekocht en daar nu alleen in West-Australie mee gingen rondrijden. Dit was de goedkoopste smoes die we ooit gehoord hadden. Perplex genoeg om veel terug te zeggen aten we de pasta op en begonnen toen woedend te worden. We beenden naar hun hotel en zeiden ze de waarheid, in een donderpreek van 10 minuten. Ze stotterden en trilden, maar helpen deed het natuurlijk niet. Jerommeke had zelf ook wel door dat hij geen held was in grote auto's en durfde niet in een Falcon te rijden. Maar ja, hij had al ja gezegd...
Het moge een vooroordeel zijn maar het is echt waar hoor: STOMME BELGEN.
Dit was een boze dag. Eerder op de middag hadden we bij het verlaten van het Belgenhostel op het prikbord aldaar gezien dat een of andere leukerd, die man was en Andrea heette en dus wel uit dat andere corrupte Europese land, Italie, moest komen, met een stift alle ontbrekende zaken aan onze auto had gemarkeerd: geen airconditioning, geen stuurbekrachtiging. Pisnijdig belden we hem op met de vraag of dit zijn definitie van beleefdheid was. Duizenden excuses volgden en het bleek een poging tot een geintje te zijn.
Vrijdag kwam de bezinning na de donderpreken en was de lol er echt af. We waren nu al vijf keer als tweede keus geindigd en moesten dus wel erg naief zijn. Fatalistisch liepen we uiteindelijk toch nog de wandeltocht die we woensdag al hadden willen lopen. We eindigden in Kings Park, op een heuvel waarvan af je mooi naar de skyline van Perth en de Swan River kunt kijken. Ja, dat park was tenminste mooi en als we de auto gewoon naar het vliegveld reden en daar zouden laten staan, hadden we met de nummerplaten twee leuke hoewel dure souvenirs...
's Avonds bleek er in de discotheek achter het hostel een homofeest te zijn en er kwamen vreemde types langs. Bezoeker van het feest of niet, fileparkeren kunnen ze niet. Een kwam zeggen dat wij als Nederlanders Pieter van den Hoogenband meer moesten steunen, een andere rende als een meisje de straat over en nog een leegde alle asbakken op inspectie naar sigarettenpeuken die nog rookbaar waren. Om je ziek te lachen, hetgeen we dan ook maar deden met de Duitse Kristiane, een Japanse en de nog immer aanwezige Nieuwerkerker Raymond.
Ja, aan het hostel lag het niet.
Zaterdag was er weer automarkt in Fremantle. We stonden vroeg op, zetten de banden nog eens op spanning en zagen tot onze verbazing een andere Ford Falcon met NT-nummerbord staan, met twee zuur kijkende Italianen ervoor. Geen twijfel mogelijk: dit was Andrea. Hij liep meteen op ons af want hij had het prijsverschil tussen beide auto's, dat gezien de onkritische houding van veel kopers in ons voordeel zou uitvallen, meteen gezien. Nogmaals verontschuldigde nu zijn vriendin zich voor haar markeergedrag; ze had er zich drie dagen beroerd van gevoeld. Dit gaf wel wat troost: de Perthsche automarkt, die een kopersmarkt is, kleedde ons dan financieel wel uit maar wij hadden tenminste ook zelf flink wat dood en verderf gezaaid. Het was niet onopgemerkt gebleven.
We dronken een kop koffie in de gezellige binnenstad van Fremantle en liepen toen weer eens terug naar de markt, waar Andrea en zijn brunette nog steeds wantrouwig de gang van zaken in de gaten hielden. Het was niks hier, dat zagen zij zo. Men deed niets aan het aanprijzen van de auto. De azurri's waren zelf verkoper van beroep en ja, dan zie je die dingen. Het is hachelijk.
Terwijl we zo ons lot deelden, liepen een jongen en een meisje rond onze auto.
Voor we het wisten reden ze hem met een ferme oliewolk naast ons. Zoals eerder was gebeurd, ging het stuur los. Erika vroeg of ze de hendel die daarvoor verantwoordelijk was even vast zou zetten, het was namelijk onze auto. Of we niet mee wilden rijden tijdens de proefrit? Natuurlijk! De strategie met het aanprijzen van de kampeerspullen werd weer gevolgd. Het koppel was Canadees en had al veel gereisd. De jongen reed en praatte over zijn reizen. Wouter hoefde niet mee te rijden. Erika legde achterin het meisje de werking van ons kampeerequipment uit. Ja, die meid had zin in kampeerartikelen!
Na de proefrit vonden we toch weer dat we het heel stom hadden gedaan door zelf weg te gaan, terwijl de Canadezen hadden voorgesteld dat zij een rondje zouden lopen om over de auto na te denken. Maar ja Wouter wilde weer te beleefd zijn... Zo konden ze weer allerlei gebreken gaan spotten. Inderdaad, ze keken onder de auto en in de motorkap, en waren niet tevreden met de afwezige stuurbekrachtiging. Ook zou er nog een Italiaans offensief kunnen komen.
Dit overkibbelend liepen we in de Fremantlese straatjes en toen ging de telefoon. Het was een deal. Betalen en tekenen om twee uur, voor 1300 dollar.
We vonden nu dat we de Canadezen niet meer moesten tegenkomen want dan zouden ze nog allerlei vervelende vragen kunnen gaan stellen over de auto. Dus liepen we een art gallery in (goeie artiesten!) en zochten een heel onopvallend internetcafe. Rond tweeen liepen we naar de automarkt. Weinig later kwamen de Canadezen ook, met poen. Een ongelode last met een benzineverbruik van 1 op 6 en waarschijnlijk kapotte koppakkingen viel van onze schouders. Oke, 1300 euro was niet eens de helft van wat we betaald hadden. Anderzijds was deze auto eigenlijk rijp voor de sloop. Vederlicht liepen we naar het station van Fremantle. De stadstrein bracht ons in een half uurtje naar het centrum van Perth, waar we vliegtickets naar Sydney kochten en een paar geinteresseerden in de kampeerspullen teleurstelden. De telefoon ging nog een keer. Of de auto nog te koop was? Nee! Wat een bevrijding!

This page is powered by Blogger. Isn't yours?