Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

vrijdag, juni 04, 2004

IJSTIJD
Het was geweldig om na het vermoeiende gezweet dichtbij de evenaar weer eens vorst te ervaren: droog, koud, windstil. Maar de echte reden om naar El Calafate te komen is voor iedere reiziger een 14 kilometer lange en 60 meter hoge ijsmuur: de gletsjer Perito Moreno. Perito Moreno is de enige gletsjer in de wereld die van achter nog aangroeit, doordat een laagte in de Andes stormen van de Stille Zuidzee toelaat, die voor veel sneeuw zorgen. Deze drukt van achter tegen de gletsjer. Zondag gingen wij naar dit ijsgala kijken. In de bus van El Calafate naar het parque nacional Los Glaciares, waarin de gletsjer ligt, praatten we met een Australische en een Nederlandse wat over reizen. We vonden hen evenwel arrogant respectievelijk wat truttig dus waren we blij dat het zien van de gletsjer niet met deze dames hoefde, die al snel last kregen van de vermeende kou en binnen koffie gingen drinken. En dat terwijl we maar vierenhalf uur hadden voor het schitterende schouwspel van in het water vallende ijsklompen, die de resterende pegels azuurblauw achterlieten! Als er iets viel, gaf dat het geluid van onweer. Maar duidelijk was te zien dat de gletsjer zich aan de voorkant terugtrekt. Perito Moreno was een paar maanden geleden wereldnieuws, toen een laatste bruggehoofd naar de wal waarvandaan we nu stonden te kijken, instortte. De gletsjer stort zich in twee richtingen in de plomp: in het Lago Argentino en in de Brazo Rico. Tussen 1917 en 1988 vormde de gletsjer vijftien keer een dam in de laatste rivierarm. Daardoor steeg het waterpeil hierin. Dit zorgde voor extra druk op de gletsjer, die vroeg of laat instortte. Sinds 1988 is zo´n dam er niet meer geweest.
Zonder ons een seconde verveeld te hebben namen we met tegenzin afscheid van de gletsjer, die we als vriend beschouwden.
Terug in El Calafate kwamen we in gesprek met een Argentijns talenwonder, dat Frans, Duits en ook redelijk goed Nederlands sprak. Ook spraken we met een Oostenrijkse die steeds keek alsof ze iets zuurs aan het eten was.
Maandag gingen we met de bus naar Puerto Natales. Door eindeloze steppe en bomen die zich naar de wind hadden gevormd onder strakke luchten reden we naar de grens. Puerto Natales ligt namelijk in Chileens Patagonie - net zoals eerder in Santiago en Valparaiso was de koffie weer vreselijk maar het Spaans stukken makkelijker. We kwamen in een rustig hostal terecht, waar wel een speels hondje een gat in Erika´s trui beet. Weet iemand het adres van een goede antihondenwebsite?
Puerto Natales is een toeristisch plaatsje en nu, in het laagseizoen, is er niks. Daarom namen we de dinsdag 1 juni meteen maar de bus naar Punta Arenas, de zuidelijkste stad in continentaal Zuid-Amerika, op het schiereiland Brunswijk. De stad is ongeveer even groot als Enschede (maar veel mooier) en groot geworden door toedoen van de families Menendez-Braun, die aan het eind van de negentiende eeuw grote schapenbedrijven beheerden. We kwamen terecht in hostal La Estancia van ene Alejandro en Carmen - vriendelijke, behulpzame mensen. ´s Avonds keken we in een dranklokaal met de naam Lomit´s de voetbalwedstrijd Chili-Venezuela en het werd gezellig want Chili won met 1-0. Mooi doelpunt.
Woensdag 2 juni gingen we eerst naar het Museo Mauricio Braun. Het bleek te gaan om de voormalige woning van deze schapenkeizer, die hij ruimhartig aan de stad had aangeboden. Interessant maar niet de entree en het verplicht dragen van Asterix-sloffen om de schoenen waard. Het centrale Plaza Munoz Gomez bleek ten prooi gevallen aan herbestrating en daarmee driftige drilwerkzaamheden. We meden dit plein dus maar en liepen langs de Straat van Magellan, die de Atlantische met de Stille Oceaan verbindt. Hier waren afzondering en isolatie compleet. Op een afwerkplek naast een containerhaven zagen we vuil aan het korte blubberstrand liggen en op een afstand lagen twee tankers voor de kust. Aan de overkant zagen we Vuurland.
Donderdag 3 juni zaten we relatief vroeg aan het prima ontbijt want we wilden naar het Reserva Forestal Magallanes, een nationaal park net buiten Punta Arenas. Het weer is hier heel veranderlijk en de zon scheen dus de uren moesten geplukt worden. Carmen belde een taxi voor ons en het was toch alweer elf uur toen we ter plekke waren. Een vriendelijke boswachter legde uit waar men zoal heen kon lopen en vond het dermate laagseizoen dat hij geen entreegeld wilde heffen. En inderdaad, we waren absoluut de enigen in dit schitterende park. We liepen naar de 760 meter hoge Cerro Mirador. Bovenop kon je tegen de wind leunen. Voorzover onze haren het toelieten, hadden we een schitterend uitzicht over Punta Arenas, de Straat van Magellan en Vuurland. In de verte waren besneeuwde bergen te zien - en weer was er die indrukwekkende lucht.
Een ander paadje vanaf de hoofdweg leidde naar de Rio las Minas, een riviertje dat uit de bergen naar Punta Arenas stroomt. Weer een prachtig uitzicht. Na wat afdalen richting rivier bleken we verkeerd gelopen maar daar hadden we helemaal geen spijt van.
Om vier uur haalde de taxi ons weer op en zette ons af bij de supermarkt Abu Gosch. ´s Avonds droeg in cafe Toulouse een documentaire over rock´n´roll-pioniers Bill Haley, Little Richard en Chuck Berry nog meer bij aan de reisvreugd. Hierna moesten we kijken naar een liveregistratie van de presbyteriaans-wiskundige gitaarprutser Peter Frampton. De initialen zeggen alles over ´s mans muziek - vreselijk, verschrikkelijk, rampzalig. Men zag onbegrijpelijkerwijze het publiek (wellicht de dochters Bush?) volledig uit z´n plaat gaan op deze Heinsbroek-meuk en Erika klaagde dat ze van de ongelooflijk saaie drummer alleen nog maar lillend vet in beeld had gezien.
Peter Frampton heeft ons het cafe uitgepest.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?