Lekker weg in andermans land <$BlogRSDUrl$>
Click for Rotterdam, Netherlands Forecast
create your own visited country map

zondag, juli 18, 2004

ZOUTKAMP
San Pedro de Atacama, 15 juli, acht uur. Een groep van negen personen stond klaar bij Pamela Tours voor een driedaagse rit door Salar de Uyuni in Bolivia. We reisden samen met Eran (een Israelier met minigitaar), Leiza (een Britse advocate), Laura en Sarah (twee gezellige dames uit Londen), Danny zonder kilt uit Schotland, Heidi (Zuid-Afrikaanse djembe speelster) en Simon (Brits gitarist). Deze groep werd verdeeld over twee busjes. De eerste stop was bij de Chileense grens, waar de zoveelste en tevens laatste stempel bemachtigd werd. Na een uur rijden kwam onze bus aan bij een Boliviaanse grenspost geheel in het niks. Inmiddels op vierduizend meter hoogte, ietwat duizelig en achter de adem haalden we het volgende stempel. Daarna was het wachten op het andere busje. Dit liet even op zich wachten aangezien men een oververhitte motor had gehad. Een uitgebreid ontbijt volgde en daarna werd alle bagage overgeheveld naar twee jeeps. Een groep die zojuist vanuit Bolivia was gekomen met dezelfde tour liet zijn aanwezigheid merken door het achterraam van hun jeep eruit te tikken. Het zat ze niet mee, ze hadden ook al een kapotte uitlaat op het dak liggen...
Bepakt en bezakt verlieten onze jeeps het zanderige oord. De jeep werd bestuurd door de kleine man Saturnino. Hij werd vergezeld door de kokkin Angelica en haar dochter Jenny. Allen hadden een zeer Boliviaans uiterlijk, gezichten verweerd door de zon en gehuld in traditionele kleding. Na wat praatten werd duidelijk dat deze mensen keihard werken. Saturnino deed dit werk al veertien jaar en kon alleen op een vrije dag rekenen wanneer er geen animo was voor de toer. Jenny was nog maar tien jaar oud en werd een klein beetje geschoold door haar moeder tijdens het rijden. Het kind was vrolijk en vriendelijk en voor ons was dit moeilijk te begrijpen. Geen vrienden en altijd maar onderweg.
De eerste stop was bij het Lago Blanco en het Lago Verde. Dit laatste meer deed met zijn heldere turquoise kleur denken aan de Emerald Lakes in Nieuw-Zeeland. Een landschap waarop Salvador Dali een schilderij had gebaseerd volgde. Wouter vond dat Salvador beter een halfuurtje door had kunnen rijden - voor de lunch werd gestopt bij warmwaterbronnen. Dertig graden, maar te klein om in te baden. Koud ook vooral. Het uitzicht was fantastisch, zoveel verschillende kleuren en zo uitgestrekt. Na weer een eind rijden door stenig landschap kwamen we uit bij enkele gierend stomende geysers. Een overweldigend geluid en bubbelende modderpoelen in verschillende kleuren. De laatste stop voor de dag was Lago Colorado, op 4300 meter hoogte. Een meer waarin vooral het rood overheerste door de aanwezigheid van mineralen. Saturnino wist ons te vertellen dat het meer alleen maar gekleurd was als er wind op stond. Bij het meer bevond zich een aantal betonnen barakken waar we de nacht doorbrachten. We kregen een slaapkamer met stapelbedden toegewezen, en Angelica en Jenny bereidden een voortreffelijk maal. We praatten wat met een Amerikaan die de tocht de andere richting op maakte. Ook al was het ijskoud (min twintig), de avond was gezellig met de hele groep. De gitaristen Eran en Simon zorgden voor muziek, maar al gauw moesten we ons behelpen met kaarsen en ging eenieder slapen. Voor zover dit ging - de hoogte zorgde ervoor dat iedereen een verschillende klacht had, van braken tot barstende lippen. Erika had rillingen, hoofdpijn en kortademigheid. Wouter beperkte zich tot hartkloppingen. De gezamenlijke klacht was slapeloosheid. Om vijf uur ´s ochtends hoorden we een andere groep vertrekken. Om zes uur waren wij de gelukkigen die de boel in mochten pakken, ontbijten en wegrijden. Langzaam drong de warmte van de zon door en stopten we bij de Arbol de Piedra, een gesteente in de vorm van een boom. Erg indrukwekkend. 
Een kolonie vizcancas, soort konijnen, maakte de volgende stop de moeite waard.  Drie lelijke meren later stopten we bij een meer met veel flamingo´s. Miami Vice was er niks bij. Saturnino wist te vertellen dat er drie soorten flamingo´s waren in het gebied: de andino´s, chileno´s en de camez. We fotografeerden meer dan we aanvankelijk van plan waren en reden door naar het vijfde en tevens laatste meer. Hier konden we een kleine groep flamingo´s bewonderen onder het genot van een perfecte lunch. Een hobbelige, eindeloze rit volgde. Er werd gestopt bij een uitkijkpunt. Hier zagen we grote stoomwolken uit een werkende vulkaan komen. Helaas was het kijkplezier van korte duur, want Saturnino wilde nu doorscheuren naar het Zouthotel, dat op zijn minst vier uur verder lag. Toen de avond viel kwamen we aan bij dit hotel, dat aan de rand van de Salar de Uyuni ligt op 3675 meter hoogte. Het was inderdaad gemaakt van blokken zout en we hadden zelfs de luxe van een warme douche. Een kindergroepje, met een gemiddelde leeftijd van zes jaar oud, zorgde voor traditionele dans en muziek. Hierna werd nog gepraat. Wouter raakte in gesprek over economie met een Zweedse broer en zus (hierover later meer). De kogel kwam van links; fanatieke schreeuwers die meenden dat geld gratis is. Iedereen was goed gehumeurd en ook de nacht was stukken aangenamer dan de vorige. Wel kort: om zes uur de volgende morgen reden we de Salar de Uyuni binnen, een gigantische zoutvlakte. Een rare gewaarwording. Alles was zo wit als sneeuw en al het gevoel voor afstand verdween. We zagen de zonsopgang bij het Isla de Pescados, waar vooral de cactussen overheersten. We ontbeten met de hele groep en op verzoek van Saturnino werd er nog gitaar gespeeld en gedjembeed. Daarna reden we over de eindeloze witte zoutvlakte. We stopten om wat foto´s te maken. Het wit zorgde ervoor dat er allerlei trucjes konden worden toegepast. We vroegen ons af hoe het kon dat de vlakte het zeshoekige patroon van een uitgeklapte voetbal had, maar veel tijd voor dagdromen was er niet. We reden door naar een punt waar we borrelend zout zagen. Dit verschijnsel kwam door een niet werkende vulkaan in de buurt. We verlieten de zoutvlakte en hadden een lunch in gezelschap van een stel wilde lama´s. Een half uur later reden we het stoffige Uyuni binnen. Als bonus kregen we nog een treinbegraafplaats te zien. De meeste mensen hadden hier niet zo´n behoefte aan, maar Wouter kon de roestige industriele overblijfselen wel waarderen. Er moest nog bij het kantoor van Pamela Tours gestopt worden aangezien er nog voor drie personen per creditcard betaald moest worden. Het kantoor in San Pedro had verzekerd dat dat kon, maar Pamela maakte duidelijk dat het VISA-apparaatje op zaterdag vrij had. Eindeloos gezeur met wisselkantoren en restaurants zorgden voor de uiteindelijke oplossing. De meeste mensen waren niet onder de indruk van Uyuni, zo ook wij, daarom wilde de meerderheid ´s avonds nog met de bus naar Potosi.
De haast had ook te maken met het referendum over het nationaliseren van de gaswinning op 18 juli. Dit leidt tot verdeeldheid tussen rijk en arm in Bolivia, met als voorspeld gevolg een chaos en misschien wel uiteenvalling van het land. We hadden vernomen dat er in ieder geval zondag de achttiende geen enkele bus zou rijden. Met veel geluk wist onze groep nog de laatste buskaartjes te bemachtigen voor zaterdagavond. Zweeds extreem links had helaas achter het net gevist en kwam dit uit den treure vertellen op het terras waar wij de tijd doodden. Een dooie tijdsbesteding werd het zo inderdaad. Om zes uur liepen we richting de busmaatschappij. We kwamen tegelijkertijd aan met twee militairen die de maatschappij verboden om te gaan rijden. Zo kregen wij ons geld terug. Na vertek van de militairen bood de buskaartjesverkoper aan om per taxi naar een ander busstation te gaan en daar clandestien te vertrekken. Wij voelden ons bekaf en zonder moed, en verkozen een hotel boven een ijskoude rit. De rest van de groep vertrok, zonder uitbundig afscheid te nemen om geen aandacht te wekken van de militairen. Samen met een andere reizigster, Louise (ja, die bleek ineens ook bij de groep te zitten) kregen we een kamer in Hotel Avenida. Vervolgens gingen we terug naar het restaurant waar we de hele middag hadden doorgebracht. Hier zaten Sarah en Laura, de twee Londensen, nog steeds. Zij zouden niet naar Potosi maar om een uur met de trein naar Oruro. Onder het genot van warme wijn keken ze steeds minder uit naar deze rit. Pardoes liepen de Zweedse communistische broer en zus het restaurant binnen. Wat moesten we nu zeggen? We waren niet gegaan en zij hadden dus onze buskaartjes kunnen krijgen. Ze vertelden dat zij uiteindelijk toch op dezelfde bus konden, samen met de rest van onze groep, want er waren twee plaatsen vrij gekomen. Vijf kilometer buiten de stad was er een wegblokkade. Zo had de politie de bus Uyuni weer in gedirigeerd. De chauffeur kreeg een behoorlijke boete en de rest van de groep belandde ook in Hotel Avenida. We waren geen stap verder, maar het was een gezellig weerzien.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?